Pandemie dreigt ongelijkheid tussen arme en rijke naties nog verder op te drijven

Meer dan honderd landen worden door de coronacrisis geconfronteerd met de verplichting om op de overheidsuitgaven voor gezondheidszorg, onderwijs en sociale bescherming te bezuinigen. De pandemie heeft er immers voor gezorgd dat hun schuldenlast, die vaak al torenhoog was, nog verder is aangegroeid.

Dat staat in een rapport van de Pathfinders for Peaceful, Just and Inclusive Societies van de New York University.

Complete crisis

“Het onderzoek laat uitschijnen dat een honderdtal landen momenteel worden verplicht om hun begrotingstekorten terug te dringen, ook al moeten ze vaak nog met een derde of vierde golf van de pandemie afrekenen”, merkt onderzoeksleider Faize Shaheen op.

“Het is voor deze landen ook bijzonder moeilijk om een kwijtschelding van schulden na te streven. Vaak hebben ze immers kredieten gekregen van particuliere geldschieters, die geen intenties hebben om toegevingen te doen. Al voor de uitbraak van de coronapandemie worstelden deze landen met grote problemen. Nu is er sprake van een complete crisis.”

Onder meer Tunesië, Zambia en Ghana zijn volgens Shaheen zwaar getroffen. “Tunesië heeft net een periode van zware politieke onrust doorgemaakt”, verduidelijkt de onderzoekster.

“Zambia was de eerste Afrikaanse natie die vorig jaar tijdens de pandemie bij zijn schuldaflossing in gebreke bleef. Het land moet momenteel ongeveer 44 procent van zijn overheidsinkomsten aan schuldeisers afdragen. Ook Ghana moet ongeveer 37 procent van zijn nationale begroting aan rentebetalingen afdragen.”

Aankoop vaccins

“Twee jaar geleden lagen de kosten voor de aflossing van buitenlandse schulden in 64 landen hoger dan de budgetten die aan gezondheidszorg werden besteed”, voert Shaheen aan. “Deze schuldencrisis is al aan het brouwen sinds de wereldwijde financiële recessie dertien jaar geleden.”

“De pandemie heeft die situatie nog verergerd, temeer daar landen met lagere inkomens vaak gedwongen worden opnieuw kredieten op te nemen om hun vaccins te kunnen kopen.”

“Rijke landen kunnen goedkoop lenen en kunnen grote fiscale stimulansen lanceren om de impact van de coronacrisis op te vangen. Landen met lagere inkomens moeten daarentegen bezuinigen, waardoor de wereldwijde ongelijkheid nog verder dreigt toe te nemen.”

“De rijke landen hebben gemiddeld 6,5 procent van hun bruto binnenlands product aan fiscale stimulansen besteed, maar in de armere naties valt dat cijfer terug tot 3,3 procent.”

“Deze situatie dreigt in veel landen te zullen resulteren in een stagnatie van de ontwikkeling”, waarschuwt Shaheen. “Op een aantal locaties moet zelfs voor een inkrimping worden gevreesd.”

“Daardoor zal de bevolking van deze landen moeilijker toegang krijgen tot essentiële diensten en dreigen verbeteringen in het materiële welzijn onbereikbaar te worden.”

(evb)

Meer