Steeds meer Vlaamse bedrijven wagen een stapje in de wereld van de artificiële intelligentie (AI). Volgens programmadirecteur AI bij imec Mieke De Ketelaere slagen veel ondernemingen daarbij echter niet in hun opzet. “Bedrijfsleiders hebben niet altijd van het begin door wat je nodig hebt om AI echt te integreren in de processen van je bedrijf.”
Mieke De Ketelaere, die ook wel eens de ‘madame IA’ van België wordt genoemd, is intussen al bijna 30 jaar actief in de wereld van de AI. De Ketelaere schenkt aan Business AM klare wijn over hoe ver het Vlaamse bedrijfsleven er momenteel voor staat tijdens deze vierde automatiseringsgolf. “In de bedrijvenwereld zit AI tegenwoordig overal. Als je bijvoorbeeld kijkt naar onze banken is dat al jaren ingeburgerd. AI wordt gebruikt om te kijken of iemand een product gaat kopen, om te zien of je een lening mag krijgen, of iets fraude is en nog veel meer. Dat is niet het type AI waar we in de kranten over lezen, maar dat zijn ook systemen die leren uit gegevens.”
De Ketelaere benadrukt wel dat, hoewel veel bedrijven tegenwoordig AI-projecten opstarten, maar een minderheid daar effectief in slaagt. “Als je kijkt waar het faalt, is dat eigenlijk op twee grote vlakken. Het eerste vlak is dat bedrijven er veel te snel aan beginnen omdat ze denken dat data en technologie alles is wat je nodig hebt. Ze gaan daar dan mee aan de slag zonder eerst kritisch te kijken hoe de eindgebruiker die AI-applicaties gaat ervaren.” Bedrijven zouden er volgens haar baat bij hebben om, voordat ze zelfs maar één lijntje code schrijven, na te denken over de klantervaring.
“Een goed voorbeeld daarvan is Google Glass. Dat was heel groots aangekondigd, iedereen sprak erover en dat stond in elke krant. Je ziet ze echter niet meer. Mensen vonden het niet handig om daar mee rond te lopen. Google had een hoop ingenieurs die wisten dat Glass technisch mogelijk was om te maken en dat klopte ook, maar ze hebben er nooit bij stilgestaan of dat zou aanslaan bij de eindgebruiker. Dat moet je, ook voor AI, tijdens de designfase bekijken. Je moet in een multidisciplinair team kijken met bijvoorbeeld een socioloog, een persoon van HR, een juridisch expert, eigenlijk iedereen die relevant is voor je systeem, wat je wil verwezenlijken.”
Een bak met data
“Het tweede vlak kun je het beste vergelijken met het televisieprogramma ‘Mijn Pop-uprestaurant’. De winnaar van dat programma is niet zomaar degene met de beste kok of de beste ingrediënten. De winnaar is meestal het team dat in staat is om alle processen mooi in één keten te integreren. Ze doen eigenlijk een goede analyse over wat er nodig is om een restaurant goed te laten draaien zoals bijvoorbeeld wie de concurrentie is, wie de klanten zijn, enzovoort. Daarna gaan ze beslissen welke ingrediënten ze nodig hebben, welk type kok en andere zaken. Misschien zijn de individuele stukken in de keten niet altijd de beste, maar omdat ze alles heel mooi kunnen samenvoegen winnen ze uiteindelijk toch. Zo gaat dat ook bij AI. Veel bedrijven denken dat, omdat ze een spreekwoordelijke bak met data hebben liggen, dat dat alles is wat ze nodig hebben om zelf een AI-systeem op te bouwen.”
Volgens De Ketelaere kan dat tweede probleem opgelost worden door de juiste mensen aan te nemen om een zo volledig mogelijke keten op te bouwen. “Je moet bijvoorbeeld een persoon hebben die enkel bezig is met de operationele frontline, want je wil niet dat de klant een ruw algoritme te zien krijgt. Je hebt mensen nodig die de data klaarstomen, data engineers dus, zodat die data kan gebruikt worden door de datawetenschappers, enzovoort. Het belangrijkste is dat je mensen in die keten hebt die precies weten waar hun taak start en stopt.”
Ook voor kleinere ondernemingen
Een andere oplossing, vooral voor kleinere bedrijven, is om AI-diensten af te nemen bij een partner. “Ook kleinere bedrijven kunnen met AI aan de slag door diensten af te nemen bij een partner of door zelf bijvoorbeeld tools in te zetten zoals AutoML, waarbij je geen zwaar team nodig hebt om modellen te gaan bouwen. De kost om aan AI te doen is daardoor tegenwoordig aanvaardbaarder. Je zou zelfs kunnen stellen dat kleinere ondernemingen het voordeel hebben dat ze er soepeler en slimmer mee aan de slag kunnen gaan dan een groot en log bedrijf. In kleinere bedrijven kan er soms namelijk veel pragmatischer worden omgegaan met nieuwe technologieën. De uitdaging om na te denken of AI wel de juiste oplossing is, is voor beide type bedrijven dezelfde, want je hebt voor lang niet alle problemen AI nodig.“
Als het allemaal zo gemakkelijk is, rijst de vraag waarom veel bedrijven AI nog niet weten te benutten. De Ketelaere zegt dat daar twee oorzaken voor zijn. “Eerst en vooral hinken bedrijven die niet technologisch aangelegd zijn, zoals bijvoorbeeld bouwbedrijven en afvalverwerkingsbedrijven, nog wat achterop omdat ze traditioneel nooit met digitale zaken te maken hebben gehad. Je ziet tegenwoordig wel meer bedrijven in die sectoren die daar steeds meer op inspelen.” Ten tweede zegt ze dat veel bedrijven tot voor kort nog geen praktische use cases voor AI-systemen konden vinden.
AI werkt volgens De Ketelaere namelijk vooral bij problemen die te maken hebben met de vier D’s: dangerous, dull, difficult and dirty tasks. “Ze zien in die sectoren steeds meer dat AI een meerwaarde kan bieden. Als je kijkt naar de bouw is dat iets dangerous. Afvalverwerking is dan weer dirty. Als je die bedrijven inspirationele use cases geeft zien zij ook de voordelen van AI in. Dat zijn overigens vaak heel kleine bedrijven die er dan mee aan de slag gaan.”
AI in de Vlaamse bedrijvenwereld: een stand van zaken
Hoewel achterophinkende bedrijven een inhaalmanoeuvre ondernemen, dreigt er toch een kloof te ontstaan in de Vlaamse bedrijvenwereld op vlak van AI. Dat blijkt uit cijfers van de imec AI-barometer, een rapport over AI-adoptie in Vlaanderen.
Uit de AI-barometer bleek dat slechts één bedrijf op vier in Vlaanderen AI-experts in dienst heeft. Daar komt nog bovenop dat ondernemingen zonder AI-experts ook geen plannen hebben om hun AI-expertise op te schroeven. Maar liefst 81% van die bedrijven gaf dat aan. Daartegenover staan de bedrijven die wel al over AI-kennis beschikken. Uit deze laatste groep plant maar liefst 90% van de bedrijven om hun AI-deskundigheid op te schalen.
Bedrijven met AI-kennis gebruiken die ook om effectief AI-projecten van de grond te krijgen. Uit het rapport blijkt dat maar liefst 65,5% van deze bedrijven al een AI-project hebben getest of gelanceerd. Nog eens 20,7% plannen dat in de nabije toekomst te doen. Dat contrasteert sterk met de groep die nog geen AI-experten in huis heeft. 80% van hen heeft geen plannen om AI-projecten te implementeren. Slechts 4,2% van deze tweede groep heeft al een AI-project gelanceerd.
Dat zou allemaal kunnen leiden tot een groeiende afstand tussen bedrijven die wel AI gebruiken tegenover bedrijven die dat niet doen. Het World Economic Forum (WEF) publiceerde in 2018 een artikel waaruit zou blijken dat bedrijven die AI gebruiken tegen 2030 hun kasstroom zouden kunnen zien verdubbelen. Bedrijven die dat niet doen zouden hun kasstroom daarentegen juist zien afnemen. Volgens het WEF kan dat ervoor zorgen dat ondernemingen die niet mee op de AI-kar springen weggeconcurreerd kunnen worden.
Automatische boekhouders
Het WEF vermeldt ook dat veel jobs die repetitief zijn en weinig digitale vaardigheden vereisen tegen 2030 vervangen zouden kunnen worden door jobs voor hogergeschoolden. De Ketelaere benadrukt langs haar kant echter dat zij geen doemscenario ziet waar AI er voor gaat zorgen dat er jobs gaan verdwijnen. “Hoeveel jobs er gaan verdwijnen of bijkomen kan ik niet zeggen. Elk witboek dat je gaat lezen gaat je tegenstellingen geven. Wat wel vaststaat is dat elke golf van automatisatie een verandering teweeggebracht heeft op de arbeidsmarkt. Daar hoort altijd een shift bij in de inhoud van het takenpakket. Wevers werden bijvoorbeeld omgeschoold tot controleurs van weefgetouwen. Ze wisten wanneer iets goed was geweven of niet, maar de machines deden het weven zelf. Dat ga je ook hebben met AI. Waar nu mensen aan de lopende band producten in elkaar steken zal de machine dat misschien overnemen, maar zullen die voormalige fabrieksarbeiders de machine moeten controleren.”
De impact van AI zal echter niet gelimiteerd blijven tot zogenaamde blue collar jobs, ofwel jobs voor arbeiders. “Als je bijvoorbeeld kijkt naar een boekhouder moet je direct denken aan de ‘D’ van Dull. Een boekhouder kan perfect geautomatiseerd worden. Dat gebeurt in de praktijk zelfs al. De boekhouder krijgt een factuur binnen die automatisch wordt gescand, opgeladen enzovoort.” Dat betekent echter niet dat boekhouders binnenkort terug in het interimkantoor zullen komen te staan. “Boekhouders gaan bijvoorbeeld meer met klantenrelaties bezig zijn en meer richting een servicemodel gaan in plaats van producten aan te bieden en saaie taken uit te voeren. Ze gaan eerder een relatie opbouwen met klanten. Aan de kant van de blue collar gaan werkers daarentegen vooral taken moeten uitvoeren die AI nog niet kan en die AI misschien nooit gaat kunnen innemen.”
“Slechts een werktuig“
De Ketelaere denkt overigens dat er altijd taken gaan zijn die niet door een AI kunnen worden uitgevoerd en dat een zogenaamde artifical general intelligence (AGI) er nooit gaat komen. Daarmee veegt ze zorgen over AI die alle jobs wegneemt of de wereld overneemt resoluut van de tafel.
“Als je kijkt waar we nu staan, zie ik het niet gebeuren dat er ooit een AGI komt. We verstaan zelf nog niet hoe bewustzijn werkt. Wij mensen zijn enorm adaptief en dat is iets waar AI nog altijd veel last mee heeft. Die AGI waar mensen schrik van hebben, speelt een belangrijke rol in de science fiction, maar AI is uiteindelijk een systeem dat we verstaan. Als je AI aan de verkeerde mensen geeft, kan het uiteraard verkeerd gebruikt worden. Maar uiteindelijk is het slechts een werktuig en dat moet gewoon werken. Het gevoel dat we de controle kwijt zouden raken, vind ik belachelijk.”
(jvdh)