Leerling-tovenaars die met denken te kunnen ontsnappen aan de ijzeren wet van ‘de sterkste partij in de Zestien’, ondergraven de stabiliteit van de regering en op termijn zelfs de federale staat.
De Belgische context: ‘J’ai sauvé le brol’, zei prins Karel ooit over z’n vijfjarige regentschap. Die ‘brol’, dat was het koninkrijk dat door een diepe existentiële crisis ging, vlak na de Tweede Wereldoorlog. Complete politieke instabiliteit, vier premiers op één jaar, en grote spanningen tussen Vlamingen en Franstaligen: crisissen zijn niets nieuw in dit land. En prins Karel, misschien wel de meest onderschatte telg van het koningshuis, hield de boel samen op cruciale momenten.
Bijna 70 jaar later is een ander staatshoofd, Filip I, al bijna een jaar aan het wachten op een nieuwe regering om het land in handen te nemen. En wie weet, de zaak ook wat samen te houden. Zes partijen zitten in laatste rechte lijn voor een paars-groene coalitie. Deze week is het buigen of barsten: ofwel doorgaan met die zes, ofwel terug naar af.
Wat gebeurt er precies? Onder het (in)formateurschap van Paul Magnette (PS) zijn de geesten langzaam rijp geworden. Met precisie en geduld legt Magnette de puzzel van z’n droomcoalitie: mét de groenen en zonder de N-VA. Daarbij zijn geheime vergaderingen, doelbewust gelekte nota’s, en een paar verbale scudraketten via radio en televisie-interviews een obligaat onderdeel van de choreografie. Niets nieuw in de Wetstraat, voor de fijnproevers van het verheffend politieke drama, genaamd de NV België, maar daarom niet minder beklijvend.
The big picture: Nochtans is wat op het spel staat niet zomaar een spannende aflevering van House of Cards. Het gaat wel degelijk ook over het voortbestaan van die NV België, waarvan we allemaal, sommigen willens nillens, een stukje aandeelhouder zijn. Maar de hele onderneming kraakt in haar voegen, een aantal elementen bedreigen die NV op korte en iets langere termijn.
- Allereerst zijn er de centen: het federale niveau zit compleet maar dan ook compleet op haar tandvlees. Twee derde van het budget gaat naar de sociale zekerheid, en daar zal de kost van de vergrijzing enorm doorwegen. Op de rest kan nauwelijks nog bespaard worden. Dat wringt, want in vergelijking zwemmen de Vlaamse regering en ook de gemeenten in het geld. Op lange termijn is dat een onhoudbare situatie. Het is overigens ook de grote knoop die Magnette als informateur maar niet durfde doorhakken: een begroting op tafel leggen. Met 11 miljard tekort en 5 miljard extra uitgaven moet een enorm gat dichtgereden worden. Men mag aannemen dat de belastingdruk in dit land (na Frankrijk betalen we al de hoogste taksen ter wereld) verder zal moeten stijgen om het financieel leefbaar te houden.
- Daarnaast is er het issue vervreemding. Regeringen zonder meerderheid in één taalgroep eroderen de legitimiteit en stabiliteit van het federale niveau. Dit fenomeen is eigenlijk een nieuwigheid in België: in het verleden waren er wel af en toe regeringen die in zetelaantal net niet aan de helft raakten, meestal aan Franstalige kant.
Maar sinds de regering Di Rupo wordt het land nu bijna één decennium bestuurd zonder dat één taalgroep een meerderheid heeft. Onder de regering Di Rupo was het tekort nog niet zo spectaculair. Alleen, de ploeg werd geleid door een Waalse socialist, en de N-VA maakte handig gebruik van die ‘minderheid’ als mantra om een negatief beeld neer te zetten over heel de ploeg.
De regering Michel maakte het pas echt bont: met nauwelijks 20 zetels vertegenwoordigde de MR maar een derde van de Franstalige groep. Dat leidt tot een manifest vijandige sfeer vanuit één taalgroep, een vervreemding ten opzichte van het geheel. De Franstaligen konden zich onder de regering Michel steeds minder vinden in het merk België. Net dat was uitgerekend de strategie van Bart De Wever en co: als we geen staatshervorming krijgen, dan wel een zo rechts en Vlaams mogelijke regering, zodat de Franstaligen op een dag zélf vragende partij worden om hun aandelen uit de NV België te verkopen en in vereffening te gaan. Het is ondertussen een publiek geheim dat net daarom het paleis al maanden aandringt op een federaal regeringsproject van PS mét N-VA, om zo de twee grootsten mee in bad te hebben. De ironie wil dus dat De Wever in de huidige fase, waarin hij dreigt aan de kant gezet te worden, een bondgenoot heeft aan de andere kant van het Warandepark in Brussel: de koning wil de N-VA erbij.
- Maar misschien nog crucialer dan al het bovenstaande, is het feit dat het federale niveau nu al twee regeringen kampt met een manifest gebrek aan leiderschap op het hoogste niveau. Premiers als Jean-Luc Dehaene, die vanuit hun almachtige CVP de staat bestierden, die wogen op de volledige regering, die zijn een lang vervlogen beeld. Maar zelfs een Guy Verhofstadt, love him or hate him, had een bepaald electoraal gewicht en gaf met z’n speciale persoonlijkheid ook kracht aan het premierschap, net zoals Yves Leterme met z’n miljoen stemmen dat nadien nog kon. Alleen eindigde diens premierschap bitter, tweemaal na een pijnlijke val van z’n kabinet.
Een beetje recente geschiedenis: Sindsdien is de Zestien een wankel huisje geworden. Elio Di Rupo (PS) was al bij al geen slechte premier. Dat zegt niet ondergetekende, dat zeggen Vlaamse liberalen, christendemocraten, en hier en daar zelfs een N-VA’er in een gulhartige bui. De regering Di Rupo hervormde, hakte knopen door, bestuurde. Niet altijd volgens de zin van de rechterkant in Vlaanderen, maar het werkte wel, de ploeg draaide. Zijn communicatie daarentegen, zeker naar Vlaanderen, was regelrecht een ramp. Nederlands dat die naam niet waardig was (en is), houterig, hostiel ook met een groot deel van de pers op het eind.
Maar met Charles Michel (MR) sloop de weeffout mee in de regering: men liet het premierschap aan een partij die alles behalve de grootste was, en bovendien ook nog, door de taalpariteit in de regering, een hele reeks tweederangsfiguren als minister moest leveren. Goed, de MR wilde geen N-VA-premier, en de N-VA wilde eigenlijk ook niet het ultieme offer van een staatsdragende partij brengen, want zo ver zaten ze toen nog niet in hun metamorfose van zweeppartij naar staatsdragend.
Het resultaat was een ramp, waarbij moet opgemerkt dat Michel bovenmaats politiek begaafd is, waardoor hij met bluf, felle communicatie en improvisatoire handigheid vaak de boel wist te redden en de crisis te maskeren. De waarheid is dat de regering met haken en ogen aaneen hing, en er onder meer met Kris Peeters (CD&V) een einzelgänger inzat die niet ter orde kon geroepen worden. Hetzelfde gold in extenso voor Theo Francken (N-VA), die uiteindelijk z’n partij en de regering naar de val leidde. Het Franstalige deel van het land heeft zich in grote mate nooit kunnen herkennen in het federale project, terwijl de Franstalige premier in Vlaanderen steeds maar populairder werd.
En het gebeurt opnieuw: Wat vreemd is, is dat vandaag dezelfde fouten zich dreigen te herhalen. Over de centen kunnen we kort zijn: het budgettaire kader is voorlopig nog niet eens bekend, maar wat eigenlijk op tafel zou moeten liggen, is een herfinanciering van het federale niveau. Dat zeggen zowat alle politici die federaal actief zijn, alleen is dat binnen de meeste Vlaamse partijen taboe. Al decennia is de tendens net om de federale staat financieel uit te kleden en meer naar de deelstaten te duwen. De N-VA, maar ook de PS zijn daar net de motor in: verwacht dus niet dat het geldtekort federaal opgelost raakt, in gelijk welk scenario.
Om rekening mee te houden: Het probleem van een minderheid in een bepaalde taalgroep, ligt ook weer vol op tafel. Met amper 29 zetels op 89 zou paars-groen slechts een derde van de Vlaamse zetels vertegenwoordigen. In dat opzicht blijft het bijzonder vreemd dat de huidige onderhandelaars niet geneigd zijn om CD&V aan boord te nemen: dat had minstens het onevenwicht gecorrigeerd, zowel in beeld, als ideologische spiegel. Met vier linkse partijen, PS, sp.a, Groen en Ecolo, en twee centrum-rechtse partijen, MR en Open VLD, zal het altijd vier tegen twee zijn. Zeker Vlaanderen stemde op 26 mei niet links, verre van. Het wordt dus een enorme uitdaging om genoeg Vlamingen mee te krijgen in dat verhaal. De schrik, ook op het paleis, welke kiesuitslag zo’n paars-groene combinatie in 2024 oplevert is voelbaar in de Wetstraat: halen N-VA en Vlaams Belang dan een meerderheid?
De essentie: De grootste fout die opnieuw herhaald dreigt te worden, is zonder twijfel het premierschap. In een paars-groene combinatie komt de Zestien niemand anders toe dan Paul Magnette (PS). Met twintig zetels is hij oppermachtig en dominant, maar hij heeft bovendien ook het politieke gewicht en de présence om het premierschap in te vullen. De persconferenties die hij als informateur gaf, bewezen genoeg dat de man zeer communicatief is, met een bepaalde flair moeilijke vragen pareert, en vooral een rust en duidelijkheid uitstraalt die z’n partijgenoot Di Rupo niet had.
In een dergelijk wankel, gewaagd project van paars-groen, voor een premier kiezen die niet dat volle gewicht heeft, maar eerder als een pasmunt de Zestien ‘laten’ aan Open VLD, zou enkel het beeld van een soort Judas-premier opleveren. Iemand die z’n ziel liet voor dertig zilverlingen, in casu de sleutels van de Zestien. Dat beeld dook al bijzonder gretig op in de Vlaamse pers, en zal maar moeilijk gekeerd worden.
Maar veel belangrijker: een premier moet deals maken, anderen in de pas laten lopen, de boel bijeen houden. Zonder ultiem politiek gewicht is dat bijzonder moeilijk. Open VLD is pas de derde partij, na PS en MR in die hele alliantie. Dat een premier van die partij enige hefboom zou hebben binnen de ploeg, ten opzichte van die twee, is absurd. Een premierschap dat op een schoteltje wordt aangeboden, zo werkt het overigens ook niet. Het premierschap ontstaat organisch rond de mens die de anderen bijeen heeft gebracht. Ook dat is niemand anders dan Magnette zelf.
Bedenking op het eind: Diezelfde denkoefening geldt voor de andere combinatie die federaal kan, paars-geel. In dergelijke combinatie komen maar twee mogelijk namen in aanmerking: opnieuw Magnette, of Bart De Wever zelf. Het idee dat die laatste ooit ‘de Belgische brol’ zou moeten komen redden, zou een op z’n minst bizarre wending van het plot zijn. Maar het alternatief, telkens de N-VA-baas laten ontsnappen naar het Antwerpse stadhuis, en z’n PS-tegenhanger lekker knus aan de Keizerlaan schaduwpremier laten spelen, is dodelijk voor het politiek leiderschap op het hoogste niveau. De ‘kleintjes’ aan tafel moeten de grote jongens voor hun verantwoordelijkheid stellen. Wie anders redt deze keer ‘le brol’?