Het moeilijkste moment voor beiden was misschien nog de ‘erehaag’ die de camera’s vormden bij het binnengaan van de Kamer, vlak voor de gezamenlijke commissie Binnenlandse Zaken en Justitie. Daar wilde de verzamelde beeld- en radiopers weten “of er een ontslag dreigde”, en “of de ministers conclusies zouden trekken.” Zowel Verlinden (cd&v) als Van Quickenborne (Open Vld) negeerden die vragen straal, en marcheerden binnen in de commissie, klaar voor hun statements.
“De illustere CVP’er Mark Eyskens zei ooit: “Als een minister valt, is het zoals een vlieg, door de macht van een krant”, zo citeerde een paar uur later Jean-Marie Dedecker (onafhankelijke bij N-VA) in diezelfde commissie, om te duiden dat een ministerieel ontslag na kritische vragen in het Parlement hoogst ongebruikelijk is. En dat het ook deze keer niet zou gebeuren.
- Nochtans stond met name Van Quickenborne een heel weekend onder hoogspanning. Dat had veel te maken met de politievakbonden, die niets minder dan z’n hoofd hadden geëist, opgeklopt van woede na de dood van een van hun: de 29-jarige agent die stierf door messteken.
- Voor de minister was het spitsroeden lopen, maar zijn eigen departement en zijn kabinet waren met stevige wapens naar de commissie gekomen: een lijvig rapport van de procureur-generaal van Brussel, Johan Delmulle. Dat besprak Van Quickenborne zo uitgebreid, bij de start van de zitting, dat hij meteen de vis wat verdronk: de energie werd, bij zoveel details en opsommingen, en zoveel gegraaf in de mogelijke stappen die politie en parket konden nemen, helemaal uit de zitting gezogen.
- Bovendien deed Van Quickenborne ook handig de deur open, om meteen het hele kluwen aan regels toch wat te verfijnen en verbeteren. “Als alles verlopen is zoals de procedures voorschrijven, schort er iets aan de procedures”, zo citeerde de minister van Justitie fijntjes het rapport van Delmulle. En ook: “We zijn het onze politiemensen verplicht om de procedures te verbeteren.”
- Geen oorlogstaal meer dus, aan het adres van de politie. De verstandigste aanpak, want toen al was het merendeel van de aanwezige Parlementsleden en ook de pers ervan overtuigd dat de politiebonden eigenlijk te ver waren gegaan. “Ze hebben het veel te ongenuanceerd en onhandig gespeeld, met hun overdreven kritiek en de koppeling met andere dossiers. Op die manier ondergraaf je eerder je eigen zaak, door zo wild te reageren”, zo was in de wandelgangen van Vivaldi te horen, over het optreden van met name de onafhankelijke bond VSOA en hun kopman Vincent Houssin.
Verlinden kwam nooit echt in de problemen, ze pleitte als een advocate die al wist dat de zaak gewonnen was: met de nodige emotie had ze het over “de politie als één grote familie”.
“Dat heb ik in de afgelopen dagen ook echt gevoeld, we hebben het allemaal ook kunnen zien op de televisiebeelden. Het is een hechte en ook bijzonder veerkrachtige familie, want onze politiemensen geven de moed niet op”.
Annelies Verlinden (cd&v), minister van Binnenlandse Zaken
- Vervolgens eiste enkel Vlaams Belang opnieuw het ontslag, andermaal, van Van Quickenborne. “In een fatsoenlijk land had elke zichzelf respecterende minister trouwens al ontslag ingediend. Ik maak mij geen illusies. Ik weet dat dit hier niet zal gebeuren, want u hebt dat al aangekondigd”, zo sneerde Marijke Dillen (Vlaams Belang).
- Bij oppositiepartij N-VA waren ze voorzichtiger. “Ik had vandaag echt meer verwacht dan een paar paraplu’s die opnieuw worden opengetrokken”, zo stelde Sophie De Wit (N-VA). Ook Koen Metsu (N-VA) hamerde erop dat “een heel pak aanbevelingen, die unaniem zijn goedgekeurd door de speciale commissie, na de aanslagen in Brussel, nog altijd niet zijn uitgevoerd”.
- Een standpunt waar ook Denis Ducarme (MR) vanuit de meerderheid zich fors bij aansloot. Maar geen van allen namen het woord ‘ontslag’ in de mond, ook Jean-Marie Dedecker deed dat niet.
Het was oud-minister Koen Geens (cd&v), die eigenlijk ook als slimme advocaat de verdediging voor Verlinden én Van Quickenborne had opgebouwd. Dat laatste mag wat verbazen: in zijn eigen tijd als minister van Justitie kwamen de meest kritische opmerkingen vaak uit rangen van de meerderheid, met Carina Van Cauter (Open Vld) als luis in de pels.
“Het belangrijkste wat ik als inhoudelijke boodschap wil meegeven, is dat parket en politie, Justitie en politie, zich moeten realiseren dat zij twee handen op één buik zijn. In de Grondwet staat dat de parketten onafhankelijk zijn. De parketten sturen in gevallen als het dossier in kwestie de politie aan. Wij kunnen vandaag allerlei zaken verwijten aan de ministers. Zij hebben echter, strikt genomen, op dergelijke momenten, niets maar dan ook niets aan te sturen of te zeggen aan wat op het terrein gebeurt.”