Key takeaways
- Landen met een sterk bestuur en hogere inkomens zijn aanzienlijk minder kwetsbaar voor witwaspraktijken.
- Landen met lagere en hogere middeninkomens kampen met institutionele zwakheden, waardoor ze vatbaarder zijn voor dergelijke wanpraktijken.
- Economische openheid kan mogelijkheden creëren voor illegale activiteiten, waardoor een antiwitwasbeleid op maat nodig is dat rekening houdt met regionale economische structuren en institutionele capaciteiten.
Het witwassen van geld vormt een grotere bedreiging in ontwikkelingslanden vanwege zwakke punten in de bestuurssystemen. Uit een studie gepubliceerd in het Journal of Risk and Financial Management bleek dat landen met een sterker bestuur en hogere inkomens aanzienlijk minder kwetsbaar zijn voor witwaspraktijken. Bij alle inkomensniveaus kwam corruptiebestrijding naar voren als een belangrijke factor om deze illegale activiteit te ontmoedigen.
Relatie inkomen en witwaspraktijken
Landen met hoge inkomens profiteren van robuuste institutionele kaders die illegale geldstromen effectief tegengaan. Zo hadden EU-landen, die bekend staan om hun hoge scores op het gebied van corruptiebestrijding, gemiddeld het laagste risico op witwaspraktijken. Daarentegen liepen BRICS- en CIVETS-landen een matig tot hoog risico. Landen met een lager en hoger middeninkomen kampen met institutionele zwakheden, waardoor ze vatbaarder zijn voor het witwassen van geld.
Tweeledige aard van economische openheid
Het onderzoek benadrukt de tweeledige aard van economische openheid: hoewel het groei kan stimuleren, creëert het ook mogelijkheden voor illegale activiteiten. De instroom van directe buitenlandse investeringen (DBI) is positief gecorreleerd met het risico op witwaspraktijken in landen met een hoog inkomen, wat erop wijst dat er zelfs in geavanceerde economieën behoefte is aan strengere sectorspecifieke regelgeving. De openheid van de handel vertoonde variabele effecten: het witwasrisico werd kleiner in landen met een volwassen bestuurskader en groter in landen met zwakkere instellingen.
Het G20-blok vertoonde gemengde kwetsbaarheden, waarbij economische groei en openheid voor handel de risico’s licht verhoogden, terwijl de instroom van directe buitenlandse investeringen een minimale impact had op de witwasindicatoren. Bij BRICS en CIVETS, die gekenmerkt worden door een snelle economische groei maar een inconsistent regelgevingsklimaat, was er een sterke correlatie tussen DBI en een hoger witwasrisico.
Noodzaak voor antiwitwasbeleid op maat
Deze bevindingen onderstrepen de noodzaak van een op maat gemaakt antiwitwasbeleid dat rekening houdt met regionale economische structuren en institutionele capaciteiten. Het versterken van bestuursmechanismen, het vergroten van de transparantie en het verbeteren van de capaciteit van regelgevende instanties zijn van cruciaal belang voor het verminderen van de risico’s op het witwassen van geld in zich ontwikkelende economieën. Betere protocollen voor due diligence bij het screenen van directe buitenlandse investeringen, in combinatie met internationale samenwerking en technische ondersteuning, zijn ook van vitaal belang.
Bestuur cruciaal bij open handel
Liberalisering van de handel moet gepaard gaan met verbeteringen in het bestuur om te voorkomen dat open handel een kanaal wordt voor illegale financiering. Initiatieven op het gebied van e-governance kunnen een belangrijke rol spelen bij het verbeteren van de administratieve transparantie. Tot slot moeten multinationale ondernemingen risicogecorrigeerde nalevingsstrategieën aannemen die rekening houden met de antiwitwaswetgeving van elk rechtsgebied waar ze actief zijn, en verder gaan dan alleen naleving van de wet en actief toezicht houden op financiële stromen terwijl ze samenwerken met nationale regelgevende kaders.