Belgische fintech geeft droom niet op

De Belgische fintechbedrijven hebben alle moeite om zich te manifesteren tegenover de luidere buren uit Nederland en Frankrijk. Maar de ambitie om België uit te bouwen tot een modern financieel centrum is nog niet geblust.

Maart 2016. Rik Vandenberghe, toen voorzitter van bankenkoepel Febelfin, spreekt een zaal vol topbankiers toe. ‘Wat de Rode Duivels kunnen, moeten wij ook ambiëren’, zegt de toenmalige CEO van ING België. De nationale voetbalploeg slaagde erin om van plaats 66 op de FIFA-ranglijst op te klimmen tot nummer 1.

Vier jaar later is er van de verhoopte opgang weinig te merken. Op de lijst van belangrijkste financiële steden dobbert Brussel op een troosteloze 56ste plaats, ver achter naburige steden als Frankfurt (15), Parijs (17), Luxemburg (25) of Amsterdam (37). Vóór de financiële crisis van 2008 hoorde Brussel nog bij de top dertig. En Vandenberghe? Die stak in het najaar van 2016 een zware sanering bij ING België in gang en verliet de banksector richting bouwgroep BESIX.

Kansen verkeken

Nochtans beschikt België als financieel centrum over troeven waar andere landen jaloers op zijn. Twee grote spelers in financiële infrastructuur, Euroclear (afhandelaar van effectentransacties) en Swift (regelaar van internationaal betalingsverkeer), zijn al decennialang in en rond Brussel gehuisvest. De Bank of New York Mellon, een grote bewaarnemer van effecten, heeft ook een belangrijke vestiging in Brussel.

‘Er staat 281 miljard euro op de Belgische spaarboekjes, terwijl ze nauwelijks iets opbrengen. Dat krijg je in het buitenland niet uitgelegd

De hoop was dat Brussel die traditionele basis als springplank kon gebruiken om zich als internationaal ecosysteem in nieuwe financiële technologie – kortweg fintech – te lanceren. De Belgische hoofdstad verwachtte ook te profiteren van de brexit, die tot een verhuizing van tal van financiële diensten van Londen naar het Europese continent leidde.

Maar stilaan dringt het besef door dat Londen, Amsterdam, Parijs en Luxemburg een nog moeilijk te overbruggen voorsprong bij elkaar gefietst hebben. De rechtstreekse concurrenten van Brussel zijn met de lekkerste brexitbrokken gaan lopen en hun fintechscenes bruisen harder.

In de meeste ranglijsten van succesvolle Europese fintechbedrijven is het diep graven naar een Belgische naam. Nederland en Zweden hebben met respectievelijk Adyen (opgericht in 2006) en Klarna (in 2005) twee Europese toppers in online betalen in huis. Duitsland is de bakermat van de hippe neobank N26, die zich in amper zeven jaar tijd in 26 landen wist te lanceren. Vanuit het Verenigd Koninkrijk voeren verscheidene fintechbedrijven een internationale veroveringstocht, met de neobank Revolut en geldverstuurder TransferWise als bekendste merken.

De Duitse neobank N26 wist zich in amper zeven jaar tijd in 26 landen te lanceren. Foto: N26

‘We hebben onze kansen verkeken’, maakte fintechpionier Jürgen Ingels recentelijk een sombere balans op in De Tijd. Volgens de costichter van het betaaltechnologiebedrijf Clear2Pay, dat in 2014 aan Amerikanen verkocht werd, ontbreekt het ons land aan een ruim netwerk van fintechondernemers die na de verkoop van hun bedrijf hun centen weer in Belgische fintech investeren.

Gezocht: vaandeldrager

België heeft niet meteen een vaandeldrager die de rest van de fintechsector op sleeptouw kan nemen. Dat had anders kunnen lopen. Lang voor er van Adyen en Klarna sprake was, had België met Ogone een vergelijkbaar bedrijf in de niche van internetbetalingen. De Brusselse betaalprovider overwoog even een beursgang, maar ging uiteindelijk op in de Franse groep Ingenico.

Is het dan echt onmogelijk om vanuit België een Europese fintechkampioen te bouwen? ‘Zo somber hoeven we het niet te zien’, antwoordt Toon Vanagt, CEO van Data.be en mede-oprichter van de koepelorganisatie FinTech Belgium, dat zo’n honderd leden telt. ‘Kijk maar naar Collibra, de Brusselse dataspecialist die ondertussen toch uitgegroeid is tot een ‘unicorn’, een jong bedrijf dat volgens investeerders meer dan 1 miljard dollar waard is. De financiële sector is een belangrijke klant voor Collibra, dat je dus als een fintechbedrijf kan beschouwen.’

Toon Vanagt, CEO van Data.be

‘Het klopt dat we maar een heel klein aantal fintechbedrijven hebben die zich tot een eigen merk kunnen ontwikkelen’, erkent Vanagt. ‘Maar we moeten dat niet overdrijven. We zijn tenslotte ook maar een klein landje. De tegenslagen horen ook bij het ondernemerschap. Bovendien is er een tweede, minder zichtbare groep van fintechbedrijven die zich focussen op achterliggende digitale diensten voor banken, zoals de controle van klanteninformatie, en geen ambitie hebben om een consumentenmerk te zijn.’

Realitycheck

Vele fintechstartups werden ontnuchterd door een realitycheck. Sommige hippe digitale nieuwigheden, zoals gerobotiseerd beleggingsadvies, bleken niet zo’n vaart te nemen als verhoopt. Als het om geldzaken gaat, zijn de Belgische gezinnen aan de conservatieve kant. Vanagt: ‘Er staat 281 miljard euro op de Belgische spaarboekjes, terwijl ze nauwelijks iets opbrengen. Dat krijg je in het buitenland niet uitgelegd.’

Een klacht die steeds terugkeert en Ingels’ analyse bevestigt: terwijl start-ups hun financierders voor het uitkiezen hebben, zeggen matuurdere groeibedrijven het moeilijk te hebben om grote binnenlandse kapitaalverschaffers aan boord te halen. De nodige bedragen liggen hoger, en dus ook de financiële risico’s voor de investeerder. Het verklaart waarom veel Belgische technologiebeloften snel in buitenlandse
handen vallen.

Twee recente initiatieven wijzen op een groeiend besef dat de lokale financiële krachten het best gebundeld worden. De Gents-Amsterdamse durfkapitalist Volta Ventures haalde voor een nieuw fonds 35 miljoen euro op bij overheden en ondernemers en hoopt later op meer. Het opgehaalde geld wordt geherinvesteerd in beloftevolle technologie- en softwarebedrijfjes uit de Benelux. Marc Coucke investeert ook mee in de uitbreiding met 39 miljoen euro van Ingels’ technologiefonds SmartFin Capital. Ook andere ‘klassieke’ ondernemers en zakenfamilies doen mee. Het fonds gaat zich wel niet beperken tot België en fintech, maar wil investeren in Europese soft- en hardwarebedrijven en technologiespelers.

Small is beautiful

Jean-Louis Van Houwe.

‘Om een unicorn te zijn, is de Belgische markt te klein’, zegt Jean-Louis Van Houwe, stichter van e-maaltijdchequebedrijf Monizze en huidig voorzitter van FinTech Belgium. Hij pleit er daarom voor dat fintechbedrijven meteen Europees denken, door buitenlandse allianties aan te gaan. Van Houwe weet waarover hij spreekt, want hij verkocht zelf Monizze aan de Franse groep Up. ‘Het is ook een kwestie van mentaliteit. Als je vergelijkt met Nederlanders en Fransen, hebben de Belgen soms een gebrek aan internationale ambitie.’

Maar dat België een kleine en meertalige markt is, hoeft niet altijd een nadeel te zijn. ‘Ons land kan interessant zijn als testmarkt voor nieuwe financiële toepassingen’, geeft Vanagt als voorbeeld.

En als een product op punt staat voor België, is het makkelijker te exporteren naar Frankrijk en Nederland, zo bewijst het Brusselse fintechbedrijf Edebex. Het ontwikkelde een online marktplaats waar kmo’s in geldnood hun nog te innen facturen kunnen doorverkopen. Na succes in België werd het facturenplatform ook in Frankrijk en Nederland gelanceerd.

De fintechbedrijven en de grote banken houden elkaar wakker. Innovaties komen van beide kanten

Haat-liefde

Typisch voor de Belgische financiële sector is de dominantie van de vier grootbanken, BNP Paribas Fortis, KBC, ING België en Belfius. De fintechbedrijven hebben een haat-liefdeverhouding met de grote vier. De jonge beeldenstormers dreven aanvankelijk graag de spot met ‘de bankdinosaurussen’, met hun IT-systemen die dateerden van de jaren tachtig, tot ze beseften dat die grootbanken weleens hun eerste klanten konden zijn.

De recente Europese betalingsrichtlijn PSD2 maakt de onderlinge afhankelijkheid nog groter. Die regelgeving laat technologie spelers en andere niet-banken toe om de bancaire betalingen van elke rekeninghouder te beheren en zijn rekeninghistoriek uit te pluizen, op voorwaarde dat hij akkoord gaat. Het wordt daardoor voor fintechbedrijven mogelijk om financiële apps te maken met informatie van de banktransacties als grondstof.

Cake, de smartphoneapp die bedenker Davy Kestens stapsgewijs lanceert, is de eerste grote Belgische toepassing van de baanbrekende Europese regelgeving. De app wil het beheer van het gezinsbudget en dagelijkse bankzaken gebruiksvriendelijk maken en kortingen aanbieden.

Kestens, die eerder furore maakte als stichter van de sociale klantendienst Sparkcentral, hekelde al vaak de starheid bij de grootbanken. Cake stelde onder meer bij BNP Paribas Fortis en ING vast dat de fameuze API’s, de cruciale digitale verbindingen, niet goed genoeg waren. De ergernis daarover zit zo diep dat Cake een nieuwe lobby vereniging voor fintechbedrijven, A78, in het leven riep om meer druk op de banken te kunnen zetten. Toch zijn de de grootbanken ook een aanjager van innovatie. KBC kondigde eind vorig jaar een partnerschap aan met telecomoperator Proximus, met wie ze een dienstenaanbod voor de Belgische consumenten uitbouwen. Het past in de trend om op bankapps ook niet-bancaire diensten aan te bieden, zoals het bestellen van trein- of bustickets bij KBC. De ultieme droom van elke grootbank is dat haar app de onestopshop wordt op de smartphone van de consument.

‘De buitenlandse techgiganten zullen ondanks hun omvang niet per definitie de hele fintechmarkt innemen. Misschien hoef je niet per se de eerste en de grootste te zijn om succes te hebben en is de toekomst lokaler dan we dachten’

De vier grootbanken plus AXA Bank zijn de aandeelhouders van het eengemaakte Bancontact Payconiq. De mobiele app was vorig jaar goed voor 65 miljoen betalingen, een verdubbeling tegenover een jaar eerder. De grote vier zijn ook samen met de grote telecomoperatoren de bedrijven achter de identiteitsapp itsme, die in februari de grens overstak naar Luxemburg. ‘Beide landen behoren tot de stichters van de EU. Laten we ambitieus zijn en dromen dat dit de start wordt van een ware Europese digitale identiteit’, verklaarde Michael Anseeuw, directielid bij BNP Paribas Fortis en voorzitter van itsme.

‘De banken hebben de financiële crisis van 2008 moeten verteren en hebben sindsdien een flink deel van hun kantoren gesloten. Dat woog op het moreel van het personeel en heeft de vernieuwingsdynamiek een tijdlang afgeremd’, schetst Vanagt. ‘Maar recentelijk is het fascinerend om te zien hoe de innovaties van beide kanten komen. De fintechbedrijven en de grote banken houden elkaar wakker. Een project als itsme kan een bouwblok zijn in het Belgische ecosysteem.’

Scharniermoment

Betaalreus MasterCard kondigde recent aan zijn Europese centrum voor de strijd tegen cybercriminaliteit in Waterloo te zullen vestigen. Eerder koos Lloyd’s of London, de prestigieuze marktplaats voor verzekeringsprofessionals, Brussel als EU-uitvalsbasis na de brexit. Het zijn volgens de federale regering signalen die erop wijzen dat België en Brussel wel degelijk nog een rol te spelen hebben in de financiële wereld. Ook Bart De Smet, CEO van verzekeraar Ageas, kondigde als nieuwe voorzitter van werkgeversorganisatie VBO aan nog eens een poging te doen om Brussel sterker op de kaart te zetten als financieel centrum.

Als er ook nog een extra stroomstoot komt van jonge technologiebedrijfjes van eigen bodem, dan vindt het Belgische financiële ecosysteem misschien een nieuw elan. De ideeëntrommel is alvast niet leeg. In de Gentse techscene broedt onder meer Lorenz Bogaert, die pionierde met de sociale netwerken Netlog en Twoo, op een nieuwe, consument gerichte fintechtoepassing.

Wat ook meespeelt: de ‘window of opportunity’ is nog niet dicht, omdat de ‘bigtechbedrijven’ uit de VS en China (Facebook, Google of Alibaba) voorlopig minder nadrukkelijk aanwezig zijn op de Belgische betaalmarkt dan voorspeld was. ‘Itsme toont aan dat de buitenlandse techgiganten ondanks hun omvang niet per definitie de hele fintechmarkt zullen innemen. Misschien hoef je niet per se de eerste en de grootste te zijn om succes te hebben en is de toekomst lokaler dan we dachten’, zegt Vanagt.

‘De Belgische fintech zit op een scharniermoment. Had het meer kunnen zijn? Ja. Is het te laat? Nog niet.’

Meer premium artikelen
Meer

Ontvang de Business AM nieuwsbrieven

De wereld verandert snel en voor je het weet, hol je achter de feiten aan. Wees mee met verandering, wees mee met Business AM. Schrijf je in op onze nieuwsbrieven en houd de vinger aan de pols.