Zijn de Britten wel zo onredelijk in het nieuwste dispuut met de EU?

Niet lang nadat de Britse Premier Boris Johnson er in was geslaagd om zijn baan veilig te stellen, ontstond een nieuw dispuut tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie, als gevolg van een voorstel van de Britse regering om haar ministers de mogelijkheid te bieden bepaalde onderdelen van het Noord-Ierse protocol unilateraal te herroepen. 

In het Brexit-akkoord was afgesproken dat goederen die worden verscheept van Groot-Brittanie naar Noord-Ierland aan conformiteitscontroles met EU-regulering zouden worden onderworpen, dit om controles tussen Noord-Ierland en Ierland, dat nog steeds deel uitmaakt van de EU, te vermijden, terwille van het Noord-Iers vredesproces. Concreet wil de Britse regering de checks tussen Groot-Brittannië en Noord-Ierland voor bepaalde goederen schrappen, met name wanneer er bewijs is dat die goederen niet verder naar de Europese Unie zullen worden verscheept. 

De EU reageerde kwaad, en stelde dat de Britse acties in strijd zijn met het internationaal recht. Ze kondigde al nieuwe juridische actie tegen het VK aan. 

Het kan goed zijn dat het Britse Parlement dit alles uiteindelijk blokkeert, maar ten gronde rijst de vraag of het wel zo onredelijk is dat Boris Johnson en de zijnen een heronderhandeling vragen van een akkoord waar ze in het verleden mee instemden. 

Zijn de Britten onredelijk?

Het is juist dat het VK heeft ingestemd met controles binnen het eigen grondgebied in ruil voor het vermijden van een harde grens op het Ierse eiland, maar over de werkelijke omvang van de controles is nooit overeenstemming bereikt. De afspraak was dat beide partijen redelijk zouden zijn en elkaar ergens zouden tegemoetkomen. Dat zou toch niet zo moeilijk moeten zijn. Als de EU zich echt zorgen maakt over goederen die haar interne markt en douane-unie binnensluipen – een terechte zorg – moet zij de controles in de havens van Rotterdam en Antwerpen, de twee grote toegangspoorten tot de EU, verdubbelen, en niet in een achterafsteegje in Noord-Ierland. Volgens de ons welbekende burgemeester van Antwerpen zijn beide havens momenteel “zo lek als een vergiet”, dus daar valt wel nog wat winst te behalen.

De EU kwam zelf al met compromisvoorstellen. Ze stelde daarbij dat die er op neerkomen de controles tot een minimum te beperken. Wat in dit debat echter vaak over het hoofd wordt gezien, is dat de EU aan het “tot een minimum beperken van de controles” een strikte voorwaarde heeft verbonden. Zij eist immers dat het VK in ruil instemt met een overeenkomst om Europese veterinaire regelgeving over te nemen, zoals ook Zwitserland dat doet. Brexiteers zoals Lord Hannan stellen dat dit niet neerkomt op een concessie, maar op een extra eis, daaraan toevoegend: “Het fundamentele probleem is de betreurenswaardige neiging in Brussel om het VK te zien als een afvallige provincie die op de knieën moet worden gedwongen, in plaats van een strategische bondgenoot.”

Nochtans zou de EU eenvoudigweg kunnen aanbieden de controles tot een minimum te beperken zonder extra eisen te stellen om ook nog eens EU-regels over te gaan nemen. Door de impasse wordt de politieke situatie in Noord-Ierland ondertussen nog complexer dan ze al was. De Brexit-deal voorziet niet in een vetorecht voor elke gemeenschap in Noord-Ierland, terwijl dit een van de kernpijlers van het Goede-Vrijdagakkoord is om de situatie te sussen. Misschien was dat niet mogelijk, maar het maakt het er niet makkelijker op om de Brexit-regeling te verkopen aan partijen als de Noord-Ierse pro-Britse DUP. 

Uiteindelijk kan de EU het VK voor de rechter slepen. Vreemd genoeg is het eigen hoogste gerechtshof van de EU, het Europese Hof van Justitie in Luxemburg, belast met de taak als scheidsrechter op te treden bij meningsverschillen over alles wat met Noord-Ierland te maken heeft. Het VK wil nu de rol van dit Hof afzwakken. Misschien moet de EU dit verzoek ernstig nemen, aangezien het feit dat het hoogste rechtscollege van slechts één van de partijen als scheidsrechter optreedt, er wellicht niet toe bijdraagt dat beide partijen een eerlijke oplossing aanvaarden. Het is alsof het Amerikaanse Supreme Court bevoegd zou zijn om geschillen uit te klaren in het kader van een vrijhandelsverdrag tussen de V.S. en de E.U. 

De Europese Commissie heeft het Verenigd Koninkrijk – om precies te zijn het Britse Hooggerechtshof – eigenlijk al voor het Europees Hof van Justitie gedaagd, omdat een uitspraak van het Britse Hooggerechtshof van februari 2020 in de Micula-zaak – waarbij Roemenië werd veroordeeld tot het betalen van compensatie aan investeerders die overheidssubsidies misliepen – “in strijd zou zijn met het beginsel van loyale samenwerking en met de EU-wetgeving”. 

Ook de EU is niet altijd zo tuk op het internationaal recht

Het eerbiedigen van internationaal recht door de EU lijkt zich soms niet uit te strekken tot gevallen waarin het de EU of bepaalde lidstaten minder goed uitkomt. Momenteel dringt de EU er bijvoorbeeld bij een federale rechtbank in Washington D.C. op aan om een arbitragevonnis waarbij Spanje veroordeeld werd 291 miljoen euro te betalen terzijde te schuiven, omdat dat land in 2013 drastische wijzigingen heeft aangebracht in de Spaanse financiële ondersteuningsregeling voor installaties voor hernieuwbare energie. Daardoor werden in feite de spelregels voor bonafide investeerders veranderd. 

De schadevergoeding is slechts een van de vele die aan Spanje werd opgelegd in het kader van tal van rechtszaken hierover, maar de Spaanse regering verzet zich krampachtig verzet tegen het betalen van wat dan ook aan bona fide investeerders. Spanje doet het dan ook bijzonder slecht op vlak van het naleven van arbitrage-uitspraken, en bevindt zich in het twijfelachtig gezelschap van landen als Rusland, Argentinië en Venezuela. Vorig jaar kwam Spanje zelfs tussenbeide ten gunste van Rusland, in de Yukos-zaak, waarbij het het Rusland aanmoedigde om ook niet te betalen.  

Dat de Spaanse regering arbitragevonnissen niet wil naleven is een zaak. Dat ze daarbij de steun van de EU krijgt een heel andere. Tijdens haar tussenkomst voor de Amerikaanse rechtbank, die zich moet uitspreken over een beroep tegen het arbitrale vonnis dat Spanje verloor, voert de EU niet alleen aan dat het private arbitragehof de wet niet correct zou hebben geïnterpreteerd. De EU beweert dat de zaak überhaupt niet aan arbitrage had mogen worden onderworpen, daarbij verwijzende naar het “Achmea”-arrest uit 2018 van het Europees Hof van Justitie, waarin werd besloten dat juridische geschillen binnen de EU niet aan arbitrage mogen worden onderworpen.

Hierdoor gaat de EU in feite in tegen het Energiehandvestverdrag uit 1994, dat als doel heeft energie-investeerders de geruststelling te bieden dat ze op private arbitragetribunalen kunnen vertrouwen ingeval er een geschil is. Het secretariaat van dit verdrag is trouwens in Brussel gevestigd. Het Verdrag is van groot belang voor internationale investeringen in de energiesector, en reeds 53 landen of organisaties ondertekenden het.

Sinds enige tijd proberen een aantal EU-lidstaten, waaronder Spanje, dit verdrag te heronderhandelen. Sommigen hebben er zelfs mee gedreigd om het Verdrag op te zeggen. Het is toch maar bedenkelijk dat de reden hiervoor lijkt te zijn om internationaal overeengekomen verplichtingen te kunnen schenden. In elk geval is het gedrag van de EU hier niet bepaald in overeenstemming met het beeld dat de Unie van zichzelf probeert te schetsen in het kader van Brexit.

Conclusie

Om een oplossing voor het Brexit-dispuut over de controles in de Ierse Zee te vinden, laat de Europese Unie allicht best moralistische lesjes achterwege. Zij concentreert zich beter op de vraag welke mate van controles in verhouding staan tot het risico dat goederentransport via Noord-Ierland een achterpoortje vormt om de EU binnen te komen. De Britse voorstellen om een systeem uit te werken dat zou moeten toelaten te weten welke goederen sowieso niet vanuit Noord-Ierland naar de Europese Unie zullen worden getransporteerd, zouden toch op zijn minst het overwegen waard moeten zijn.  


De auteur Pieter Cleppe is hoofdredacteur van BrusselsReport, een webstek die zich richt op nieuws en analyse met betrekking tot EU-politiek.

Meer