De Verenigde Staten van Ondernemerschap: Amerika heeft 4 structurele voordelen

Tussen 1996 en 2004 werden in de VS maandelijks 550.000 nieuwe kmo’s opgericht. Een aantal van die bedrijven groeide snel. Miljardenbedrijven als Google bestonden 10 jaar geleden nog maar net; zelfs ’s werelds grootste bedrijf, Wal-Mart, werd in 1962 opgericht en ging pas 10 jaar later naar de beurs.

Ondernemerschap zit diepgeworteld in de Amerikaanse geschiedenis. Kinderen leren er op school over de uitvindingen van Benjamin Franklin en Thomas Edison en het ondernemersinstinct van Henry Ford en Andrew Carnegie. Amerikanen vinden rolmodellen in mensen als Bill Gates en Steve Jobs; boeken over het zakenleven vinden miljoen kopers.

Amerika heeft vele voordelen op zakelijk vlak: mensen worden aangenomen en ontslagen zonder dat daar veel bureaucratie aan te pas komt; Amerikanen geloven -ook ondanks deze recessie- nog altijd in de ‘American Dream’, die zegt dat iedereen rijk kan worden. De beloning voor zakelijk succes kan enorm zijn: Google’s Sergey Brin was miljardair voor zijn dertigste. Ook de maatschappelijke interpretatie van zakelijk falen is opmerkelijk. Wie in Europa failliet gaat pleegt sociale zelfmoord, in de VS wordt een faillissement bestempeld als een ereteken. Verder wordt ondernemerschap er op alle mogelijke manieren gepromoot: De Kauffman Foundation spendeert jaarlijks 90 miljoen dollar om entrepreneurship aan te moedigen en wetenschappelijk onderzoek te sponsoren. Goldman Sachs zal de komende 5 jaar 100 miljoen dollar uittrekken om ondernemerschap onder vrouwen in de derde wereld aan te moedigen.

Amerika heeft 4 structurele voordelen wanneer het om ondernemen gaat.

1. ’s Werelds meest rijpe risicokapitaalindustrie. Volgens IHS Global Insight werd 17% van het Amerikaanse bnp in 2004 geproduceerd door bedrijven die ooit beroep deden op ‘venture capital’. Die bedrijven hebben ook 9% van het totale Amerikaanse werknemersbestand in dienst.

2. Tradioneel uitstekende banden tussen het bedrijfsleven en de universiteiten. Universiteiten zijn economische motoren eerder dan ivoren torens en zijn nauw betrokken bij wetenschapsparken, incubators, technologiebureau’s, enz. De universiteiten varen wel bij die dynamiek. Toen Google naar de beurs trok kreeg Stanford University 200 miljoen dollar voor haar aandelen.

3. Een open immigratiepolitiek. 52% van de start-ups in Silicon Valley werden door immigranten opgericht. 1 op 4 CEO’s of CTO’s van technologische start-ups zijn in het buitenland geboren. In 2006 werden vreemdelingen als uitvinder of mede-uitvinder vermeld in 1 op 4 patentaanvragen. In 1998 was dat nog 1 op 14.

4. Nieuwsgierige consumenten. Amerikanen hebben een ongewone bereidheid om nieuwe producten aan te kopen en uit te proberen, zelfs als ze daarvoor hun spaarpot moeten aanspreken. Apple verkocht 500.000 iPhones in het eerste weekend na de lancering. Amerikaanse consumenten blijven producenten onvermoeibaar bestoken met suggesties om hun producten te verbeteren.

[Gebaseerd op: The Economist]

Meer