De spaarder wordt het mes op de keel gezet

Net nu de inflatie hoge toppen scheert, verlagen opnieuw een aantal banken de rente op de spaarboekjes. De spaarder bevindt zich dan ook in een uitzonderlijk precaire situatie. En de Europese Centrale Bank (ECB)? Die laat begaan.

De Belgische inflatie kwam in oktober uit op 4,16 procent, het hoogste niveau in ruim 13 jaar. Er bestaat geen enkel spaarboekje dat voldoende bescherming biedt tegen zo’n groot verlies aan koopkracht. Integendeel, sinds begin deze maand vind je in ons land geen spaarrekening meer waarop je een rente krijgt van minstens 1 procent. De internetbank Aion Bank heeft de rente op de Extended Spaarrekening verlaagd van 1 naar 0,5 procent. Op dit moment krijg je bij de internetbank MeDirect de hoogste spaarrente. Wie spaart via Maandsparen Max ontvangt een spaarrente van 0,7 procent.

Ook NIBC Direct, ooit een prijsbreker op de Belgische spaarmarkt, zette deze maand het mes in de spaartarieven. De internetbank heeft de rente op het gewone spaarboekje verlaagd naar 0,11 procent, het absolute minimum in ons land voor de gereglementeerde spaarboekjes. De rente op de Getrouwheidsrekening bedraagt nu 0,15 procent. Voorheen was dat nog 0,25 procent.

Verlies aan koopkracht

Wie zijn spaartegoeden bijvoorbeeld toevertrouwt aan MeDirect kan zijn koopkrachtverlies een beetje binnen de perken houden, maar de realiteit is dat de reële rente – het verschil tussen de rente en de inflatie – dan nog steeds rood kleurt. De reële rente komt dan uit op -3,46 procent. Dat betekent dat je per 1.000 euro die je parkeert op een spaarboekje volgend jaar 34,6 euro aan koopkracht verliest.

Als we naar de geschiedenis kijken, merken we op dat de reële rente uitzonderlijk laag staat. In juli 2008 bedroeg de Belgische inflatie maar liefst 5,9 procent, welgeteld 1,74 procentpunt meer dan in oktober 2021. Het grote verschil met nu is dat de Belgische spaarder toen kon kiezen uit verschillende hoogrentende spaarboekjes. Zo kreeg je 13 jaar geleden bij heel wat banken een spaarrente van minstens 4 procent. Daardoor bleef de koopkrachtverlies beperkt tot 1,9 procent. Wie toen vergeleek, kon zelfs spaarrekeningen vinden met een nog hogere spaarrente.

ECB blijft koppig

Het is geen geheim dat de ECB verantwoordelijk is voor de precaire situatie waar de spaarder zich momenteel in bevindt. De toezichthouder probeert intussen al jaren de inflatie aan te zwieren door schuldpapier op te kopen en de belangrijkste rentetarieven laag te houden. Sinds de heropening van de wereldwijde economieën na de lockdownperiodes is de inflatie fors de lucht ingeschoten. Niet alleen in België, maar ook elders in de wereld kampen heel wat landen met een te hoge inflatie. De inflatie in de eurozone kwam in oktober uit op 4,1 procent en de Verenigde Staten zagen het inflatiecijfer zelfs oplopen tot 6,2 procent.

Ondanks die opvallend hoge inflatiecijfers blijven de centrale banken weigeren om het roer om te gooien. De voorzitters van de toezichthouders zijn er namelijk van overtuigd dat de oplopende inflatie slechts tijdelijk is. Christine Lagarde, de voorzitter van de ECB, herhaalde op 19 november dat het zeer onwaarschijnlijk is dat er volgend jaar wordt voldaan aan de “voorwaarden om de rente te verhogen.”

De Belgische spaarder wordt vandaag met andere woorden het mes op de keel gezet. Ook andere veilige spaar- en beleggingsproducten, zoals termijnrekeningen en tak21-verzekeringen, brengen onvoldoende geld in het laatje om je koopkracht te beschermen. Wie zijn koopkracht wil beschermen, wordt nagenoeg verplicht om andere horizonten op te zoeken. En hier is er een belangrijke rol weggelegd voor de overheid.

Bijna 300 miljard euro op de spaarboekjes

Ondanks de lage spaarrente staat er in ons land een immens bedrag op de spaarboekjes. Volgens cijfers van de Nationale Bank van België (NBB) stond er in september 298,2 miljard euro op de gereglementeerde spaarboekjes. Dat is immens veel, wetende dat het merendeel van dat geld waarschijnlijk geparkeerd staat op een spaarboekje waarop je slechts een rente van 0,11 procent krijgt.

In ons land worden we nu eenmaal niet aangemoedigd om te beleggen. Zo moet je bijvoorbeeld geen roerende voorheffing betalen op de spaaropbrengsten zolang die onder het plafond van 980 euro blijven. Zodra je meer verdient aan je spaarinspanningen, moet je een roerende voorheffing betalen van 15 procent op het intrestgedeelte dat boven de vrijstelling uitkomt. Deze regeling is enkel van toepassing op gereglementeerde spaarboekjes. Bij alle andere spaar- en beleggingsproducten, zoals aandelen en fondsen, betaal je een roerende voorheffing van 30 procent. Voor een tak21-verzekering geldt ook een uitzondering. Bij dat spaarproduct ontsnap je aan de roerende voorheffing als je je spaarkapitaal 8 jaar laat staan.

Beleggen wordt fiscaal afgestraft

Terwijl spaarders in ons land genieten van een fiscale vrijstelling, moet beleggers doorgaans meermaals langs de kassa passeren. Aandelenbeleggers betalen bijvoorbeeld een beurstaks per transactie en moeten ook nog eens een roerende voorheffing betalen op de dividenden. Toegegeven, een deel van die dividenden kan gerecupereerd worden via de belastingaangifte, maar dat is slechts een peulenschil. Voor het inkomstenjaar 2020 kon je maximaal 240 euro roerende voorheffing recupereren. Dat komt neer op 800 euro aan dividenden.

Tegelijk oogt de toekomst niet bepaald rooskleurig voor de Belgische beleggers. Ons land heeft immers een traditie om de beleggers te viseren wanneer ze geld nodig heeft. Telkens komt de regering over de brug met nieuwe belastingen voor de beleggers, zij het niet altijd met succes. Denk bijvoorbeeld aan de afgeschafte speculatietaks en de effectentaks. Die laatste belasting heeft intussen wel al een opvolger gekregen: effectentaks 2.0.

Conclusie: Door het beleid van de ECB worden we in prinicipe gedwongen om een deel van ons spaargeld te beleggen. Dat terwijl we in een land leven waarin we fiscaal worden aangemoedigd om ons geld op een laagrentende spaarboekje parkeren.

(kg)

Meer