69 procent van de gevallen van cybercriminaliteit wordt geseponeerd

België lijkt een zekere straffeloosheid te garanderen voor veel web- en IT-criminelen. Slechts 4 van de 100 zaken zijn in de afgelopen twee jaar voor de strafrechter gekomen.

De parketten hebben in 2020 welgeteld 36.568 gevallen van computercriminaliteit behandeld. Deze cijfers zijn afkomstig uit de databank van het College van procureurs-generaal en slaan alleen op strafbare feiten die zijn gepleegd door meerderjarige of nog niet geïdentificeerde verdachten.

Hiertoe behoren computercriminaliteit, cyberfraude waarbij bijvoorbeeld kredietkaarten gestolen worden, illegale toegang tot computersystemen, sabotage van gegevens of computers, of vervalsing, zoals namaak van kredietkaarten. Elke zaak wordt slechts eenmaal geteld, ongeacht het aantal verdachten of slachtoffers.

Toename van fraude

Vorig jaar was er een stijging van 32 procent ten opzichte van 2019, waarbij het belangrijkste delict, fraude, alleen al met 38 procent toenam (27.198 zaken).

In twee jaar tijd zijn 64.227 gevallen van computercriminaliteit geregistreerd bij het Openbaar Ministerie. Ongeveer 4 procent van deze zaken werd na een onderzoek of gerechtelijk onderzoek doorverwezen naar een strafrechtbank. In dezelfde periode werd echter 69 procent van de zaken geseponeerd. Wanneer een zaak wordt geseponeerd, staakt het openbaar ministerie tijdelijk de vervolging en maakt het een einde aan het voorbereidend onderzoek.

Dit alarmerende percentage zou nog kunnen stijgen, afhankelijk van het verloop van de procedure, aangezien een zesde van de in 2020 ingeschreven zaken zich nog in de informatie- of onderzoeksfase bevindt.

Technische en politieke redenen

Voor elk van deze geseponeerde zaken schrijft de wet voor dat de openbare aanklager een verklaring moet geven voor zijn beslissing. De reden waarom een zaak geseponeerd wordt, kan in twee grote categorieën worden onderverdeeld: technische redenen (mogelijke vervolging is onmogelijk) en opportuniteitsredenen.

Uit de gegevens blijkt dat 66 procent van de geseponeerde zaken was gebaseerd op een technische reden die het onmogelijk maakte de strafprocedure voort te zetten. De belangrijkste redenen waren onbekende dader(s) (55 procent) en onvoldoende tenlastelegging (8 procent).

Van de gesloten zaken werd ongeveer 34 procent gesloten wegens opportuniteitsredenen. Het betreft voornamelijk redenen van strafrechtelijk beleid (26 procent), met name onvoldoende onderzoekscapaciteit (19 procent).

“De capaciteit waarover de politie beschikt, laat niet toe het nodige onderzoek te verrichten om tot vervolging over te gaan”, legt het parket uit aan vele slachtoffers. Met andere woorden, de Belgische justitie geeft toe dat ze niet in staat is om cybercriminelen te vervolgen. Ook wordt “andere prioriteiten” soms als reden aangegeven. Dat is het geval voor 6 procent van de geseponeerde zaken.

Lees ook:

(ns/evb)

Meer