De oliedienstverlener Halliburton rapporteerde een nettoverlies van 1,7 miljard dollar in het tweede kwartaal, en gaat 2,1 miljard dollar van zijn activiteiten afschrijven. De globale olieprijscrash doet ook het aantal opdrachten voor dienstengroepen in de sector opdrogen.

Dienstengroepen doen het zware werk in de olie-industrie: boorplatformen oprichten, pijplijnen aanleggen en wegen aanleggen of onderhouden. Door de val in vraag en prijs van olieproducten, worden zij uitzonderlijk hard geraakt. Producenten moeten kosten besparen en door de onzekerheid wordt het ontginnen van nieuwe olievelden op de lange baan geschoven. In het geval van Halliburton is vooral de verminderde interesse in schalieboorprojecten in de VS pijnlijk voor de winstmogelijkheden. 

Sinds door een prijzenoorlog tussen Rusland en Saoedi-Arabië, in combinatie met de pandemie, de olieprijs in elkaar stortte, zijn er in de Amerikaanse olie- en gasindustrie ongeveer 100.000 jobs verdwenen. Volgens de zakenkrant Financial Times sneuvelde het leeuwendeel daarvan bij dienstverleners als Halliburton. 

Het is het derde opeenvolgende kwartaal dat het concern verlies moet melden, terwijl het vorig jaar tijdens dezelfde periode nog 75 miljoen euro winst maakte. 

Zoveelste bedrijf

Met de waardevermindering van 2,1 miljard dollar is Halliburton het zoveelste bedrijf uit de fossiele industrie dat de instorting van de olieprijs op zijn balans verantwoordt. Analisten verwachten voor het einde van het jaar voor honderden miljarden dollars aan afschrijvingen in de hele sector.

Het aandeel steeg echter voor de opening van de beurzen, beleggers verwelkomen de afschrijving en eerder aangekondigde monsterbesparingen.