Wankele overheidsfinanciën vereisen beleidsantwoord

Onze overheden komen uit de coronacrisis met een te hoog begrotingstekort, en voor de komende jaren liggen nu al belangrijke facturen te wachten. Of onze beleidsmakers het vandaag al willen toegeven of niet, de komende jaren zullen belangrijke volgehouden budgettaire inspanningen onvermijdelijk zijn.  

Een nieuwe week, een nieuw verontrustend rapport over onze overheidsfinanciën. Vorige week publiceerde het monitoringcomité haar analyse van de toestand van de Belgische overheidsfinanciën. Het begrotingstekort zou na corona terugzakken tot (een nog altijd hoge) 4,4 procent van het bbp in 2023, en daarna terug gaan oplopen onder druk van de vergrijzing. Ondanks de vrij gunstige economische omstandigheden zou de overheidsschuld door het te hoge begrotingstekort verder toenemen tot 122 procent van het bbp in 2026. Dankzij het gunstige renteklimaat zal de toenemende schuld niet meteen voor grote problemen zorgen. Maar dat betekent niet dat onze beleidsmakers de wankele toestand van onze overheidsfinanciën zomaar kunnen negeren. Er is geen garantie dat het huidige rente- en groeiklimaat zal blijven duren, en onze overheidsfinanciën zijn niet voorbereid op gekende uitdagingen of eventuele risico’s zoals een nieuwe crisis. Dat is geen gezond budgettair beleid. 

Facturen 

De komende jaren liggen er sowieso een aantal facturen te wachten. Volgens het monitoringcomité zitten we in 2022 met een begrotingstekort van 24 miljard euro. De vergrijzingsfactuur loopt tussen 2022 en 2045 op tot 17 miljard in euro’s van vandaag (en zoals hier eerder aangegeven is dat een vrij optimistische raming). Als we daarnaast de doelstelling van 4% van het bbp aan overheidsinvesteringen willen realiseren, hangt daar een prijskaartje van 5 miljard aan vast. Samen komt dat neer op een budgettaire inspanning van 46 miljard in euro’s van vandaag (op jaarbasis). En dat is geen exhaustieve lijst. Als we ooit de NAVO-doelstelling van defensie-uitgaven van 2% van het bbp willen waarmaken, betekent dat nog eens 5 miljard extra op jaarbasis. En dan is er ook nog de klimaatuitdaging. Daarvan zijn er nog geen goeie ramingen van het budgettaire plaatje. Maar het is alvast een illusie om te denken dat de duurzame transitie kosteloos zal kunnen. De vraag zal de komende jaren vooral focussen op wie die factuur moet dragen, maar allicht zal ook de overheid op z’n minst een deel daarvan op zich moeten nemen.       

Van corona-modus naar volgehouden budgettaire inspanningen

Voorlopig lijkt het merendeel van onze beleidsmakers zich daar weinig zorgen over te maken. Op budgettair vlak lijken de meeste van hen nog in ‘corona-modus’, waarbij de overheid veel geld moest uitgeven om de impact van de crisis te beperken, zonder zich al te veel zorgen te maken over de gevolgen voor de overheidsfinanciën. Die periode is evenwel voorbij, en het wordt tijd om een geloofwaardig traject uit te werken voor de terugkeer naar gezonde overheidsfinanciën. Sommige politici lijken daarbij vooral te rekenen op meer mensen aan het werk. Dat zou inderdaad helpen, maar zonder verregaande hervormingen op de arbeidsmarkt, zal daar niet veel van in huis komen. 

De budgettaire uitdagingen waar de huidige en de volgende regeringen voor staan zijn enorm. Nieuwe ‘theorieën’ die stellen dat begrotingstekorten en overheidsschulden er helemaal niet toe doen, missen geloofwaardigheid en kunnen geen leidraad zijn voor het Belgische beleid. Volgens de Europese Commissie zit België, samen met Roemenië en Slovakije, voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën zowel op korte, middellange als lange termijn in de hoogste risicoklasse. Of onze beleidsmakers het vandaag al willen toegeven of niet, de komende jaren zullen er belangrijke volgehouden budgettaire inspanningen nodig zijn.


De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten 

Meer