Franse onderzoekers bestuderen de assen van de beschadigde Notre-Dame in een poging de geschiedenis van ‘s werelds beroemdste gothische kathedraal te achterhalen.
Op de avond van 15 april sloeg een zware brand uit op het dak van de Notre-Dame. Parijzenaars keken met tranen in de ogen toe hoe langzaam maar zeker de torenspits in elkaar stortte. Maar de verwoesting bracht ook een unieke kans met zich mee voor wetenschappers die aan de hand van het puin het historische verleden van de kathedraal bestuderen.
Onderzoekers van het Centre national de la recherche scientifique (CNRS) leiden een onderzoek ter waarde van miljoenen euro’s naar het 850 jaar oude gebouw om duidelijkheid te scheppen over de materialen waarmee het gebouwd werd. En dat is uitzonderlijk want er is tot nu toe verrassend weinig wetenschappelijk onderzoek verricht naar de kathedraal, vergeleken met andere vroeggotische monumenten.

Niet buiten gevaar
Negen maanden na de brand is de Notre-Dame nog niet buiten gevaar. Nog altijd is het instortingsgevaar niet verdwenen. Houten constructies houden de middeleeuwse steunbogen overeind en ook de zijbeuken zijn gezekerd. De daadwerkelijke restauratie kan pas in de loop van dit jaar beginnen, maar zal waarschijnlijk langer duren dan vijf jaar zoals eerst voorspeld, en zal honderden miljoenen euro’s kosten.
‘De verbrande structuur vormt een gigantisch laboratorium voor archeologie’
Intussen zijn het gevallen metselwerk, verbrand hout en beschadigde metalen voorwerpen beschikbaar voor wetenschappelijk onderzoek. Door de afwezigheid van toeristen zou het nu ook mogelijk zijn om de weinig bestudeerde fundering te onderzoeken. Daarnaast zal het team de zwakke punten in de resterende structuur analyseren. De hoge temperaturen van de brand, de val van het metselwerk en het water dat werd gebruikt om de vlammen te blussen, hebben namelijk erg veel schade aangericht.
Studie onmogelijk zonder brand
Het CNRS-project zou zes jaar duren en zal zich toespitsen op zeven elementen: metselwerk, hout, metaal, glas, akoestiek, digitale gegevensverzameling en antropologie. In totaal zullen meer dan 100 onderzoekers verspreid over 25 laboratoria betrokken zijn. Bovendien kan een betere kennis van de historische materialen de keuze voor de nieuwe bouwstoffen voor de restauratie beïnvloeden.
Zo zullen een vijftigtal archeologen, historici en ingenieurs zich onder meer richten op het befaamde houtwerk van de Notre-Dame dat is weggebrand of verkoold. ‘De verbrande structuur vormt een gigantisch laboratorium voor archeologie’, zegt Alexa Dufraisse, archeoloog bij het CNRS, aan het tijdschrift Nature. ‘Dit soort onderzoek had nooit kunnen worden uitgevoerd zonder de verwoesting van de structuur door brand.’