“Democratieën, zogenaamd zacht en decadent, zijn beter in oorlogvoeren dan brute dictaturen”

Onderschat democratieën niet, ze zijn veel taaier dan je denkt, meent de Amerikaanse columnist Daniel Hannah.

Het wordt steeds duidelijk waarom het Russische leger zo genadeloos werd vernederd in Oekraïne. En dat zou ons ook iets bijleren over waarom autocratische naties eigenlijk zo verschrikkelijk slecht zijn in oorlogvoeren. Dat schrijft columnist en voormalig politicus Daniel Hannah in een bijzonder scherp opiniestuk in The Washington Examiner

Nadat Poetin er in 2014 in geslaagd was de Krimregio van Oekraïne te annexeren en miljoenen pro-Russische Oekraïners in de Donbas los te koppelen van de rest van het land, schiep hij feitelijk een onhoudbare situatie. Een land met een zeer solide pro-westerse meerderheid bestond nu op de drempel van Rusland. En dat land wou mogelijk aansluiten bij westerse instituten zoals de NAVO.

Daarom begon Poetin zeker vanaf 2015 de invasie en ontmanteling van Oekraïne voor te bereiden, denkt Hannah. Leden van de FSB, de Federale Veiligheidsdienst van Rusland, kregen de taak om die invasie voor te bereiden en tot een goed eind te leiden. Enorme bedragen werden uitgetrokken om Oekraïense leiders en militairen om te kopen. Als de tijd rijp was voor een aanval, zouden zij luisteren naar hun broodheer en “de poorten openen”, zo redeneerde de FSB.

Waarom de Amerikanen zo goed geïnformeerd waren

“Maar de opperknuppels van de FSB geloofden eigenlijk niet dat er ooit een invasie daadwerkelijk zou plaatsvinden”, denkt Hannah. En dus verdween het geld voor de voorbereiding van de invasie in de zakken van de FSB-topmannen. Zij verbrasten hun poen aan jachten in Cyprus of stouwden het weg binnen Zwitsterse bankkluizen.

“Stel je nu voor dat, tegen het einde van 2021, Poetin zijn spionagechefs bij elkaar roept en vraagt of de Oekraïense instituten klaarstaan om de Russische binnenvaller te helpen. De doodsbange FSB-leiders verzekerden hem dat alles in orde was, terwijl zij wanhopig probeerden een uitweg te vinden uit de put die zij voor zichzelf hadden gegraven”, schrijft Hannah.

De Amerikaanse journalist denkt dat de FSB-bazen vervolgens de enige optie verkozen die ze nog hadden: de invasie van Oekraïne tegenhouden. Dit hadden ze kunnen doen door het westen te waarschuwen en te informeren over de plannen van het Russische leger. Dat zou eventueel kunnen verklaren waarom de Amerikanen zo goed geïnformeerd waren over de beweging van Russische troepen. “Zodra Poetin wist dat zijn complot ontdekt was, hij het zou laten vallen, hoopten zij”, redeneert Hannah.

Maar de invasie kwam er toch. En dezelfde structurele problemen en corruptie plaagden het leger tijdens de inval. “In autoritaire staten vertellen mensen hun bazen wat ze willen horen. Tanks hadden gebrek aan reserveonderdelen. Wapensystemen faalden. Maar, nogmaals, niemand wilde de brenger van slecht nieuws zijn.”

Hoe sterk ziet Poetin er nu uit?

Dit doet ons een tegenstrijdig besluit nemen, oppert Hannah. “Democratieën, die geacht worden zacht en decadent te zijn en in cultuuroorlogen verwikkeld te zijn, blijken vaak beter te zijn in oorlogvoeren dan brute dictaturen”, stipt de columnist aan. Democratieën zouden namelijk over systemen beschikken die een grotere transparantie toelaten, en daardoor een snellere correctie van fouten toelaten.

“Waar de westerse bewonderaars van Poetin over kwijlden, was hoe “sterk” hij was. […] Maar vraag jezelf dit af: Hoe sterk ziet hij er nu uit? Het blijkt dat zijn knokploegen weliswaar sterk genoeg waren tijdens het vermoorden van vrouwelijke journalisten of het uiteenjagen van vreedzame demonstraties, maar dat zij het niet konden opnemen tegen gewone soldaten”, besluit Hannah.

(kg)

Meer