Ondanks de wereldwijde coronacrisis en de daarmee gepaard gaande economische malaise, hebben regeringen wereldwijd ook het voorbije jaar hun militaire bestedingen verder opgevoerd. Dat zegt een rapport van het Stockholm International Peace Research Institute (Sipri).
De onderzoekers stelden vast dat vorig jaar wereldwijd 1.981 miljard dollar (ongeveer 1.650 miljard euro) militaire uitgaven werden geregistreerd. Dat betekende een stijging met 2,6 procent tegenover het jaar voordien.
Verenigde Staten
Door de wereldwijde daling van het bruto binnenlands product (bbp) is de zogenaamde militaire druk – de omvang van de militaire uitgaven tegenover de totale economische activiteit – vorig jaar van 2,2 procent naar 2,4 procent opgelopen’, voeren de onderzoekers aan. ‘Dat betekende de grootste stijging sinds de financiële crisis twaalf jaar geleden.’
Amper vijf landen – de Verenigde Staten, China, India, Rusland en het Verenigd Koninkrijk – namen vorig jaar 62 procent van alle militaire uitgaven voor hun rekening. ‘Sommige landen – zoals Chili en Zuid-Korea – hebben wel een aantal militaire budgetten omgezet om de impact van de coronacrisis aan te pakken’, meldde Sipri. ‘Brazilië en Rusland gaven eveneens veel minder uit dan hun aanvankelijke militaire budgetten hadden aangegeven.’
De Verenigde Staten voerden ook vorig jaar met een militair budget van 778 miljard dollar de wereldwijde ranglijst aan. Tegenover het jaar voordien liepen de Amerikaanse militaire uitgaven met 4,4 procent op. De Verenigde Staten vertegenwoordigden daarmee 39 procent van de totale wereldwijde militaire uitgaven.
Onder voormalig Amerikaans president Donald Trump lieten de militaire uitgaven van de Verenigde Staten gedurende drie opeenvolgende jaren opnieuw een toename optekenen, nadat eerder zeven jaar besparingen konden worden geregistreerd.
‘De recente stijgingen van de Amerikaanse militaire uitgaven kunnen vooral worden toegeschreven aan forse investeringen in onderzoek en ontwikkeling, samen met verschillende langetermijnprojecten zoals de modernisering van het Amerikaanse nucleaire arsenaal en grootschalige wapenaankopen’, aldus de onderzoekers.
‘Dit weerspiegelt de groeiende Amerikaanse bezorgdheid over mogelijke bedreigingen van strategische concurrenten zoals China en Rusland. Daarnaast was er echter de drang van de regering van Donald Trump om de slagkracht van het Amerikaanse leger te versterken. Volgens Trump was de Amerikaanse militaire macht onder zijn voorganger immers sterk achteruitgegaan.’
NAVO
China eindigde met een budget van 252 miljard dollar in de rangschikking van Sipri op een tweede plaats. Dat betekende een stijging met 1,9 procent tegenover het jaar voordien. Sinds het begin van het voorbije decennium zijn de Chinese militaire uitgaven met 76 procent opgelopen. De Chinese militaire budgetten hebben daarmee een opeenvolgende stijging gedurende zesentwintig jaar laten optekenen.
Daarna volgen India (72,9 miljard dollar), Rusland (61,7 miljard dollar), het Verenigd Koninkrijk (59,2 miljard dollar) en Saoedi-Arabië (57,5 miljard dollar).
Het rapport stelde verder vast dat het voorbije jaar ook meer lidstaten van de NAVO budgettair hun militaire budgetverplichtingen – 2 procent van hun bruto binnenlands product – hebben gehaald. Duitsland verhoogde zijn uitgaven met 5,2 procent tot een totaal van 52,8 miljard dollar.
Daardoor staat het land in de rangschikking van Sipri nu op een zevende plaats. Sinds het begin van het voorbije decennium zijn de Duitse militaire budgetten met 28 procent opgelopen.
De uitgaven in Europa zijn met 4 procent gestegen. Twaalf lidstaten van de NAVO hebben nu hun bestedingsdoel gehaald. Het jaar voordien haalden slechts negen landen die doelstelling. Frankrijk heeft zelfs pas voor de eerste keer sinds de financiële crisis twaalf jaar geleden voor de eerste keer zijn NAVO-budget gehaald.
De onderzoekers benadrukken wel dat sommige landen waarschijnlijk aan die drempel hebben voldaan omdat hun bruto binnenlands product onder invloed van de coronacrisis het voorbije jaar is gedaald.
(tb)