ING overweegt negatieve rente voor alle bedrijfsklanten

Bedrijven krijgen bij ING binnenkort mogelijk een negatieve rentevoet op hun geparkeerde geld.

ING België kan niet langer uitsluiten dat er een negatieve rente voor bedrijfsdeposito’s komt, dat weet De Tijd. Het is voor banken steeds moeilijker te verantwoorden om grote bedragen geparkeerd te zien op rekeningen. Als die niet in kredieten worden omgezet, verhuist dat bedrag naar een rekening van de Europese Centrale Bank (ECB). Dat kost geld. De ECB hanteert voor die tegoeden zelf een negatieve rente van 0,5 procent.

Negatieve rente voor alle zakelijke klanten

Daarom rekent ING in ons land al even negatieve rentes aan bij grote klanten. Topman Erik Van Den Eynden zegt aan De Tijd dat ‘het gaat om spelers met tientallen tot honderden miljoenen aan deposito’s.’ Onder de vijf miljoen euro spaargeld rekende ING geen negatieve rente aan.

Dat zou nu kunnen veranderen. Dat maakt van ING meteen de eerste grote bank die een negatieve rente aankaart. Nochtans is het probleem van de rentes andere banken niet ontgaan. Private bank Puilaetco Dewaay installeerde de negatieve rente voor grote klanten al in oktober vorig jaar.

Duitsland

In het buitenland is de negatieve rente voor zakelijke klanten al ingeburgerd. 25 procent van de Duitse zakenrekeningen heeft daar al een negatieve rente vanaf een bepaald volume.

In Duitsland ging een regionale bank zelfs nog een stap verder en breidde die negatieve rente ook uit naar haar particuliere klanten. De Volksbank Raiffeisenbank in Fürstenfeldbruck (München) rekent gewoon de negatieve rente door die de Europese Centrale Bank haar aanrekent, wanneer ze  daar ’s nachts geld stalt.

Wat met particulieren?

Op dit moment is de Volksbank Raiffiesenbank de enige in haar soort, maar de kans is erg groot dat anderen dat voorbeeld volgen. Lees er hier alles over.

Overigens is een negatieve rente voor particulieren in België niet aan de orde. Er is momenteel een wettelijk verplichte rente van minimum 0,11 procent op spaarrekeningen.

Bron: De Tijd

Meer