In een naar de pers gelekt document zet de Europese Commissie haar toekomstige strategieën voor het afvangen van koolstofdioxide (CO2) uiteen. Er is geen gebrek aan oplossingen, gaande van het planten van bomen tot het opvangen van koolstof uit de lucht en het verbranden van biomassa. De laatste twee technologieën, die ook in het IPCC-rapport worden voorgesteld, staan nog in de kinderschoenen.
Een strategie inzake “duurzame koolstofcycli” ligt op tafel bij de Europese Commissie. Dit voorstel gaat verder dan de klimaatwetgeving van de EU, die voorschrijft dat de CO2-uitstoot tegen 2050 tot nul moet worden herleid (en dat onvermijdelijke emissies moeten worden gecompenseerd door de verwijdering van CO2).
Het is explicieter over de manieren van eliminatie, en stelt concrete plannen voor. De tekst zal op 14 december worden gepresenteerd, maar Euractiv heeft een kopie kunnen bemachtigen via de Franse nieuwswebsite Contexte.
In de eerste plaats rekent de Commissie op natuurlijke oplossingen, bebossing (een boom kan tot 20 kilogram CO2 per jaar absorberen, en in 100 jaar van zijn bestaan zal hij een ton absorberen), bodembehoud, etc. – vooral in de landbouw. Landeigenaren zullen dan worden beloond voor hun goede praktijken.
Maar het planten van bomen zal volgens de Commissie niet genoeg zijn. Zelfs niet als zij van plan is om tegen 2030 zo’n 310 miljoen ton CO2 op te vangen door alleen maar nieuwe bossen aan te planten.
Permanent CO2 absorberen
CO2 kan rechtstreeks uit de lucht worden gehaald, met behulp van een technologie die DAC (direct air capture) wordt genoemd. De technologie is nog niet volledig ontwikkeld, maar heeft het voordeel permanent CO2 te kunnen absorberen. Bossen, daarentegen, kunnen worden gekapt – dan is de mogelijkheid om CO2 op te vangen ook weg.
Een andere technologie is het afvangen van koolstofdioxide die vrijkomt bij de verbranding of vergisting van biomassa, bv. organisch afval of hout, om elektriciteit op te wekken. Dit wordt gedaan in plaats van niet-hernieuwbare olie, steenkool of gas te gebruiken, wat de klimaatambities van de EU willen vermijden, en heet BECCS (Bio-Energy Carbon Capture and Storage). Tegen 2030 wil de Commissie 250 miljoen ton opvangen en opslaan.
De teruggewonnen CO2 kan vervolgens worden gebruikt voor de productie van kunststoffen, brandstoffen of chemicaliën, zoals methanol. Dat kan dan weer worden aangewend bij de productie van bijvoorbeeld kunststoffen en koelmiddelen. “Naar verwachting zal in 2030 ten minste 20 procent van de koolstofdioxide die in de chemische en de kunststofindustrie wordt gebruikt, afkomstig zijn van niet-fossiele bronnen”, aldus het document.
Een andere manier om CO2 op te slaan is in uitgeputte olie- en gasreservoirs, zoals onder de zee, of in zoute aquifers, geologische pockets van sedimentgesteente gevuld met zout water. Het product kan ook worden omgevormd tot basaltgesteente, dat in de bouw wordt gebruikt.
Elk jaar vijf miljoen ton CO2 uit de atmosfeer
De strategie van de Commissie voor de DAC bestaat erin tegen 2030 elk jaar vijf miljoen ton CO2 uit de atmosfeer te halen en op te slaan. Ter vergelijking: de gemiddelde Belg stoot acht ton CO2 per jaar uit. En grootschalige exploitatie is dus nog niet mogelijk.
Volgens door Euractiv geïnterviewde onderzoekers zou die vijf miljoen ton zelfs te hoog gegrepen zijn: de bestaande locatie, Silverstone in IJsland, zou slechts 12.000 ton per jaar opvangen, tegen een kostprijs van enkele miljoenen euro’s. Dit is 0,25 procent van wat in de strategie is voorzien (hoewel het niet het enige terrein is). Maar de onderzoekers erkennen dat de EU ambitie toont.
Een recht om te vervuilen?
De Commissie wil ook een certificeringssysteem opzetten waarbij rekening wordt gehouden met elementen zoals “de duur van de opslag, de kans op omkering, de onzekerheid van de metingen of het risico van koolstoflekkage waardoor de uitstoot van broeikasgassen elders toeneemt”, voor elke ton afgevangen CO2.
Zo kan er een markt voor worden gecreëerd, zoals nu met emissierechten het geval is. Kortom: het is een compensatiesysteem dat vooral nuttig is voor grote industrieën. Zij worden geacht hun uitstoot te verminderen, en om dat te doen kunnen zij betalen om bijvoorbeeld bomen te planten, in een aantal dat overeenkomt met de gewenste vermindering van de uitstoot.
Onderzoekers en activisten bekritiseren deze vergoedingen als greenwashing, waarbij de indruk wordt gewekt dat de industrie zich inspant om haar productie koolstofarmer te maken, terwijl in realiteit het aantal emissies ongewijzigd blijft. (mah)