De verschillende bevoegde ministers uit ons land komen vandaag samen om te spreken over het advies van de Hoge Gezondheidsraad om de vaccinaties in België te versnellen. Die dienst kreeg daarbij drie concrete vragen voorgelegd van minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (sp.a).
Met 4,44 procent van de bevolking die zijn eerste dosis van het coronavaccin heeft gekregen en 2,73 procent die beide dosissen heeft gehad, staat ons land in de goede middenmoot in de Europese Unie. Op wereldvlak zijn de verschillen met landen zoals de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Israël echter enorm.
Frank Vandenbroucke (sp.a)
Daarom wil minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke deze week nagaan hoe ons land sneller en efficiënter kan vaccineren. Daarvoor richtte de sp.a-politicus zich met drie vragen tot de Hoge Gezondheidsraad.
Zij moesten adviseren of de tweede dosis van het Pfizer-vaccin eventueel ook drie weken later kan gegeven worden, of het AstraZeneca-vaccin niet toch gewoon voor alle 18-plussers kan gebruikt worden en of één dosis van het coronavaccin (voorlopig) niet voldoende is.
AstraZeneca-vaccin voor alle leeftijden
Over AstraZeneca-vaccin was de Hoge Gezondheidsraad duidelijk. De enige reden waarom ons land het middel aanvankelijk niet aan mensen ouder dan 55 jaar wou geven, is omdat er niet genoeg studies waren of de efficiëntie ervan binnen die leeftijdsgroep. Die studies zijn er ondertussen wel en worden bovendien bevestigd in landen die nooit een leeftijdslimiet op het AstraZeneca-vaccin hebben gezet.
Wachttijd tussen dosissen bij Pfizer-vaccin kan langer
Ook over het uitstellen van de tweede dosis van het Pfizer-vaccin kwam er eveneens licht positief advies van de Hoge Gezondheidsraad. Op dit moment volgt ons land nog strikt de bijsluiter die zegt dat er precies 21 dagen tussen beide dosissen moet zitten. Daardoor worden heel wat bruikbare vaccins in België in diepvriezers bewaard zodat mensen op het juiste moment hun tweede dosis kunnen krijgen.
Die periode tussen beide dosissen optrekken tot 42 dagen vindt de Hoge Gezondheidsraad iets te ver gaan. “Bij voorkeur ligt de tweede prik nog steeds zo dicht mogelijk bij 21 dagen. Eventueel kan dit opgetrokken worden tot 35 dagen, als de epidemiologische situatie vraagt om de eerste dosissen te versnellen”, zegt vaccinoloog Pierre Van Damme, die lid is van de Hoge Gezondheidsraad, aan VRT NWS.
Twee dosissen blijven het advies
De Hoge Gezondheidsraad blijft wel adviseren om vast te houden aan de twee dosissen per persoon. Nochtans koos een land als Israël er bijvoorbeeld voor om eerst zoveel mogelijk mensen één dosis te geven. De cijfers daar tonen aan dat dat alvast op korte termijn geen slechte tactiek was.
“Op basis van de huidige situatie kunnen we zeggen dat er geen wetenschappelijke evidentie is om dat te ondersteunen”, zegt Van Damme.
Politiek topoverleg
Na de duidelijke en hoopgevende antwoorden van de Hoge Gezondheidsraad is het nu aan de politiek. De mening van de Hoge Gezondheidsraad blijft namelijk nog steeds enkel een advies.
Daarom zitten de verschillende bevoegde ministers van ons land woensdag samen om te bespreken hoe ze met dit advies concreet de vaccinatiestrategie in ons land kunnen aanpassen. Wanneer daarover uitsluitsel komt, is niet bekend.
Normaal zou de Interministeriële Conferentie (IMC) Volksgezondheid om 8 uur deze morgen van start zijn gegaan, maar omdat de werkgroepen nog bijeen moeten komen, is het topoverleg uitgesteld tot 16 uur. (evb)