Per Wästberg, een Zweeds schrijver en journalist die in 1963 de Zweedse tak van Amnesty International oprichtte, neemt afstand van ‘zijn’ organisatie. De aanleiding is het kritisch rapport van Amnesty over de situatie in Oekraïne, waarbij de oorlogstactieken van het Oekraïense leger worden veroordeeld. Over het rapport heerste al heel wat controverse, zowel intern als extern.
Nadat eerder het hoofd van Amnesty Ukraine ontslag nam, volgt nu Per Wästberg. Hij was een van de eerste leden van de organisatie en stichtte in 1963, twee jaar na de start van Amnesty, een branche in zijn thuisland Zweden. “Ik was bijna zestig jaar lid van de organisatie. Met pijn in het hart stop ik nu de lange en vruchtbare samenwerking, als gevolg van Amnesty’s verklaringen over de oorlog in Oekraïne.”
Controversieel rapport
In het rapport “Ukraine: Ukrainian fighting tactics endanger civilians” behandelt Amnesty de oorlogstactieken van het Oekraïense verzetsleger. Dat zou regelmatig gebruik maken van civiele gebouwen, zoals scholen of ziekenhuizen, om zich te verschansen en terug te vechten tegen de Russen. Hiermee brengen ze echter de bevolking in onnodig gevaar, is de organisatie van mening. Hoewel Amnesty in het verleden al tientallen rapporten schreef over de wreedheden van het Russische leger, werd hier amper naar verwezen.
Het rapport kwam dan ook hard binnen bij de Oekraïense overheid, maar evengoed bij de Oekraïners die aan het front en achter de linies vechten tegen het Russische leger. Oekraïens parlementslid Inna Sovsun verduidelijkte de oorlogstactieken: “Ja, het Oekraïens leger is aanwezig in dichtbevolkte gebieden. Rusland valt die dan ook aan. Geen velden, geen bossen, maar steden. Daarom moet het Oekraïens leger ook in steden en dorpen aanwezig zijn, om de bevolking daar te beschermen. Het zou gevaarlijker zijn als het de steden zomaar laat bezitten door de Russische agressor. Dan kan je mensenrechten wel vergeten; Rusland zal de bevolking filteren, executeren en verkrachten. Is dat de oplossing waar Amnesty achter staat?”, fulmineert Sovsun in onderstaand Twitterdraadje.
Oekraïens president Volodymyr Zelensky was furieus: hij beschuldigde Amnesty ervan “de verantwoordelijkheid van de agressor bij het slachtoffer te leggen.” Minister van Buitenlandse Zaken, Dmitro Koeleba, schreef op Twitter het volgende: “Het verslag vervormt de werkelijkheid, trekt een valse morele gelijkwaardigheid tussen agressor en slachtoffer en het geeft Ruslands desinformatie een boost”.
Niet de eerste die opstapt
Ook intern kon het Amnesty-rapport rekenen op heel wat weerslag. Oksana Pokaltsjoek, die de Oekraïense tak leidde, stapte zelfs op: “Als je niet leeft in een land dat door indringers wordt aangevallen en kapotgemaakt, versta je waarschijnlijk niet wat het betekent om een leger verdedigers te veroordelen”, deelde ze op Facebook. Pokaltsjoek had nog geprobeerd het rapport tegen te houden, of op zijn minst genuanceerder (met meer aandacht voor de positie van Oekraïne als slachtoffer van de Russische agressie) de wereld in te sturen. Haar pogingen waren tevergeefs.
Niet enkel Pokaltsjoek was gekant tegen het rapport. Ook andere medewerkers gaven aan het niet eens te zijn met de toon van het document. Ondertussen stuurde de organisatie nog een persbericht de wereld in om ’te verduidelijken’, maar daarin stonden alvast geen rechtzettingen of excuses. Integendeel, secretaris-generaal Agnes Callamard gaf aan dat haar team “volledig achter het onderzoek” stond. Dat de Russische ambassade in het Verenigd Koninkrijk het rapport citeren met “exact wat Rusland al die tijd heeft gezegd”, zegt ook heel wat.
(ns)