Hoe we vlotjes de beleidsfouten uit het verleden herhalen

Duurdere grondstoffen betekenen voor ons land een collectieve verarming waar we niet onderuit kunnen. Door volledig te focussen op het afschermen van de gezinnen zijn we goed op weg om de beleidsfouten uit het verleden te herhalen. Op die manier dreigen we onze economie met structurele schade op te zadelen. 

De grondstoffenmarkten lijken stilaan terug een beetje tot rust te komen. De grondstoffenprijzen die de voorbije weken in de spotlights stonden, lijken wat te stabiliseren, zij het wel op hoge niveaus. Zo liggen de olie- en de tarweprijs vandaag 60% hoger dan een jaar geleden, voor aluminium is de prijsstijging 50 procent, voor nikkel 100 procent, voor steenkool 200 procent en voor Europees gas 450 procent. En er blijven uiteraard nog risico’s. Mocht Europa echt werk gaan maken van een boycot van Russische olie en gas, dan kunnen die prijzen nog duidelijk hoger. Maar ondertussen is de doorsijpeling van die hogere grondstoffenprijzen in de hele economie al volop bezig, en woedt het debat over wat we hieraan moeten/kunnen doen. 

Collectieve verarming

Anders dan in Duitsland en Nederland bleek in België nog geen enkele politicus bereid om deze crisis correct te benoemen. Voor de Belgische economie is dit een externe prijsschok waar we niet onderuit kunnen (tenzij we de bewuste grondstoffen niet langer zouden gebruiken, maar dat is geen optie). Dat impliceert sowieso een collectieve verarming van onze economie. De gezinnen, de bedrijven of de overheid moeten die facturen opvangen. Er bestaat geen mirakeloplossing om die weg te toveren. 

Ons huidige systeem schuift de factuur grotendeels door naar de bedrijven via de automatische loonindexering. Volgens recente vooruitzichten van de Nationale Bank zouden de lonen in 2022-2024 met 13 procent stijgen. Nieuwe vooruitzichten van het Planbureau suggereren dat dat eerder richting 14% gaat. Afhankelijk van de ontwikkelingen in de Russische situatie valt niet uit te sluiten dat die ramingen nog verder opwaarts bijgesteld zullen worden. Het standpunt van de Belgische beleidsmakers lijkt totnogtoe te zijn: de bedrijven kunnen dat opvangen, zolang de burger maar zoveel mogelijk gecompenseerd wordt. Dat is een riskante gok die in het verleden al meermaals verkeerd uitpakte. 

Bedrijven onder druk

Bedrijven staan vandaag onder druk van stijgende energiekosten, duurdere grondstoffen en oplopende loonkosten. Sommige bedrijven zullen die kostenstijgingen aankunnen, maar velen ook niet. Investeringsbeslissingen zullen herbekeken worden. Zeker voor buitenlandse investeerders blijft de automatische loonindexering een bizar concept. De beleidsmakers lijken erop te rekenen dat in de buurlanden gelijkaardige loonstijgingen doorgevoerd zullen worden, zodat onze concurrentiepositie gevrijwaard zou blijven. Ook dat is een vrij optimistische inschatting. In het verleden hanteerden sociale partners zeker in Duitsland en Nederland een zekere voorzichtigheid in de loononderhandelingen in economisch onzekere periodes. Mocht dat deze keer opnieuw het geval zijn, dan zou onze concurrentiepositie duidelijk onder druk komen.  

Sociaal gecorrigeerde indexsprong

De beleidsfocus ligt vandaag volledig op het afschermen van de burger. Volgens de Nationale Bank zou de gemiddelde koopkracht (dus gecorrigeerd voor inflatie) in 2022-2024 met 6 procent toenemen. Daarmee zouden de gezinnen dus opmerkelijk goed door deze crisis raken. Maar op die manier dreigen we onze economie wel met structurele schade op te zadelen. In eerdere crisisperiodes bleek al dat een aangetaste concurrentiepositie langdurig kan wegen op de groeimogelijkheden van de economie. Die fout uit het verleden zouden we moeten vermijden. 

Daarvoor zijn geen makkelijke mirakeloplossingen. In essentie komt het erop neer dat de impact van de externe prijsschok economisch verstandiger verdeeld moet worden over gezinnen, bedrijven en overheid. Dat impliceert een vorm van indexsprong, waarbij een deel van de indexering niet toegepast of uitgesteld wordt, met correcties voor de kwetsbaren in de samenleving en aangevuld met tijdelijke steunmaatregelen van de overheid. Voor de duidelijkheid, dat betekent geenszins dat de factuur volledig op de kap van de gezinnen terechtkomt. Het grootste deel van die factuur zou nog altijd bij de bedrijven terechtkomen, maar op z’n minst zou de verdeling dan economisch iets verstandiger aangepakt kunnen worden. Op die manier kan het risico dat deze crisis op structurele schade voor onze economie uitdraait ingeperkt worden.  


De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de Feiten

Meer