“Bevroren” dierentuinen en klonen: oplossingen om de biodiversiteit te redden?

“Bevroren” dierentuinen en klonen: oplossingen om de biodiversiteit te redden?
Het przewalskipaard (l) is gered door de wetenschap — foto: PhotJetGetty

Diersoorten verdwijnen zo snel dat wetenschappers steeds meer vertrouwen op cryogene monsterbanken om ze te bestuderen. Dit zouden wel eens onze laatste herinneringen aan de huidige biodiversiteit op aarde kunnen worden. Totdat de hoop op klonen werkelijkheid wordt?

Waarom is dit belangrijk?

Elk jaar is er wel ergens een laboratorium dat beweert in de nabije toekomst de mammoet weer tot leven te kunnen wekken door het klonen van DNA in gevonden resten. Maar in plaats van deze olifantachtige terug te brengen, lijkt het steeds waarschijnlijker dat genetica een essentieel instrument zal zijn om veel van de huidige soorten te behouden - en later misschien te redden - van totale uitsterving.

De zesde massa-extinctie

Achtergrond: Sinds 1970 zijn de populaties van zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen en vissen met gemiddeld 68 procent afgenomen, volgens het rapport ‘Living Planet 2020’ van het WWF.

  • Bijna een kwart (22%) van de zoogdiersoorten wordt met uitsterven bedreigd of is uitgestorven; 30% van de soorten neemt in aantal af, 25% wordt geacht stabiel te zijn en van 1,5% neemt het aantal toe, hoewel voor veel soorten de gegevens ontoereikend worden geacht. En dit zou grotendeels de schuld zijn van onze soort en haar ongebreidelde activiteit.

De oplossing: Als we de catastrofale achteruitgang van de biodiversiteit niet kunnen stoppen, kunnen we misschien op zijn minst sporen van deze verloren diversiteit redden door soortenmonsters in stand te houden.

  • Door genetische monsters van bedreigde soorten te verzamelen en te bewaren, kunnen we een schat aan gegevens over de diversiteit van terrestrische ecosystemen bewaren, die mogelijk worden vernietigd voordat we ze kunnen bestuderen.
  • Deze monsteropslagplaatsen zijn echte “bevroren” dierentuinen, zoals een van de meest ambitieuze collecties is genoemd. Het gaat hier over de ‘Frozen Zoo’ van Kurt Benirschke, een onderzoeker aan de Universiteit van Californië in San Diego, die in 1972 begon met het verzamelen van huidmonsters van zoogdieren, in de hoop dat geavanceerde technologie in de toekomst deze dieren zou redden.
  • Sindsdien is ‘Frozen Zoo’ uitgegroeid tot ’s werelds grootste cryogene bank voor dieren, met monsters van meer dan 10.500 individuele dieren van 1.220 soorten.
  • Een ander voorbeeld is het project ‘Frozen Ark’, waaraan tientallen instellingen, van musea tot laboratoria en dierentuinen, bijdragen. Het heeft momenteel 48.000 monsters van 5.500 soorten en verzamelt DNA in plaats van levend weefsel.

“Deze informatie kan worden gebruikt voor verschillende wetenschappelijke studies, van kankeronderzoek tot het begrijpen van herstelprocessen zoals de hergroei van ledematen. Door deze middelen te sparen, stellen we niet alleen de huidige wetenschappers, maar ook toekomstige generaties wetenschappers in staat om allerlei nieuwe ontdekkingen te doen.”

Lisa Yon, wetenschappelijk adviseur van ‘Frozen Ark’, geciteerd door CNN

Klonen niet alleen sciencefiction

De kwestie: “genetische manipulatie” is minder een heet hangijzer dan eind vorige eeuw, vooral na het klonen van het schaap Dolly. Maar de kloontechnologie boekt nog steeds vooruitgang, zozeer zelfs dat het niet onrealistisch wordt geacht om uitgestorven dieren weer tot leven te wekken.

  • Experimenten in deze richting zijn al geprobeerd, aldus CNN: vier bedreigde diersoorten zijn gekloond met behulp van genetisch materiaal uit de ‘Frozen Zoo’.
    • De Indische gaur, een wilde Aziatische bultrug-os.
    • Banteng, een rundersoort uit Zuidoost-Azië.
    • Het przewalskipaard, dat ooit in heel Mongolië voorkwam en tot voor kort in het wild was uitgestorven.
    • De zwartvoetfret, waarvan men dacht dat hij in het wild was uitgestorven, dook in 1981 weer op, maar werd toen bijna uitgeroeid door een epidemie.
  • Tullis Matson van ‘Nature’s Safe’, een Britse cryogene bank, gelooft dat het binnen 10 tot 30 jaar mogelijk zal zijn om bewaarde levende cellen om te zetten in pluripotente stamcellen, die kunnen worden geherprogrammeerd om sperma en eicellen te produceren. Daarna volstaat het om een naast familielid te vinden dat als draagmoeder kan optreden.
  • De techniek werpt echter een ethisch probleem op: is het echt een goed idee om levende dieren te gebruiken in experimenten om uitgestorven soorten nieuw leven in te blazen? In het opvallende geval van de mammoet gaat het om olifanten, die zelf zeer kwetsbaar zijn.
  • Bovendien is de techniek nog niet geperfectioneerd: de gekloonde Indische gaur kon slechts 48 uur in leven blijven.

(lb)

Meer premium artikelen
Meer

Ontvang de Business AM nieuwsbrieven

De wereld verandert snel en voor je het weet, hol je achter de feiten aan. Wees mee met verandering, wees mee met Business AM. Schrijf je in op onze nieuwsbrieven en houd de vinger aan de pols.