De Japanse autobouwer Toyota Motor heeft het voorbije boekjaar, dat eind maart werd afgesloten, in eigen land 2.76 miljoen wagens gebouwd. Dat was het laagste niveau in vijfentwintig jaar. Tegenover het jaar voordien was er sprake van een achteruitgang met 5,4 procent.

Ook de andere grote Japanse autobouwers moesten productiedalingen melden. Alleen Mitsubishi kon een stijging van de binnenlandse productie laten optekenen.

Productiedoelstellingen

Toyota wees naar verstoringen van de toeleveringsketen tijdens de coronapandemie als reden voor de terugval van de binnenlandse autoproductie. Aan de andere kant groeide de wereldwijde productie met 4,7 procent tot bijna 8,57 miljoen exemplaren.

Die positieve trend was volgens de Japanse constructeur te danken aan solide prestaties in Noord-Amerika en Azië. Toyota kon daarmee de eerste stijging van de internationale productie in drie jaar tijd melden.

De binnenlandse productie bij Toyota werd de voorbije zomer negatief beïnvloed door een tekort aan halfgeleiders en sluitingen van de fabrieken van toeleveranciers van onderdelen in Zuidoost-Azië, opgelegd door de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus. 

“Het feit dat Toyota voor het tweede jaar op rij zijn binnenlandse productiedoelstelling van drie miljoen wagens niet heeft gehaald, toont hoe ernstig de problemen in de toeleveringsketen voor het bedrijf zijn geweest”, voert het Japanse persbureau Kyodo aan.

“Door de knelpunten in de bevoorrading moesten veel klanten maandenlang op leveringen wachten, waardoor de autoverkopen in Japan werden afgeremd.”

Verkoop

De Japanse autofabrikant verkocht vorig jaar wereldwijd meer dan 9,51 miljoen wagens. Dat was 4,7 procent meer dan het jaar voordien. Daarmee liet Toyota bijna een nieuw record optekenen. De binnenlandse verkoop daalde daarentegen met 9,3 procent tot bijna 1,4 miljoen wagens.

Daarmee moest voor het tweede jaar op rij een achteruitgang van de binnenlandse verkoop worden gemeld. De afzet viel daarmee terug tot het laagste niveau in dertien jaar. De verkoop in het buitenland steeg met 7,5 procent tot een recordniveau van bijna 8,12 miljoen wagens. De buitenlandse productie steeg met 10,3 procent tot bijna 5,81 miljoen eenheden.

Naast de krapte in de onderdelenvoorziening, werd Toyota in maart ook nog gedwongen de productie in Japan te verlagen. Dat was het gevolg van een cyberaanval op een van zijn binnenlandse leveranciers. Tegelijkertijd werd het noordoosten van het land door een krachtige aardbeving getroffen, waardoor Toyota een aantal assemblagelijnen diende te stoppen.

Bij de andere Japanse constructeurs werden grotendeels gelijkaardige fenomenen opgetekend. De binnenlandse productie van de acht grote Japanse autobouwers kende daardoor voor het derde opeenvolgende jaar een terugval.

Daarbij werd een achteruitgang van 6,8 procent tot ruim 7,09 miljoen wagens geregistreerd. Met een daling van 13,8 procent tot 445.836 voertuigen werd Nissan het zwaarst getroffen. Alleen Mitsubishi lukte erin om de binnenlandse productie op te drijven.

De wereldwijde productie van de acht grote Japanse autofabrikanten daalde met 0,6 procent tot een niveau van 23,2 miljoen exemplaren. De verkoop ging met 0,5 procent achteruit tot 24,3 miljoen eenheden.

(lb)