Wereldwijde ongelijkheid: “Terugkeer naar piek van het westerse imperialisme”

Dertig jaar van globalisering in de handel en financiën heeft de kloof tussen arm en rijk nog verder doen toenemen. Dat is de conclusie van een rapport van het World Inequality Lab, opgesteld door een honderdtal economen, waaronder toonaangevende wetenschappers zoals Thomas Piketty en Emmanuel Saez.

De mondiale ongelijkheid is nu even groot als in het begin van de twintigste eeuw, toen het westerse imperialisme met alle rijkdommen uit de koloniale gebieden zijn hoogtepunt beleefde.

Welvaart en inkomen

“De superrijken krijgen een steeds groter deel van het wereldinkomen in handen”, constateert de studie. “De ongelijkheid tussen de naties is sinds het einde van de koude oorlog weliswaar afgenomen, maar binnen de eigen landsgrenzen is het fenomeen – onder invloed van de wereldwijde coronapandemie de voorbije twee jaar – alleen maar sterker geworden.”

“De welvaartskloof tussen arm en rijk bleek zelfs groter dan de inkomenskloof. De oplopende prijzen van activa hebben er het voorbije jaar immers voor gezorgd dat het vermogen van de miljardairs de sterkste stijging uit de geschiedenis heeft laten optekenen.”

De onderzoekers berekenden dat de rijkste tien procent van de wereldbevolking momenteel 52 procent van het wereldinkomen bezit. De armste helft van de populatie komt in het inkomen slechts aan een gezamenlijk aandeel van acht procent.

Bij de rijkste tien procent mensen was er sprake van een gemiddeld inkomen van 122.100 dollar, tegenover 3.920 dollar bij de armste helft van de bevolking.

Het rapport maakt wel duidelijk dat de inkomensongelijkheid tussen de regio’s duidelijke gradaties toont. Het Midden-Oosten en Noord-Afrika (Mena) bezit de rijkste tien procent gezamenlijk 58 procent van het totale inkomen. Nergens in de wereld kan een grotere kloof worden opgetekend.

In Europa daalt het cijfer tot 36 procent, waardoor die regio de laagste niveaus van ongelijkheid van de hele wereld kan melden.

“In een aantal landen – waaronder de Verenigde Staten, Rusland en India – heeft de ongelijkheid een sterke toename gekend”, werpen de economen op. “Elders, zoals in de Europese landen en China, kon die stijging beperkt blijven.”

Politiek

“De inkomensongelijkheid tussen mannen en vrouwen is op een hoog niveau gebleven, hoewel er in de voorbije dertig jaar een kleine verbetering zichtbaar is”, stippen de onderzoekers nog aan. “Dertig jaar geleden hadden vrouwen een aandeel van dertig procent in het wereldwijde inkomen. Dat is inmiddels gestegen tot 35 procent.”

“Er moet dan ook worden gezegd dat de strijd tegen de genderongelijkheid op mondiaal vlak slechts trage vorderingen maakt.”

De rijkdom van de vijftig rijkste mensen op aarde is de voorbije kwarteeuw met negen procent per jaar toegenomen, terwijl de vermogens van de rijkste vijfhonderd mensen nog een gemiddelde groei met zeven procent konden melden. Het gemiddelde vermogen van de totale wereldbevolking kam tijdens die periode met gemiddeld 3,2 procent toe.

De voorbije 25 jaar heeft het rijkste percentiel van de bevolking 38 procent van alle bijkomende rijkdom naar zich toe getrokken, terwijl de armste vijftig procent in die groei slechts een aandeel van twee procent heeft gekregen.

“De uitbraak van de coronacrisis heeft de ongelijkheid tussen de superrijken en de rest van de wereldbevolking nog verergerd”, betoogt onderzoeksleider Lucas Chancel, professor economie aan Sciences Po in Parijs.

“In de rijke landen kon een overheidsingrijpen een sterke toename van de armoede verhinderen, maar in de opkomende markten was dat niet het geval. Het onderzoek toont dan ook dat ongelijkheid altijd een politieke keuze is.”

(lp)

Meer