Meer burn-outs, absenteïsme en psychische problemen ook voor onze mentale gezondheid ziet het postcoronatijdperk er niet al te rooskleurig uit. ‘Ik wil niet overdramatiseren’, zegt klinisch psycholoog prof. dr. Elke Van Hoof, ‘maar we moeten de golf van mentale problemen nú aanpakken, voor die het strand bereikt.’
De coronapandemie is nog niet goed en wel gaan liggen, of er kondigt zich al een tweede golf geestelijke gezondheidsproblemen aan. Psychologen waarschuwen ervoor dat het aantal burn-outs, mentale problemen en absenteisme op het werk door stress de komende maanden de hoogte zal inschieten.
Klinisch psycholoog prof. dr. Elke Van Hoof noemde in een analyse voor het World Economic Forum begin april deze crisis het ‘grootste psychologische experiment ooit’. Zij bestudeert als expert binnen de Hoge Gezondheidsraad de psychosociale impact van een lockdown. Daarnaast werkt ze binnen een expertenpanel aan een mentaal welzijnsplan na corona, om een advies te kunnen formuleren aan Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke. Ook assisteert ze de expertengroep GEES bij het psychosociale luik van de exitstrategie. Begin mei werd daarvoor de werkgroep ‘mentale gezondheid’ opgericht. Flatten the curve dus, maar dan voor de mentale variant. En die verdient volgens de psychologe minstens evenveel aandacht als de medische curve.

Wat maakt de mentale impact nu groter dan bij pakweg een wereldoorlog of terreuraanslag?
Van Hoof: ‘Het feit dat er een heel groot deel van de wereldbevolking bij betrokken is. 2,6 miljard mensen hebben in een zekere vorm van lockdown gezeten of zitten er nog in. Dat wil zeggen dat één derde van de bevolking getroffen wordt. Van die grote groep weten we uit bevragingen dat het merendeel zich in meer of mindere mate zorgen maakt over het virus. Uit bevolkingsenquêtes bij ons bleek al snel dat mensen in hun kot zich steeds minder goed kunnen concentreren, meer stress ervaren, zich neerslachtig voelen, overweldigd worden door een gevoel van machteloosheid en een zekere vorm van vermijdingsgedrag beginnen te vertonen. We weten uit eerder onderzoek dat die eerste acute symptomen van stress het risico verhogen op middellange- of langetermijnproblemen.’
Hoe groot schat u die schade in?
‘Het is moeilijk om daar nu al een concreet antwoord op te geven, omdat we de gevolgen van deze crisis op lange termijn nog niet kennen. Wel kunnen we ons beroepen op bevindingen die uit eerder onderzochte crisissituaties gebleken zijn. Een studie die eind februari in The Lancet verscheen, bundelde 24 onderzoeken die de psychologische impact van een langdurige quarantaine in kaart brengen. De gevolgen bestaan uit een breed spectrum aan symptomen, met onder meer stress- en angstgevoelens, slapeloosheid, geïrriteerdheid, emotionele uitputting, depressie en symptomen van het posttraumatische stresssyndroom.’
Welke mensen zijn het vatbaarst voor emotionele schade op lange termijn?
‘Ouders met jonge kinderen vormen een kwetsbare groep, omdat ze thuiswerk moeten combineren met opvoeden en zelfs lesgeven aan kinderen. Ofwel zijn ze een tijd technisch werkloos, en hebben ze behalve financiële zorgen ook moeite met het structureren van de dag. In een studie die in China uitgevoerd werd na de lockdown, kreeg maar liefst 28% van de ouders met kinderen achteraf de diagnose van een traumagerelateerde mentale aandoening in een bepaalde mate. Ook alleenstaanden lopen meer risico omdat ze zich sneller eenzaam of geïsoleerd kunnen voelen, of mensen die vóór de crisis al mentaal kwetsbaar waren of psychologische problemen hadden. Daarnaast heb je de kwetsbare groep die zelf of via bekenden met het virus geconfronteerd werd.’
‘Ouders met jonge kinderen, alleenstaanden en zorgverleners behoren tot de meest kwetsbare groepen’
‘En natuurlijk zijn er ook de verpleegkundigen, zorgmedewerkers en begeleiders in woonzorgcentra. Een studie naar de langetermijneffecten bij gezondheidswerkers na de SARS-epidemie wijst op een groter risico op alcoholmisbruik en vermijdingsgedrag in de jaren na de crisis. Dat laatste vertaalt zich dan in absenteïsme op het werk, omdat ze bijvoorbeeld dicht contact met patiënten mijden.’
Hoe kunnen we voorkomen dat gezondheidswerkers ook na deze crisis in zo’n negatieve spiraal belanden?

‘Het is belangrijk om hen vooral daarna goed te blijven opvolgen en monitoren, in de maanden na de grootste uitbraak van de pandemie. In het heetst van de strijd putten deze zorgverleners vaak nog kracht uit adrenaline. Dat maakt de kans op een uitgestelde reactie achteraf groter. Een belangrijke factor daarbij is het geven van waardering en erkenning in al zijn vormen aan de hulpverleners. Nu gebeurt dat wel tijdens de crisis, door bijvoorbeeld het dagelijkse applausmoment om 20 uur. Maar daarna wordt het vaak vergeten, terwijl het dan pas écht telt voor die mensen, zodra de beschermingsmuur van adrenaline wegvalt. Die appreciatie kan via verschillende wegen komen. Er is de al eerder bediscussieerde factor van een hogere verloning – wat zeker kan bijdragen. Maar er zijn zeker nog andere facetten. Denk aan een aangename werksituatie waarin je je talenten kunt ontplooien, meer autonomie, minder werkdruk … Hoe meer signalen er gegeven worden vanuit verschillende hoeken, hoe groter het niveau van erkenning zal zijn en hoe veerkrachtiger de zorgverleners.’
Ook in andere sectoren voorspelt u een golf van burn-outs en absenteïsme op het werk in 2020.
‘We zien dat absenteïsme nu zelfs al stijgen. Mensen zijn bang om COVID-19 te krijgen op de werkvloer, en gaan de plek daarom vermijden. Maar er dreigt ook het gevaar dat bedrijven te veel druk zullen leggen op hun medewerkers, in een poging het economische verlies dat ze geleden hebben zo snel mogelijk te herstellen. Om een bedrijf te herlanceren en de marktpositie ervan opnieuw te versterken, heb je nochtans in de eerste plaats gezonde, veerkrachtige werknemers nodig. Het is belangrijk om nu op die veerkracht van je personeel in te zetten. Als je dat niet doet, vertrek je met uitgeputte atleten aan de start. En daar loop je niet ver mee. Wie al mentaal vermoeid is door de hele situatie en een korter lontje heeft, brandt heel snel op bij extra werkdruk. Dat is een grote valkuil voor ondernemingen.’
Gelukseconoom Lieven Annemans heeft het in dat verband over de volgens hem foutieve tegenstelling tussen economie en gezondheid. Zonder gezonde mensen ook geen gezonde economie, klinkt het.
‘Daar ben ik het helemaal mee eens. Gezondheid en economie gaan hand in hand, zeker ook wat mentale gezondheid betreft. Daarom is het zo belangrijk dat werknemers juist nu voldoende psychosociale steun krijgen. Mensen zijn best veerkrachtig en kunnen veel slikken, maar ze moeten wel door de juiste omgevingsfactoren gestimuleerd worden.’
‘Mensen vragen zelden zelf om psychologische hulp. We moeten zorgen dat we die tot bij hen krijgen’
‘Houd als werkgever de werkbelasting onder controle, en rol een uitgebreid stappenplan uit waarbij iedereen in eigen tempo en onder gepersonaliseerde voorwaarden weer aan de slag kan. Geef ook zo veel mogelijk duidelijkheid en informatie over hun jobinhoud en werkzekerheid. Dat hebben we nodig om goed te kunnen functioneren en gemotiveerd te blijven.’
De werknemer is natuurlijk niet de enige die psychologische schade zal ondervinden. Hoe kunnen we de mentale effecten bij zo veel mogelijk mensen inperken?
‘Het komt erop aan nu (eind april, red.) actie te ondernemen om, na die eerste acute golf van stress, de langetermijneffecten zo veel mogelijk te vermijden. De huidige psychosociale zorgverlening is zich aan het organiseren om een zo breed mogelijk spectrum aan mensen te kunnen bereiken. Want het probleem is niet dat die zorgverlening er niet is. Van bij de start van de epidemie zijn zowat alle toegangspoorten tot hulp opengebleven. Denk maar aan het Rode Kruis, Tele-Onthaal, Awel, WAT WAT … Maar we moeten veel gerichter communiceren over de beschikbare kanalen die er zijn en zo de juiste doelgroep meteen bereiken. We weten uit ervaring dat mensen zelden zelf initiatief nemen om hulp te vragen. In een ideale wereld sluit het hele bestaande aanbod zich als een net rond de burgers, waarbij geen enkele kwetsbare groep door de mazen van dat net glipt. De zorg komt bij wijze van spreken rechtstreeks de huiskamer van de juiste doelgroep binnen. Daar willen we nu massaal op inzetten.’
‘In Frankrijk zetten ze psychologische units gelijktijdig met de medische op in tijden van crisis’
‘Ik wil het zeker niet overdramatiseren, maar we moeten klaarstaan om de golf van psychologische uitdagingen aan te pakken, voor die het strand bereikt. We hebben vandaag heel goede ondersteuningsmogelijkheden om het risico tot een minimum te beperken. Het moet alleen goed georganiseerd, geïmplementeerd en gecoördineerd worden.’
Hebben we daarvoor wel voldoende capaciteit vanuit de psychologische hulpverlening?
‘Daar maak ik me helemaal geen zorgen over. Het is zelfs zo dat veel psychiaters en psychologen die niet in ziekenhuizen werken, het aantal consultaties de voorbije weken achteruit hebben zien gaan. Mensen vonden mentale hulpverlening plots niet meer prioritair, of stellen die uit omdat ze fysiek contact willen mijden. Er zijn heel wat psychosociale hulpverleners die hun werk hebben zien wegvallen en daardoor nu klaarstaan om een eventuele verhoogde aanvraag op te vangen. Het is natuurlijk logisch dat je in een pandemie in een eerste fase de acute, medische zorg prioriteit geeft. Maar daarna moet je zo snel mogelijk kunnen schakelen naar de subacute en ook de psychosociale zorgverlening, om de mentale weerbots achteraf in te perken.’
In Frankrijk of in Nederland komt de psychosociale zorgverlening vrijwel gelijktijdig op gang met de medische. Moeten we daar ook naartoe?
‘Frankrijk hanteerde in de jaren 90 van de vorige eeuw als een van de eerste landen een revolutionaire aanpak in de nasleep van grote rampen of terroristische aanslagen. Behalve ziekenhuizen en triageposten zetten ze in Frankrijk gelijktijdig psychologische units op, de zogenaamde CUMP’s (Cellule d’Urgence Médico-Psychologique). Medische en psychologische hulp wordt daarbij nagenoeg tegelijkertijd gegeven. De psychologen komen bij wijze van spreken mee de loopgraven in – zij het niet in de frontlinie – om instant professionele steun te bieden. Ook in Nederland is er een gespecialiseerd traumacentrum, met specifieke plannen die in noodsituaties uitgerold worden.’
‘Er zit geen expert rond mentale gezondheid in de GEES. Een gemiste kans’
‘Wij werken er momenteel hard aan om bij toekomstige crisissen ook sneller met psychologische hulp te komen. Alleen kun je technieken uit andere landen niet zomaar kopiëren om hier toe te passen. België heeft politiek gezien een uitzonderlijke structuur, met bevoegdheden op verschillende niveaus, wat het allemaal veel ingewikkelder maakt. Maar we kunnen ons wel inspireren op al bestaande succes volle systemen, zoals de aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad na de terreuraanslagen. Die ervaring kunnen we allemaal meenemen in het formuleren van een advies voor toekomstige crisissen. Hoe dat er concreet zal uitzien, daar kan en mag ik nu nog niks over zeggen. En het blijft natuurlijk aan de politiek om ook iets te doen met die adviezen.’
Over politiek gesproken: in de expertengroep rond de exitstrategie in ons land is geen expert rond mentale gezondheid betrokken. De werkgroep ‘mental health’ binnen de GEES kwam er ook pas begin mei. Een gemiste kans?
‘Absoluut. De wetenschap is het erover eens dat dit weleens het grootste addertje onder het gras zou kunnen zijn op lange termijn. De nadruk ligt heel sterk op het medische aspect en op hoe we de economie gaan redden. Maar er is nog niemand die ons structureel vertelt hoe je je mentaal sterk kunt houden. Niet tijdens die wekenlange isolatie in je kot, maar ook niet daarna. Dat er daarnaast ook niet altijd helder gecommuniceerd wordt over maatregelen, maakt dat de motivatie van mensen om zich aan de regels te houden steeds verder wegebt. Het vertrouwen in de autoriteiten vermindert, en dat knaagt aan de zin van de burgers om mee te werken.’
In het buitenland werd onder meer de Nieuw-Zeelandse premier Jacinda Ardern geprezen om haar empathische en duidelijke communicatie, en ook Angela Merkel in Duitsland kreeg lof. Dat creëert omgekeerd net een positief effect naar burgerzin toe.
‘Je hoeft het zelfs niet zo ver te gaan zoeken. In Nederland communiceert minister-president Mark Rutte erg helder. Geeft hij meer garanties of zekerheden dan onze politici? Nee. Maar hij is wel heel rechtlijnig in zijn boodschap, en dat is exact wat mensen nu nodig hebben. Dat geeft hen de kracht om samen te strijden tegen het virus.’

‘In ons land was er een chaotische powerpoint die de eerste stappen van de exitstrategie moest verhelderen. Of er was de miscommunicatie over het toegestane bezoek aan woonzorgcentra. Je houdt de bevolking een wortel voor de neus, laat ze er even aan likken en trekt hem dan terug. Het is heel moeilijk om daarmee om te gaan. Het zit ook in kleine details, zoals ministers die in beeld komen en zelf geen anderhalve meter afstand houden. Dat heeft een niet te onderschatten impact op onze motivatie. De bevolking raakt ontmoedigd, teleurgesteld en voelt zich machteloos. Er is nergens nagedacht over hoe de boodschap overgebracht moet worden vanuit psychologisch perspectief. Volgens mij is het een absoluut minimum om een gezondheidspsychologe en iemand met kennis van neuromarketing te betrekken bij het overbrengen van moeilijke boodschappen aan een kwetsbare bevolking. Maar die keuze ligt – nogmaals – bij de politiek.’
U loopt ook niet hoog op met de wekelijkse enquêtes die de mentale impact van COVID-19 in kaart brengen.
‘Ik denk niet dat het onze motivatie bevordert dat we alleen maar op problemen gewezen worden zonder concrete oplossingen aan te reiken. ‘X-aantal mensen voelt zich neerslachtig’ komt daar dan uit voort. Elke week krijgen we lijstjes met symptomen en negatieve effecten. Maar wat moeten we daarmee? Er is de signalisatie van problemen enerzijds, en er is goede hulpverlening voorhanden anderzijds.’
Flexibiliteit en telewerk zijn in het beste geval blijvende veranderingen
‘De brug tussen de twee wordt zelden gemaakt. Vergelijk het met een bevolkingsonderzoek naar kanker. Als je op voorhand weet dat je na zo’n screening geen verdere hulp zult aanbieden, is het beter om zo’n test niet uit te voeren. Mensen hebben nu vooral actie en perspectief nodig, niet uitsluitend het passief blootleggen van een probleem.’
Om het even over een positieve boeg te gooien: er is ook een groep mensen die net floreerde bij deze verplichte lockdown, en zich plechtig voorneemt hierna nooit meer in de drukke ratrace te stappen.
‘Die zijn er zeker. Denk aan introverten die het heerlijk vinden dat ze minder sociaal contact moeten hebben, of mensen die al langer gas wilden terugnemen. Maar wil dat ook zeggen dat we na deze pandemie een andere wereld instappen? Dat weet ik zo nog niet … Ik hoop dat deze crisis ervoor zal zorgen dat er een aantal verworven zaken blijvend veranderen, onder meer op de werkvloer. In het beste geval zijn dat bijvoorbeeld de landschapsbureaus die verdwijnen, maar ook een grotere acceptatie van flexibiliteit en telewerk.’
‘Als ik heel eerlijk ben, denk ik dat het bij die drie zaken zal blijven. Je mag niet onderschatten hoe groot de economische druk zal zijn om onze maatschappij weer op de rails te krijgen. Het compenseren van verlies zal prioriteit krijgen en we zullen heel snel in business as usual vervallen. Ons sociale zekerheidssysteem is nu eenmaal afhankelijk van onze economische activiteit. Een driedagen-werkweek introduceren tijdens een recessie, dat is simpelweg niet haalbaar.’
‘Trager leven is ook: minder loon en geen drie keer per jaar op reis’
‘Wat we vaak vergeten bij voornemens om gas terug te nemen, is dat we ook zelf opofferingen moeten doen om in een vertraagde wereld te stappen. Er zijn veel mensen die wel trager willen gaan leven, maar daarbij ook de voordelen van de ratrace willen behouden. Uit de ratrace stappen betekent ook inboeten aan loon bijvoorbeeld, of niet meer jaarlijks in het buitenland op vakantie gaan.’
Veel van wat u voorstelt ligt buiten de macht van het individu om zaken structureel te veranderen. Wat kunnen we tot slot wel zelf doen om mentaal gezond te blijven na deze crisis?
‘Ik denk dat het de moeite loont om stil te staan bij de prioriteiten die je jezelf oplegt. Moet mijn kind echt vijf hobby’s hebben? Moeten we wel drie keer per jaar op vakantie, of kan ik ook thuis tot rust komen? En wat die ratrace betreft: ben ik bereid om wat in te boeten op status, in ruil voor meer vrije tijd? Bijvoorbeeld het afgeven van een bedrijfswagen om dichter bij huis met de fiets te gaan werken. Ook dat is gewonnen vrijheid en onthaasten, en die heb je wel zelf onder controle.’
‘Houd daarbij trouwens in het achterhoofd dat het kunnen maken van die keuzes al een luxe op zich is. De helft van de bevolking moet zich zorgen maken over het al dan niet kunnen betalen van een boterham met confituur op het einde van de dag. Het discours van vertraging en uit de ratrace stappen heerst alleen in het deel van de bevolking dat het zich kan permitteren. Het is ook onze taak om voor het welzijn te zorgen van mensen die die luxe niet hebben.