Partijvoorzitters naar COP26 terwijl Brussel en Wallonië klimaatplannen wat concreter maken

Het wordt druk op de COP26 in Glasgow, waar ondertussen al vier partijvoorzitters zijn gesignaleerd. Onder meer Paul Magnette (PS), Meyrem Almaci (Groen) en Georges-Louis Bouchez (MR) zouden op de klimaatconferentie zijn.

  • Eén Belgisch klimaatplan zit er niet meer in: Vlaanderen diende haar nieuwste plan in en komt aan 40 procent CO2-reductie tegen 2030. Maar België moet binnen de Europese afspraken wel aan 47 procent reductie van CO2 komen, en Wallonië en Brussel willen en kunnen dat niet dichtfietsen. De emissierechten aankopen in het buitenland, zou zo’n 600 miljoen euro kosten.
  • De kritiek en verwijten daarover gingen heen en weer. De Vlaamse regering schermde ermee “dat hun plannen wél erg concreet zijn, terwijl de andere gewesten vooral grote verklaringen afleggen, maar niet duidelijk maken hoe ze er gaan komen”.
  • In Le Soir reageert Alain Maron (Ecolo), de Brusselse klimaatminister nu. “Ik wil echt tot die 47 procent gaan”, zo zegt hij. Maar daarvoor zijn ze nog “aan het studeren”, om de juiste maatregelen te vinden. “Het zal een pakket aan ambitieuze maatregelen zijn, sommigen zelfs erg disruptief.” De grootste winst zit bij gebouwen: daar moet vooral aan renovatie worden gedaan in Brussel.
  • Maron wijst ook op de bouw van een biomethaancentrale, vanaf 2024 in Brussel. Daar gaat vanaf 2022 alle organisch afval gescheiden worden opgehaald. Verder is er ook sprake van, zoals in Vlaanderen, fossiele brandstoffen in wagens af te bouwen en te verbieden vanaf 2030 (diesel) en 2035 (benzine). Maar het is en blijft allemaal nog deel van “de studie”: de regering heeft nog geen politiek akkoord, en dat zit er ook niet meteen aan te komen.
  • Een zelfde verhaal in de Waalse regering, waar Ecolo ook de klimaatminister levert met Philippe Henry. Die mag in La Libre zijn zegje doen. Ook hij kan geen concreet plan voorleggen. Maar ook daar zal in versneld tempo de renovatie van gebouwen op tafel komen. Henry wil die optrekken van 1 procent naar 3 procent per jaar. Hij denkt daarbij vooral aan premies.
  • Uit beide interviews blijkt vooral dat de twee deelstaten dus nog veel werk voor de boeg hebben: het concreet maken van de klimaatplannen dreigt immers meteen ook de financiële gevolgen op tafel te leggen. En daarbij zijn het ofwel de gezinnen, ofwel bedrijven en de landbouw die inspanningen moeten gaan doen. Aan Vlaamse kant werd dat bij het opstellen van de plannen pijnlijk duidelijk, daar werden die laatste twee vooral gespaard.
Meer