Staking zorgt voor honderden miljoenen aan directe schade, maar indirecte economische schade is nog belangrijker

Bovenop de enorme loonstijgingen aangevuurd door de automatische indexering voeren de vakbonden actie om hun eisen voor nog hogere loonstijgingen kracht bij te zetten. Dat soort acties dreigt ons land met belangrijke economische schade op te zadelen.

Na de eerdere regionale actiedagen en de recente staking in de openbare diensten mobiliseren de vakbonden voor een nationale betoging/staking op 20 juni. Dat is allicht een opwarmer voor verdere actiedagen in het najaar in de aanloop naar het loonoverleg voor 2023-2024 dat begin volgend jaar op de agenda staat. Het ziet er nu al naar uit dat het een hete herfst wordt. Dat soort acties zijn uiteraard niet vrijblijvend, en houden belangrijke economische schade in.

Honderden miljoen aan directe schade 

In de eerste plaats is er de directe economische schade van een stakingsdag. De totale economische activiteit in ons land wordt voor 2022 geraamd op 538 miljard euro. Rekening houdend met weekends en feestdagen, waarop er minder economische activiteit is, wordt op een normale werkdag naar raming 1,9 miljard aan activiteit gegenereerd. Dat gaat zeker niet allemaal verloren bij een stakingsdag, gezien lang niet iedereen meestaakt en op z’n minst een deel van de gemiste activiteit achteraf nog ingehaald wordt. Stel dat 1 op 3 werkenden staakt en achteraf wordt een derde van de gemiste activiteit ingehaald, dan zou de economische schade van de stakingsdag oplopen tot iets meer dan 400 miljoen euro. Als meer werkenden staken en/of minder activiteit ingehaald kan worden, loopt die schade uiteraard nog verder op.

Nog belangrijkere indirecte schade

De directe economische schade van een stakingsdag valt dus enkel ruw in te schatten, maar is niettemin aanzienlijk. Nog moeilijker in te schatten, maar naar alle waarschijnlijkheid nog veel belangrijker is de indirecte schade. Het sociale klimaat is immers ook een factor bij investeringsbeslissingen. De Belgische track record is op dat vlak al niet top. In de periode 2010-2019 werd in Europa enkel in Frankrijk en Cyprus meer gestaakt dan in België. Een nieuwe reeks actiedagen en stakingen zal onze reputatie op dat vlak uiteraard niet versterken.

Afbeelding met kaart

Automatisch gegenereerde beschrijving
Bron: etui

Bovendien is de reden achter de huidige acties zeker voor buitenlandse moederbedrijven totaal onbegrijpelijk. De hele actiecampagne is gericht op extra loonstijgingen. Daarbij gaan de vakbonden verbijsterend vlot voorbij aan de ongeziene loonstijgingen die er al zijn door de automatische loonindexering. Volgens de recentste vooruitzichten van de Nationale Bank en het Planbureau zullen de bruto-uurlonen in 2022-2024 gemiddeld met zo’n 15 procent stijgen. Voor alle Belgische bedrijven samen komt dat overeen met een extra loonfactuur van 23 miljard op jaarbasis. In andere landen zullen de lonen ook stijgen, maar duidelijk minder snel dan bij ons. Zowel de Europese Commissie als de OESO gaan ervan uit dat de loonkost per werknemer in 2022-2023 in België 5 procent meer zal stijgen dan gemiddeld in de buurlanden. Die verslechtering van de concurrentiepositie zal onze exportbedrijven de komende jaren onvermijdelijk aan marktaandeel kosten. Volgens de Nationale Bank zou het Belgische marktaandeel op internationale markten tussen 2022 en 2024 met 5,5 procent afnemen. En met de nieuwe loonhandicap zal die neerwaartse trend allicht ook in de jaren daarna doorzetten.

Onmiddellijke koopkracht ten koste van duurzame koopkracht

De sterkere loonstijgingen in ons land zijn sowieso al een belangrijke hindernis voor bedrijven die internationaal actief zijn, en een aantasting van onze concurrentiepositie. Die sterke loonstijgingen in combinatie met aanzienlijke sociale onrust gericht op nog sterkere loonstijgingen wordt voor veel bedrijven wel heel lastig te verteren. Zeker in internationale groepen zal dat serieuze vraagtekens plaatsen bij de aantrekkelijkheid van België in het kader van nieuwe investeringen. Langs die weg kan de economische schade van de geplande staking fors oplopen. De indirecte schade zal daarbij op langere termijn uitkomen op een veelvoud van de directe impact van de stakingsdag. Dat zal wegen op de investeringen, de economische activiteit, de werkgelegenheid, en uiteindelijk ook de koopkracht en de algemene welvaart. Op die manier dreigen we via een overdreven kortzichtige focus op onmiddellijke koopkracht onze koopkracht op langere termijn te ondergraven.

De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten 

Meer