De Panne kan buitenverblijven alsnog belasten door tweedeverblijfstaks een andere omschrijving te geven

Door een aanpassing van de omschrijving van de tweedeverblijfstaks heeft een rechter in Brugge geoordeeld dat tweedeverblijvers in De Panne alsnog belastingen op hun woning in de kustgemeente moeten betalen.

Wie in De Panne een tweede woning bezit, moet daarop een tweedeverblijfstaks betalen. Volgens verschillende vastgoedeigenaars met een buitenverblijf in de stad is die belasting discriminerend. Daarom hadden een honderdtal eigenaars in 2015 bezwaar ingediend tegen een belasting op wooneenheden zonder domicilie. In 2020 gaf het hof van beroep in Gent die inwoners uiteindelijk gelijk.

Forfaitaire weeldebelasting

Maar nu heeft een rechter in Brugge die beslissing tenietgedaan. Dat melden de kranten van het Mediahuis. Volgens een nieuw vonnis is een taks op tweede verblijven toch niet onwettig. Die ommekeer komt er nadat De Panne in 2020 met een nieuw reglement de omschrijving van de taks wijzigde. Zo spreekt de gemeente niet langer van een tweedeverblijfstaks, maar van een “forfaitaire weeldebelasting op het gebruik van een luxegoed.” “De rechter vond dat dit wel kon”, zegt advocaat Kristiaan Vandenbussche, die de gemeente bijstond.

Door het aangepaste belastingreglement is er volgens de rechter niet langer sprake van een schending van het gelijkheidsbeginsel. Advocaat Piet De Waele, die de bezitters bijstond, liet alvast weten in beroep te gaan tegen de beslissing.

Koksijde

De manier waarop een tweede woning belast wordt, is ook een discussiepunt in andere kustgemeenten. Zo heeft een rechtbank in Brugge begin mei nog geoordeeld dat Koksijde de gemeentebelasting moet terugbetalen die aan een koppel met een tweede verblijf werd aangerekend. De partners waren niet te spreken over het feit dat ze een gemeentebelasting van 1.168 euro moesten betalen, terwijl diezelfde taks voor de vaste inwoners beperkt bleef tot 150 euro.

Koksijde schermde toen met het argument de sociale cohesie in de gemeente te willen vrijwaren en de prijsdruk op de vastgoedmarkt te willen vermijden. “Uit niets valt in redelijkheid af te leiden dat het opleggen van een belasting op tweede verblijven de sociale cohesie of het residentieel wonen in de gemeente zou bevorderen”, klonk het oordeel van de rechter. “Het is geenszins aannemelijk dat alleen de tweedeverblijvers druk op de woonmarkt zetten.”

(mah)

Meer