Minimumpensioen van 1.500 euro of niet? Zo kan u alvast zelf uw pensioen opkrikken

Het blijft koffiedik kijken wanneer ons wettelijk pensioen wordt opgetrokken tot 1.500 euro. Toch hoeft u niet te wachten op de regering om uw pensioen te verhogen. 

Het minimumpensioen was de afgelopen week meermaals voer voor discussie. Zo is het onder meer niet duidelijk of het beoogde minimumpensioen van 1.500 euro bruto of netto is en wanneer het precies ingevoerd wordt. Gelukkig kunt u er zelf voor zorgen dat u een stevig spaarpotje heeft wanneer u met pensioen gaat.

Het aanvullend pensioen 

Veel bedrijven geven hun werknemers een extraatje in de vorm van een aanvullend pensioen. Dat is de zogeheten tweede pensioenpijler. De werkgever houdt een deel van uw loon in en stort dat door aan een pensioeninstelling die dat geld belegt. Bij deze vorm van pensioensparen wordt in de meeste gevallen gekozen voor een verzekeringsonderneming. Bij zo’n groepsverzekering geldt er op dit moment een rendementsgarantie van 1,75 procent.

Krijgt u geen aanvullend pensioen op uw werk? Geen enkel probleem, sinds 2019 kunt u aan uw werkgever vragen om een deel van uw loon door te storten aan een pensioeninstelling. Dat is het zogeheten ‘vrij aanvullend pensioen voor werknemers’ (VAPW). Wie op deze manier spaart voor later krijgt een fiscaal voordeel van 30 procent.

Zelfstandigen kunnen dit al langer doen via het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ). 

Is deze optie iets voor u? Het VAPW is pas interessant wanneer u alle andere middelen (met fiscaalvoordeel) heeft uitgeput, zoals het individueel pensioensparen en langetermijnsparen (zie verder). Het VAPW gaat namelijk gepaard met heel wat extra kosten:

  • de premietaks: 4,4 procent
  • de RIZIV-bijdrage: 3,55 procent
  • de solidariteitsbijdrage: 0 tot 2 procent
  • de eindbelasting: 10 procent.

Hou er overigens rekening mee dat u bij deze vorm van pensioensparen niet geniet van een rendementsgarantie van 1,75 procent. Die garantie geldt enkel voor groepsverzekeringen aangeboden door de werkgever. 

Als zelfstandige is het sowieso interessant om een VAPZ-contract te onderschrijven. De premies zijn fiscaal aftrekbaar. Op dit moment ligt het wettelijk pensioen van een zelfstandige lager dan die van een werknemer. Volgens het regeerakkoord zou dat verschil in de toekomst weggewerkt worden. 

Pensioensparen met fiscaal voordeel

Wie via een pensioenspaarfonds of -spaarverzekering spaart voor zijn oude dag krijgt van de fiscus een extraatje in de vorm van een belastingvermindering. Dit is de zogeheten derde pensioenpijler. Afhankelijk van het bedrag dat u jaarlijks spaart kan de vermindering oplopen tot 30 procent.

  • Sparen tot 990 euro (30%): maximaal fiscaal voordeel van 297 euro
  • Sparen tussen 990 en 1.270 (25%): maximaal fiscaal voordeel van 317.5 euro

Een hoger bijdrage is fiscaal pas interessant zodra u jaarlijks 1.200 euro spaart. In dat geval geniet u van een voordeel van 300 euro. Ook bij het pensioensparen ontsnapt u niet aan een aantal kosten:

  • de instapkosten: afhankelijk van de bank of verzekeraar
  • de lopende kosten: afhankelijk van de bank of verzekeraar
  • de eindbelasting: 8 procent

Pensioenspaarfonds of pensioenspaarverzekering? Deze keuze is afhankelijk van uw risicoprofiel. Wie geen kapitaal wil verliezen, is het beste af met een pensioenspaarverzekering. In zo’n geval kunt u kiezen om te sparen via een tak21-verzekering. De kapitaalgarantie is de grootste troef van zo’n verzekering. Op het einde van de rit krijgt u dus minstens uw investeringskapitaal volledig terug. 

Wie niet bang is een deel van zijn kapitaal te verliezen, kan kiezen voor een tak23-verzekering of een pensioenspaarfonds. Bij die producten is er wel geen sprake van kapitaalgarantie dus u riskeert een deel van uw kapitaal te verliezen. Al brengen tak23-verzekeringen en pensioenspaarfondsen op lange termijn doorgaans meer op. 

Het langetermijnsparen 

Net zoals het pensioensparen wordt het langetermijnsparen fiscaal aangemoedigd in ons land. Hoe groot het fiscaal voordeel is, is afhankelijk van uw netto belastbaar inkomen. U kunt tot 30 procent inbrengen en het plafond bedraagt 2.390 euro voor 2020. Het concrete fiscaal voordeel bedraagt dus 717 euro. Langetermijnsparen gaat ook gepaard met aantal kosten:

  • de in-en uitstapkosten: Afhankelijk van de verzekeraar
  • de lopende kosten: Afhankelijk van de verzekeraar
  • de premietaks: 2 procent
  • de eindbelasting: 10 procent

Is het langetermijnsparen iets voor u? Om deze vraag te beantwoorden is het belangrijk om na te gaan wanneer u uw woonlening heeft afgesloten. Afhankelijk van de periode waarin u uw woonlening heeft afgesloten, heeft u recht op de federale of Vlaamse woonbonus.

Wie geniet van de federale woonbonus, kan waarschijnlijk geen aanspraak meer maken op belastingvoordeel van het langetermijnsparen. Die twee zitten in dezelfde fiscale korf. De Vlaamse woonbonus is een Vlaamse bevoegdheid en valt dus buiten die korf. U kunt volop gebruikmaken van het belastingvoordeel. Hou er rekening mee dat het belastingvoordeel voor de lening van uw tweede woning ook een federale bevoegdheid is. 

Conclusie: Zoals u merkt heeft u voldoende opties voor handen om uw pensioen te verhogen. Bekijk voor uw persoonlijke situatie welke oplossing het best aansluit bij uw wensen. Hou bij het vergelijken van de verschillende spaaroplossingen rekening met de potentiële opbrengsten, kosten en fiscale voordelen.

Meer