De verhoopte prijspariteit tussen elektrische wagens en auto’s met een verbrandingsmotor zal wellicht niet snel werkelijkheid worden. Dat heeft Luca de Meo, chief executive van de Renault Group, op de Autoshow van Parijs gezegd. Het probleem moet volgens hem aan de kosten van de batterijen – die de voorbije maanden weer een dramatische stijging lieten optekenen – worden toegeschreven.
De Meo ziet echter wel een gedeeltelijke oplossing van het probleem. Hij zou daarbij willen streven naar een combinatie van kleinere batterijen en een netwerk van laadstations met een grotere dichtheid.
“Acht jaar geleden dacht de industrie dat de kosten van de batterijen per kilowattuur binnen een half decennium met ruim 100 dollar zouden dalen”, merkte Luca De Meo op. “Maar die prijsdaling heeft zich nog altijd niet gemanifesteerd.”
Iconen
Over twee jaar wil Renault een elektrische versie van de R5 lanceren. Nog een jaar later zou de elektrische R4 volgen. Dit zijn twee kleine modellen die een elektrische variant van twee van de meest iconische types uit de geschiedenis van de Franse constructeur op de markt moeten brengen.
De topman van Renault merkte daarbij op dat een platform voor kleine elektrische wagens tussen 30 procent en 35 procent minder kost dan de compacte architectuur die door de Megane E-Tech wordt gebruikt.
“Desondanks zullen deze kleine elektrische wagens een prijsniveau krijgen dat aanzienlijk hoger ligt dan de tarieven die voor traditionele wagens met een verbrandingsmotor van hetzelfde formaat zal moeten worden betaald”, waarschuwde hij.
“Ik kan misschien wel een betere batterijchemie en een superieure vermogenselektronica bedenken, maar deze winsten zouden compleet worden weggevaagd wanneer de prijs van kobalt in amper zes maanden een verdubbeling laat optekenen.”
“Momenteel vormen grondstoffen ongeveer 80 procent van de kosten van een batterij”, zei de chief executive van Renault. “Naar mijn mening is een beperking van de omvang van de batterij wellicht de beste oplossing om de verkoopprijzen te beperken. Daarbij zou de capaciteit van de batterij op de concrete behoefte van de klant moeten worden afgestemd.”
Niet ecologisch
Luca De Meo verwijst daarbij naar de algemene vaststelling dat de meeste autobestuurders tijdens hun dagelijkse verplaatsingen nagenoeg nooit de volledige capaciteit van hun elektrische wagen zullen uitputten.
“De trend om steeds grotere batterijen in de wagens te willen plaatsen, heeft geen enkele zin”, verduidelijkt de topman van Renault. “Vanuit ecologisch standpunt zijn batterijen met een capaciteit van honderdvijftig tot tweehonderd kilowattuur gewoonweg onzin.”
“Een betere oplaadinfrastructuur zou autofabrikanten daarentegen in staat kunnen stellen om de omvang van de batterijen, maar daarmee tegelijkertijd ook de prijs, van toekomstige elektrische wagens te verlagen.”
Renault was de eerste Europese autofabrikant die een volledig elektrische auto aanbood. Dat was de Zoe, die negen jaar geleden op de markt kwam. Het concern wil tegen eind decennium in Europa over een volledig elektrische portfolio beschikken.
Dat is vijf jaar eerder dan het verbod dat de Europese Unie wellicht op de verkoop van wagens met verbrandingsmotoren tegen het midden van volgend decennium wil invoeren. “Het is echter uiteindelijk de markt – de klanten – die over te toekomst van de elektrische mobiliteit zal beslissen”, merkte de Meo op.