Hoe de torenhoge inflatie ook de schuld van China is

De immens hoge inflatie is niet enkel het gevolg van de oorlog in Oekraïne. Volgens de Peterson Institute for International Economics, een Amerikaanse denktank, is China mee verantwoordelijk voor de geldontwaarding wereldwijd.

Tot op vandaag moeten we het hoofd bieden aan een torenhoge inflatie. Het inflatiecijfer in de eurozone kwam in april bijvoorbeeld uit op 7,5 procent, een recordhoogte. Het leven is voornamelijk duurder geworden door de opgelopen energieprijzen. Door de oorlog in Oekraïne is er heel wat onzekerheid over de energiebevoorrading, wat leidt tot zeer volatiele prijzen op de groothandelsmarkt. Het conflict in Oost-Europa jaagt ook de voedselprijzen de hoogte in.

Nu blijkt, volgens een rapport van de Peterson Institute for International Economics, dat ook een China een impact heeft op de wereldwijde inflatie. Volgens de analisten Chad Bown en Yilin Wang draagt het Aziatische land op drie verschillende fronten bij aan de geldontwaarding waar we met z’n allen het hoofd moeten aan bieden. Dat schrijft de Amerikaanse nieuwssite CNBC.

Duurder meststof

“Het probleem met China is dat het zich blijft gedragen als een klein land. Zijn beleid heeft vaak het gewenste effect in eigen land – bijvoorbeeld door de kosten voor de industrie of een groep Chinese boeren te verlagen of door de opbrengsten voor een andere groep te verhogen”, klinkt het. “Maar soms kiest het land voor een beleid waarbij het een binnenlands probleem oplost door de kosten ervan door te schuiven naar mensen elders in de wereld.”

De analisten halen kunstmest aan als voorbeeld. De prijs daarvan is sinds de start van de oorlog in Oekraïne fors opgelopen. De analisten merken op dat die prijs al sinds vorig jaar in de lift zit. “De Chinese autoriteiten hebben in juli grote Chinese bedrijven bevolen de uitvoer van kunstmest op te schorten “om de bevoorrading van de binnenlandse markt voor kunstmest te garanderen”, verduidelijken de analisten. “In oktober, toen de prijzen bleven stijgen, begonnen de autoriteiten de uitvoer aan extra controles te onderwerpen.”

“Deze combinatie van niet-tarifaire belemmeringen leidde tot een scherpe daling van de Chinese uitvoer van meststoffen. Doordat meer productie in eigen land bleef, vlakten de Chinese meststofprijzen af en zijn sindsdien zelfs beginnen te dalen”, vervolgen ze. “Dit stond in schril contrast met de situatie in de rest van de wereld, waar de meststofprijzen bleven stijgen.”

“Als er minder meststoffen zijn, wordt er ook minder voedsel verbouwd, en dat kon nauwelijks op een slechter moment komen, aangezien de oorlog tussen Rusland en Oekraïne de voedselvoorziening in de wereld al bedreigt”, voegen de analisten eraan toe. Rusland en Oekraïne zijn belangrijke exporteurs van gewassen als tarwe, gerst, maïs en zonnebloemolie. Volgens hen moet China op zo’n moment net extra inspanningen leveren om de humanitaire problemen te helpen overwinnen die zich waarschijnlijk zullen voordoen in veel arme landen die meststoffen en voedsel importeren.

Hogere staal- en varkensprijzen

Het land heeft een soortgelijke impact op de staalprijzen. Die prijzen zijn de jongste paar jaar gevoelig gestegen toen het land aankondigde zijn binnenlandse staalproductie te verlagen om zo de CO2-uitstoot verlagen. Om de sterk stijgende prijzen op de binnenlandse markt te drukken, hebben de autoriteiten vorig jaar een verbod op de invoer van schroot opgeheven. Het land introduceerde ook enkele exportbeperkingen en verhoogde de uitvoerbelastingen op vijf staalproducten.

“Net zoals bij de meststoffen, is China erin geslaagd om de binnenlandse prijzen te verlagen, terwijl die in het buitenland blijven stijgen”, merken de analisten op.

Tot slot is er de impact van China op de varkensprijzen. In 2018 zag het land zich genoodzaakt 40 procent van de varkens te slachten, wegens een uitbraak van de Afrikaanse varkenspest. Gevolg: de prijs van varkensvlees in China was eind 2019 verdubbeld. Die prijsstijgingen zijn intussen ook doorgesijpeld naar de wereldmarkt.

(jvdh)

Meer