De ambtenaren van de Europese Commissie gokken er op los met onze energievoorziening

Er wordt nagenoeg geen Russisch gas meer geleverd aan Europa, na de ontploffingen en gaslekken bij Nord Stream 1 en 2, en de opeenvolgende Russische beslissingen om de toevoer af te snijden. Europese landen zijn er weliswaar in geslaagd de gasvoorraden te vullen, maar het ziet ernaar uit dat het weer zal bepalen of er al dan niet een gastekort zal zijn deze winter.

Dit is niet enkel het gevolg van de oorlog en van Poetin, maar ook van het beleid om de Europese productie van fossiele brandstoffen te gaan afbouwen – denken we maar aan het gasveld in Groningen, dat tot de grootste ter wereld behoort – en in plaats daarvan gas uit Rusland en Qatar of – zeker de laatste maanden – duur LNG-gas uit de Verenigde Staten in te voeren. Ook de afbouw van nucleaire capaciteit en taboes op schaliegas helpen niet. Dat de Belgische en Duitse regeringen beslissen om zelfs midden in de energiecrisis de kernuitstap te bestendigen, slaat daarbij alles. 

De belangrijkste wijziging in onze energievoorziening die de Europese regeringen op aandringen van de Europese Unie hebben nagestreefd, was het vergroten van het aandeel van onbetrouwbare “hernieuwbare” energiebronnen – vooral zonne- en windenergie – in een poging het aandeel van steenkool en gas te verminderen. Om toch maar een energiemix van 100 procent hernieuwbaar te kunnen bereiken, wil de Europese Commissie nu inzetten op waterstof als een soort van batterij om de energie op te slaan die hernieuwbare energie produceert. De Belgisch-Italiaanse Professor Samuele Furfari, die meer dan dertig jaar topambtenaar energiebeleid was bij de Europese Commissie, waar hij in 2000 de door iedereen genegeerde energiezekerheidsstrategie uitwerkte, beschrijft in zijn boek “De waterstofillusie” waarom dit, voornamelijk omwille van het grote energieverlies bij de omzetting, op wishful thinking neerkomt. Met andere woorden: de ambtenaren van de Europese Commissie gokken er op los met onze energievoorziening.

Subsidies als vergif voor een stabiel investeringskader

Uiteraard is er niets mis met wind- en zonne-energie, zolang deze niet gesubsidieerd wordt, wat uiteraard wel zo is. Als gevolg van de grillen die inherent zijn aan grootschalige subsidieprojecten, zijn ook investeringen in deze energievormen slachtoffer van de centrale planning op vlak van energie. 

Zo gooide de Spaanse regering er in 2007 tonnen subsidies tegenaan, om vervolgens niet lang daarna, in 2013, het subsidieregime te veranderen. Zwaar gedupeerde investeerders lieten het daar niet bij, en Spanje werd door arbitragehoven meermaals veroordeeld tot schadevergoeding, iets wat de Vlaamse regering ook wel riskeert, gezien het gelijkaardig beleid. De Spaanse regering weigert die schadevergoedingen nu aan de investeerders te betalen. Daarbij moedigt de Europese Commissie Spanje trouwens aan dit niet te doen, met als excuus dat door arbitragehoven toegekende schadevergoedingen “staatssteun” zouden zijn.  

Daarmee politiseert de Commissie niet alleen haar eigen steeds minder solide beleid inzake staatssteun, door de steun voor private arbitrage op te geven, hoewel Europese en Spaanse bedrijven, zoals de bank BBVA, zelf profiteren van dit systeem, dat onmisbaar is geworden voor de internationale handel en investeringen. Ook schaadt de Commissie daarbij de investeringen in hernieuwbare energie, terwijl zij die zogezegd wil bevorderen. Kortom, subsidies zijn echt vergif voor de ontwikkeling van economische activiteit, omdat ze steevast hand in hand gaan met politisering van de economie, met alle distorties en onzekerheid die daarbij komen.

Nog meer centrale planning

In een wanhopige poging om iets te doen stelt de EU nu meer centrale planning voor om de door centrale planning ontstane problemen op te lossen. Bizar genoeg wil de Europese Commissie nog meer inzetten op hernieuwbare energie, hoewel net dit beleid, in combinatie met de afbouw van nucleaire energie, Europa tot energie-afhankelijkheid van Poetin dwong.

Voorgestelde maatregelen, afkomstig van zowel de lidstaten als de Europese Commissie, variëren van maximumprijzen voor gas – door Belgisch Energieminister al onterecht aangekondigd als verworven – tot een opschorting van de handel in energiederivaten. 

Ook is er een debat gaande over de prijsvorming op de energiemarkten, waar de prijzen worden bepaald door de duurste energiebron. Ook al is dit blijkbaar vastgelegd in de EU-regelgeving, en zou het in dat geval dus geliberaliseerd moeten worden, werken veel andere markten volgens deze logica. Het lijkt er op dat tegenstanders van energieliberalisering dit aangrijpen als een excuus om de nogal onvolledige liberalisering van de Europese energiemarkten terug te schroeven. Zoals Professor Furfari ook onlangs stelde, werden de Europese energiemarkten in feite niet geliberaliseerd, maar enkel opengesteld voor elkaar – ten dele dan toch. Bij een echte liberalisering zou het Franse energiebedrijf EDF volledig worden geprivatiseerd. 

Gelukkig zijn zeker de economisch sterkere lidstaten tegen een Europees prijsplafond voor gas. Het voorbeeld van Spanje, dat de gasprijzen manipuleerde aan een hoge kost voor de belastingbetaler, is daarbij leerzaam. Het land verbruikte in de eerste helft van 2022 meer gas dan in de eerste helft van 2021. Dit moet duidelijk maken dat knoeien met marktprijzen is als knoeien met de thermometer. Het maakt de zaken alleen maar erger en pakt de oorzaken van de crisis niet aan. 

De “overwinsten” – het begrip heeft een hoog jaren ’30 gehalte – van energieleveranciers, zoals bijvoorbeeld Luminus, gaan aanpakken, is ook geen goed idee, want die maken nauwelijks winst. De grote winsten gaan naar landen als Noorwegen, Qatar en Algerije. Misschien kunnen de Noren nog een geste doen, maar niet-Europese leveranciers zullen eenvoudigweg de Europese vraag negeren en leveren aan Azië, waar er net als in Europa een grote vraag is.

Bovenop dit alles wordt er natuurlijk nog eens immens veel geld uitgegeven – een pakket van 200 miljard euro in Duitsland alleen – om de industrie en KMO’s te redden. Het kan gelden als de prijs die Europa betaalt voor jarenlang wanbeleid op vlak van energie en het opvoeren van zestienjarige Zweedse meisjes als beleidsmessiassen.

Wat er wel moet gebeuren

Een allereerste maatregel is dat de EU het EU-emissiehandelssysteem (ETS), een soort EU-klimaatbelasting voor producenten en dus voor consumenten, opschort om prijsstijgingen tegen te gaan, zoals Polen en ook de Vlaamse regering hebben gevraagd. Europese Commissie-voorzitter von der Leyen is echter fel tegen. Nieuwe EU-verordeningen staan zelfs op het punt de reikwijdte van het EU-ETS uit te breiden, waardoor nog meer economische sectoren worden belast.

Een tweede vrij voor de hand liggende maatregel is om perfect functionerende kerncentrales niet te sluiten, wat België en Duitsland ongelooflijk genoeg nog steeds van plan zijn. 

Daarbovenop moet ons beleid ten opzichte van fossiele brandstoffen op de schop. Zelfs tegenstanders van fossiele brandstoffen kunnen er toch niet voor zijn om enkel nog niet-Europese fossiele brandstoffen toe te laten? Het is juist dat men in Groningen met aardbevingen kampt, maar mits correcte compensatie voor omwonenden moet daar toch iets mogelijk zijn. Dat is op zijn minst wat heel wat experten denken, maar Nederlandse politici zijn doodsbenauwd. Echter: wie bang is, krijgt ook slaag.

Tot slot moet men ook op het Europees vasteland de ontginning van schaliegas gaan bekijken. Op dit moment is veel van de Amerikaanse LNG-import schaliegas. De nieuwe Britse premier Liz Truss gaat dit toelaten in het VK, uiteraard mits lokale steun. Ook de premier van Beieren heeft verklaard dat het tijd is om het verbod hierop te heroverwegen. Zoals het Britse parlementslid David Davis aangaf: “De Royal Academy of Engineering en de voorzitter van het Milieuagentschap hebben verklaard dat fracking veilig is. Schaliegas is veel schoner dan steenkool of conventioneel gas.” We weten nog niet hoe rendabel schalie voor Europa zou kunnen zijn, maar het verdient in ieder geval goed onderzocht te worden.

CBAM en protectionistische invoerbeperkingen 

Ook in het handelsbeleid blijft het EU-energiebeleid de verkeerde weg op gaan. Het is moeilijk te geloven, maar op dit moment bereidt de EU meer obstakels voor om energie en grondstoffen de EU binnen te krijgen, alsof het beperken van de binnenlandse productie nog niet genoeg was.

Zij doet dat niet alleen via het geplande “Carbon Border Adjustment Mechanism” of CBAM. Dat komt neer op een “klimaatinvoertarief”, iets wat in strijd lijkt met WTO-regels, maar ook via nieuw geplande beperkingen op bijvoorbeeld de invoer van palmolie. 

Eerder deze maand stemde het Europees Parlement voor een flinke aanscherping van het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie om bedrijven te verplichten te controleren of in de EU verkochte goederen niet zijn geproduceerd op ontboste of aangetaste grond waar ook ter wereld. Dit terwijl – volgens de New York Times – “Europa zijn oerbossen opoffert voor energie”, en dan zwijgen we nog over de EU gestuurde subsidies voor biomassa – houtverbranding als energiebron – iets wat diezelfde EU en ook een meerderheid van het Europees Parlement als milieuvriendelijk bestempelt.

Dit is vrij vulgair protectionisme, want voornamelijk palmolieproducenten – niet te vinden in de EU, maar in plaatsen als Indonesië, Maleisië en Papoea-Nieuw-Guinea – zijn het doelwit. In het oorspronkelijke voorstel van de EU-Commissie werd de invoer van rubber gewoon vrijgesteld van de nieuwe eisen, waarschijnlijk vanwege gelobby, gezien de grote vraag van de EU naar rubber, dat de belangrijkste oorzaak is van de ontbossing in West- en Centraal-Afrika. 

Dat de ontbossing door palmolie in Indonesië, Maleisië en Papoea-Nieuw-Guinea, is gedaald tot het laagste niveau sinds 2017, volgens een satellietanalyse van Chain Reaction Research (CRR), lijkt daarbij niet van tel. Volgens een studie van onderzoekers van de Universiteit van Bath, gepubliceerd in Nature, kan een verbod op palmolie de ontbossing zelfs net verergeren, omdat alternatieven zoals zonnebloem- of koolzaadolie meer land, water en meststoffen vergen.

De vergeten les van Adam Smith

In plaats van naar nog meer centrale planning en protectionisme te grijpen om de energiecrisis te lijf te gaan, zou men in Europa beter luistereen naar de vader van de moderne economie, Adam Smith. Volgens zijn inzichten zal het opleggen van lagere prijzen op markten met een stijgende vraag en een stagnerend aanbod de consument niet veel zal helpen. Prijscontroles zijn namelijk niet in staat om schaarste aan te pakken. Toch lijken de Europese regeringen en de EU dit te zijn vergeten. Misschien worden ze door de realiteit spoedig aan dit oude inzicht herinnerd.


De auteur Pieter Cleppe is hoofdredacteur van BrusselsReport, een webstek die zich richt op nieuws en analyse met betrekking tot EU-politiek.

Meer