Zo voorzichtig dat het schadelijk wordt

Overal ter wereld en doorheen de geschiedenis zijn politici en beleidsmakers geneigd om zaken te verbieden, te beperken en in banen te leiden. Dat is nu eenmaal de aard van het beestje. Zoals men in het Engels zegt: “If all you have is a hammer, everything looks like a nail”. Het instrumentarium van de beleidsmaker bestaat nu eenmaal uit het uitvaardigen van regels. In ons land en in Europa is dit allemaal echter nogal ver aan het doorslaan. 

Zo nam de federale Vivaldi-coalitie in haar regeerakkoord op dat ze in haar beleid het zogenaamde “voorzorgsprincipe” in acht zal nemen. Dat beginsel houdt in dat de overheid niet hoeft te wachten met het nemen van milieubeschermende maatregelen totdat onomstotelijk bewijs van schadelijke effecten is geleverd. Dit komt in feite neer op het verleggen van de bewijslast van zij die tegenstander zijn van verandering naar de voorstanders ervan, om het bewijs te leveren dat verandering al of niet slecht is. 

Het voorzorgsprincipe klinkt misschien goed op het eerste zicht, maar dat is het niet. Volgens Peter McNaughton, een Professor in de farmacologie aan de vermaarde Universiteit van Cambridge, zouden zaken zoals de aspirine nooit zijn goedgekeurd indien dit principe was gevolgd. 

Het voorzorgsprincipe zet openlijk de wetenschap aan de kant

Het voorzorgsprincipe zet openlijk de wetenschap aan de kant. Zo luidt de conclusie van een conferentie over dit thema in 1998 in Wingspread, in de VS: “Wanneer een activiteit schade dreigt te berokkenen aan het milieu of aan de menselijke gezondheid, moeten voorzorgsmaatregelen worden genomen, ook al is het verband tussen oorzaak en gevolg wetenschappelijk niet volledig aangetoond”. 

In het verleden deed de toepassing ervan al meermaals de wenkbrauwen fronsen. Onder invloed van dit principe raadde een Britse expertengroep in 2000 aan om “een benadering van voorzorg te volgen ten aanzien van het gebruik van mobiele telefoontechnologie totdat veel meer gedetailleerde en wetenschappelijk onderbouwde informatie over eventuele gezondheidseffecten beschikbaar is.” Het opmerkelijke hier is dat in datzelfde “Stewart-rapport” werd toegegeven dat er geen wetenschappelijk bewijs was dat blootstelling aan radiofrequente straling van mobiele telefoontechnologie nadelige gevolgen heeft voor de gezondheid.

Het mag niet verbazen dat onze federale regering, met de groenen aan boord, dit bedenkelijke principe omarmt. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest probeerde Ecolo – ondanks het ontbreken van een wetenschappelijke basis – 5G-technologie die nodig is voor supersnel internet af te remmen door middel van strenge stralingsnormen. Hetzelfde speelde zich af met 4G in Brussel, enkele jaren geleden. 

Productieprocessen stilleggen

Ook het Vlaamse beleidsniveau lijkt het voorzorgsprincipe toe te passen. Dat blijkt althans uit de beslissing van de Vlaamse Omgevingsinspectie, waarbij chemiebedrijf 3M verplicht werd om alle productieprocessen in de fabriek te Zwijndrecht waarbij PFAS-stoffen kunnen worden uitgestoten tijdelijk stop te zetten. Dit nadat uit een bloedonderzoek bleek dat honderden omwonenden van de fabriek te veel PFOS (een soort van PFAS) in hun bloed hebben.

Volgens 3M-topvrouw Rebecca Teeters bestaat hier echter geen wetenschappelijke basis voor. Ze stelde dat jaarlijks 3 gram PFAS-stoffen wordt uitgestoten uit de schouw van de fabriek, wat een waarde is die te laag is om het hoge PFAS-gehalte in het bloed van de omwonenden te verklaren. “De gemeten waarden tonen aan dat ze niets te maken hebben met de huidige emissies van 3M, en alles met de historische vervuiling van de voorbije jaren”, aldus Teeters. Ze voegde er aan toe: “We onderzoeken al decennialang de bloedwaarden bij ons eigen personeel, en die liggen tot tien keer hoger dan wat in Zwijndrecht gemeten is. Maar onze werknemers worden daar niet ziek van.”

Indien de Vlaamse overheid kan bewijzen dat de meting van de uitstoot door 3M fout is, bestaat er uiteraard wel een wetenschappelijke basis voor de beslissing, en zou het zelfs onverantwoordelijk zijn om ze niet te nemen, maar hier mogen toch vragen bij worden gesteld? Het sluiten van productielijnen brengt volgens 3M zowel de wereldwijde toeleveringsketens als jobs in gevaar. Is het normaal dat dit allemaal kan uit voorzorg, ook als er nog geen wetenschappelijke basis is? 

Dat betekent niet dat er geen probleem is met PFOS in Zwijndrecht. De aanwezige stoffen in de bodem – ‘eeuwige chemicaliën’ genoemd – zijn allicht sowieso het gevolg van vroegere productieprocessen. 3M lijkt dat niet te betwisten. Opnieuw topvrouw Teeters stelt bereid te zijn de historische PFAS-vervuiling aan te pakken: “We zullen met geld over de brug komen, zodra de noodzakelijke maatregelen voor het wegwerken van de historische vervuiling duidelijk zijn. Dan zullen we die remedies implementeren en ervoor betalen.” 

Als er geen bewijs is dat de huidige productieprocessen schade berokkenen, is het toch maar vreemd om die stil te leggen. 

Gemiddelde gemeten waarden lagen stuk voor stuk onder de tijdelijke toetsingswaarde

Daarbij komt trouwens dat in oktober uit de eerste resultaten van een onderzoek door de Vlaamse overheid bleek dat er in de omgeving van de fabriek weliswaar hogere PFOS-concentraties werden gemeten in vergelijking met de gebieden die verderop gelegen zijn, maar dat alle gemiddelde gemeten waarden stuk voor stuk onder de tijdelijke toetsingswaarde lagen. 

In dat verband is het ook niet onbelangrijk te vermelden dat PFOS-vervuiling jammer genoeg ook op veel andere plaatsen in Vlaanderen voorkomt, waar het voor drama’s zorgt. In Willebroek bijvoorbeeld, op de site van een oude papier­fabriek, waar men had gezegd dat huizenkopers op beide oren konden slapen. De vraag is echter of overal preventief gaan ingrijpen ook zonder bewijs dat het niet om louter historische vervuiling gaat dan de boodschap is. 

Ook op Europees niveau wordt het voorzorgsprincipe gehanteerd

Het mag allicht niet verbazen dat ook de Europese Unie het voorzorgsprincipe volledig heeft omarmd. Reeds in 2000 pleitte de Europese Commissie voor dit principe en het werd zelfs opgenomen in het Verdrag van Lissabon, dat in 2009 van kracht werd. 

Die benadering is ook zichtbaar in het actieplan van de Europese Commissie ter bestrijding van kanker, met name op vlak van alcoholconsumptie, waarover het Europees Parlement binnenkort stemt.

In de eerste plaats is het maar de vraag waarom de Europese Commissie zich hier mee bezig houdt. Gezondheidsbeleid is immers een nationale bevoegdheid en dit heeft ook niets te maken met de “core business” van de EU: vrijhandel. 

De manier waarop de Commissie in dat verband alcoholgebruik wil gaan aanpakken moet vragen doen rijzen. Met name neemt ze zich voor de lidstaten te steunen bij “het beperken van de betaalbaarheid en beschikbaarheid van alcohol, het beperken van reclame en promotie, en het vergroten van het bewustzijn over het risico van alcoholgebruik en kanker.” Ze wil daarbij ook “EU-wetgeving inzake de belasting op alcohol en de grensoverschrijdende aankoop van alcohol door particulieren herzien”. Dat betekent dus druk zetten voor hogere belastingen op dit product.

In het wereldbeeld van de eurocraten, is alle alcohol slecht

Ook al is er uiteraard een link tussen alcoholmisbruik en kanker, het is perfect mogelijk om alcohol op verantwoordelijke en gematigde wijze te gebruiken. In het wereldbeeld van de eurocraten, is alle alcohol echter slecht. 

De Italiaanse wijnbouwersorganisatie Federvini reageerde gepikeerd op het Europese actieplan, en beschuldigde de Europese Commissie er van alcoholconsumptie op zich te demoniseren, in plaats van zich te focussen op een doeltreffende aanpak van alcoholmisbruik. Ze stelt terecht de vraag of consumenten die verantwoord drinken de dupe moeten worden. “Wij vinden het misleidend dat alcoholconsumptie op zich als schadelijk wordt beschouwd, ongeacht de hoeveelheid en het soort drank”, aldus Federvini. 

De Commissie stelde voorts ook voor om tegen eind 2023 verplichte gezondheidswaarschuwingen voor alcoholische dranken in te voeren, opnieuw een duidelijke toepassing van het voorzorgsprincipe. Het is allemaal toch wel ironisch, gezien hoe de vorige Europese Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker bekend stond om vrolijk drankmisbruik.   

Het voorzorgsprincipe bij het Europese en het nationale beleid is een toepassing van de betrachting om “nul risico” te bereiken. Dat is uiteraard een illusie. Bovendien is er echter ook geen nood aan een dergelijke aanpak door de overheid. Onze levens worden immers steeds veiliger, op allerlei vlak, zowel wat betreft geneeskunde als het risico op ongevallen. De razendsnelle ontwikkeling van vaccins tijdens de pandemie is daar één illustratie van. Een obsessie voor voorzichtigheid zou men in het verleden misschien nog hebben kunnen begrijpen, gezien hoe hard het leven was. Vandaag de dag is daar echter geen reden toe. 


De auteur Pieter Cleppe is hoofdredacteur van BrusselsReport, een nieuwe webstek die zich richt op nieuws en analyse met betrekking tot EU-politiek.

Meer