In de Europese Unie zijn het voorbije jaar 19.800 mensen bij verkeersongevallen om het leven gekomen. Dat betekende een stijging met 5 procent tegenover het jaar voordien, maar nog wel een daling met 13 procent tegenover drie jaar geleden, voor de uitbraak van de coronacrisis. Dat blijkt uit voorlopige cijfers die door de Europese Commissie werden gepubliceerd.
De Europese Unie streeft ernaar om het aantal overlijdens bij verkeersongevallen tegen het einde van dit decennium minstens te halveren. Tijdens het voorbije decennium was er sprake van een daling met 36 procent.
Specifieke patronen
In het rapport wordt er wel op dat de cijfers een sterke invloed vertonen van de specifieke verkeerspatronen die tijdens de pandemie in elke lidstaat van de Europese Unie werden opgetekend. Gemiddeld kwamen er in de Europese Unie vorig jaar per miljoen inwoners vierenveertig mensen bij een verkeersongeval om het leven.
De veiligste verkeersomstandigheden werden gevonden in Zweden, waar achttien doden werden geregistreerd. Roemenië bleek met drieënnegentig slachtoffers daarentegen de gevaarlijkste wegen van de Europese Unie te hebben.
Uit de studie blijkt dat in negen lidstaten van de Europese Unie – Denemarken, Duitsland, Ierland, Cyprus, Litouwen, Malta, Polen, Portugal en Zweden – het voorbije jaar het aantal overlijdens in het verkeer tot het laagste niveau in de historische statistieken is gedaald.
De grootste dalingen – met meer dan 20 procent – werden opgetekend in Denemarken, België, Portugal, Polen en Litouwen. In Letland, Slovenië en Finland werd daarentegen een stijging geregistreerd.
Kwetsbare weggebruikers
De cijfers tonen verder aan dat 52 procent van de verkeersdoden vielen bij ongevallen op landelijke wegen, tegenover 40 procent in een stedelijk gebied en 8 procent op snelwegen. Tevens bleek dat de groep verkeersdoden voor 43 procent bestond uit de inzittenden van auto’s, gevolgd door voetgangers (20 procent), gebruikers van gemotoriseerde tweewielers (18 procent) en fietsers (10 procent).
Daarbij wordt wel opgemerkt dat binnen de stedelijke gebieden een totaal ander patroon moet worden gemeld. Daar vallen 37 procent van de overlijdens bij de voetgangers, gevolgd door gemotoriseerde tweewielers (18 procent) en fietsers (14 procent). “Dit betekent dat kwetsbare verkeersdeelnemers in deze gebieden bijna 70 procent van alle slachtoffers vormen”, luidt het.
Tevens werd vastgesteld dat 77 procent van de verkeersdoden mannen waren. Daarnaast bleek dat vijfenzestigplussers 28 procent van de slachtoffers uitmaakten.
“Verhoudingsgewijs lopen personen tussen achttien en vierentwintig jaar echter een groter risico om bij een verkeersongeval om het leven te komen”, wordt er nog opgemerkt. “Deze leeftijdsgroep heeft in het totale aantal slachtoffers een aandeel van 12 procent, maar deze categorie vertegenwoordigt ook amper 7 procent van de totale bevolking van de Europese Unie.”
(lb)