Shell Nederland kondigt met veel bombarie aan dat het plannen heeft om in Groningen de grootste groene waterstoffabriek van Europa te bouwen. Om meer dan een intentieverklaring gaat het voorlopig echter niet. Het financiële plaatje is allesbehalve rond, ook de haalbaarheidsstudie moet nog gebeuren.
He Nederlandse energieconcern ontvouwde donderdag plannen voor wat een van de grootste hernieuwbare energieprojecten ter wereld zou zijn. Het gaat om een gigantische waterstoffabriek, met bijhorende offshore windmolenparken. Die windmolens moeten op termijn een totale capaciteit hebben van 10 gigawatt.
Ter vergelijking: dat is het tienvoud van de volledige Belgische offshore-capaciteit. 10 gigawatt kan voldoende stroom genereren om alle Nederlandse huishoudens van stroom te voorzien. Wereldwijd bestaat er nog geen enkel windpark van die omvang.
Die groene stroom dient dus om een gigantische waterstoffabriek te voeden. Vandaag de dag is waterstof op grote schaal in gebruik als grondstof in de chemische industrie – voor bijvoorbeeld ammoniak en bepaalde kunststoffen – en in raffinaderijen.
Waterstof: hoe en waarom?
Maar waterstof zal in de toekomst enorm aan belang winnen in de energietransitie. Het is een potentiële brandstof voor alle vormen van transport: via weg, water, lucht en spoorweg. Het kan alle elekrische toepassingen aandrijven die het niet redden met batterijen. Waterstof is ook geschikt voor alle industriële processen die hoge temperaturen vereisen: zoals de staal- en cementproductie. Huishoudens kunnen het op wijkniveau gebruiken voor warmtenetwerken. Wat waterstof zo veelbelovend maakt voor de overgang naar een koolstofneutrale economie, is dat het volledig vrij is van enige uitstoot.
Waterstof ontstaat door elektrolyse. Er wordt elektriciteit door water gejaagd om de zuur- en waterstofatomen te scheiden. Er is dus enorm veel water nodig, en nog meer elektriciteit. Als die energie op een duurzame manier wordt opgewekt, spreken we van ‘groene waterstof’. Vandaag wordt waterstof vooral met aardgas geproduceerd, dat heet dan ‘grijze waterstof’, omdat er nog steeds fossiele brandstoffen aan te pas komen.
‘Silicon valley in Nederland’
Daar zou het toekomstproject van Shell dus verandering in brengen. De elektriciteit die in het windmolenpark wordt opgewekt, moet met elektrolyse worden omgezet in waterstof. Dat zou hoofdzakelijk gebeuren in de grote fabriek in Groningen.
De Gasunie, de beheerder van het Nederlandse aardgasnetwerk en Shells partner in dit project, kan de waterstof dan transporteren via oude gasleidingen. Beoogde afnemers zijn de chemie- en maakindustrie in Noordwest Europa.
De waterstof uit Groningen zou ook kunnen gebruikt worden om een reserve aan te leggen voor koude winters met een hoge energievraag.
Project in kinderschoenen
Het is voorlopig echter niet veel meer dan een intentieverklaring. Volgens Shell en de Gasunie zal het plan onze noorderburen ‘duizenden banen opleveren’, en van Nederland ‘het Silicon Valley van de waterstofproductie’ maken. In de praktijk hebben ze nog geen definitieve investeringsbeslissing genomen voor NortH2, zoals het project heet. De haalbaarheidsstudie moet nog uitgevoerd worden, de nodige vergunningen zijn nog niet verkregen.
Hoeveel de gigafabriek gaat kosten, en vooral wie het gaat betalen, is nog niet geweten. Gasunie-ceo Han Fennema schat het op ’zeker honderden miljoenen maar waarschijnlijk miljarden euro’s.’ De initiatiefnemers verwachten zeker in de eerste fase subsidies nodig te hebben. Ook daar is nog geen toezegging over van Nederlandse of Europese overheden.
Toch hoopt Shell dat de eerste windturbines er tegen 2027 staan. Tegen 2040 zou de fabriek dan 800.000 ton waterstof per jaar moeten produceren. In dat geval zou Nederland jaarlijks 7 megaton minder CO2 uitstoten, of zo’n vier procent minder dan vandaag.