Op 21 juli zal de wereld de dag herdenken waarop Neil Armstrong en Buzz Aldrin vijftig jaar geleden als eerste mensen voet op de maan zetten. Dat kon alleen omdat Armstrong enkele jaren daarvoor een spectaculaire ramp had kunnen vermijden. Het verhaal van de Gemini 8-missie leest als een thriller.

Het Gemini-programma, dat ontworpen was om de technieken voor de maanlanding van de Apollo te perfectioneren, draaide tegen maart 1966 op volle toeren. De astronauten waren helemaal weg van het tweepersoonsruimtevaartuig Gemini, dat in feite een grotere uitvoering van de Mercury-capsule was. De piloten hadden het gevoel dat ze het toestel helemaal onder controle hadden en dat ze gemakkelijk van baan konden veranderen. Gemini 8 was een bijzonder ambitieuze driedaagse missie met onder andere de eerste koppeling van twee ruimtevaartuigen ooit en een lange ruimtewandeling. Het was de eerste ruimtevlucht voor beide bemanningsleden: Neil Armstrong en David Scott.
De 33-jarige Scott was astronaut geworden in 1963. Hij had alles om het te maken: een knap uiterlijk, heel wat zelfvertrouwen en een masterdiploma luchtvaartingenieur. Hij was de zoon van een gevechtspiloot, was zelf ook gevechtspiloot en testpiloot én hij was getrouwd met de dochter van een gepensioneerde luchtmachtgeneraal. Kortom, een veelbelovende gunsteling van de NASA, als eerste van zijn astronautenklas verkozen om de ruimte in te gaan.
Armstrong, 35 jaar, was de bevelhebber van de missie. De voormalige marinepiloot en civiele testpiloot werd geselecteerd als astronaut in 1962. Op dat moment behoorde hij nog tot een select clubje uitverkorenen dat mocht vliegen met de raketaangedreven X-15: een glanzend, zwart, experimenteel vliegtuig dat ontworpen was om de limieten van vliegtuigen en piloten uit te testen met hypersonische snelheden en op extreme hoogtes. Hij vloog zevenmaal met de X-15 en hoopte om ooit met de Air Force X-20 Dyna-Soar te mogen vliegen. Dat ruimtevaartuig was nog ambitieuzer, als het ooit operationeel zou worden. Het X-20-programma was een heel uitdagend ruimtevaartproject, net waar Armstrong van droomde en waar hij zijn hele leven naartoe gewerkt had.

Veel op het spel
Armstrong was rustiger en bescheidener dan de hanige testpiloten, maar stond toen al bekend voor zijn snelle denkvermogen en kalmte onder stress. Twee eigenschappen die hem uitstekend van pas zouden komen bij zijn eerste ruimtevlucht.
Er stond veel op het spel. De eerste Geminimissies waren succesvol geweest en de Verenigde Staten stonden aan de leiding van de ruimtewedloop, maar spionnenvluchten van de CIA hadden ontdekt dat de Sovjets een monsterraket aan het bouwen waren, die alleen voor de maan bestemd kon zijn. De Amerikanen moesten nog veel uittesten voor ze tot een maanlandingspoging konden overgaan: rendez-vous (een manoeuvre waarbij twee ruimtevaartuigen heel dicht bij elkaar komen), koppeling en ruimtewandelen. Bovendien had het recente overlijden van drie astronauten het debat weer doen oplaaien over de relatieve kost en het gevaar van een bemande ruimtevlucht ten opzichte van een robotvlucht. Het programma had dus dringend behoefte aan een probleemloze vlucht om doelgericht en op schema te blijven.
In plaats daarvan kwamen ze net niet in een ramp terecht die de astronauten tot het uiterste zou drijven, enkel om weer voet op aarde te zetten. Tijdens deze missie zou Armstrongs reputatie ontstaan als de juiste man op de juiste plaats voor NASA’s grote sprong voorwaarts.
De missie begon nochtans goed. Ondanks enkele problemen met de uitrusting twee weken voor de lancering, verliep de lancering van Gemini 8 erg vlot op die 16de maart 1966 om 10.41 uur. Nadat ze de baan rond de aarde bereikt hadden, zette Armstrong de eerste van negen raketmanoeuvres (ook wel burns genoemd) in om de doelraket bij te halen. De aangepaste Agena-bovenlaagraket was 95 minuten eerder gelanceerd en bevond zich nu in een hogere baan. De astronauten werden bijgestaan door de rudimentaire boordcomputer van de Gemini, die efficiënt de locaties van de twee ruimteschepen kon bepalen en de beste transferboog kon berekenen. Minder dan zes uur na het opstijgen remde Armstrong zijn schip af op een kleine vijfhonderd meter van de 85 meter lange, zilverwitte Agena, schitterend in het zonlicht. De rendez-vous was geslaagd.

Na een anderhalf uur durende inspectie op eventuele problemen, naderde Armstrong traag tot op tien meter van de Agena. Daarbij maakte hij gebruik van de kleine jetmotoren van de Gemini. Hij kreeg toestemming om te koppelen, een taak die een voortreffelijke timing en een vederlichte toets vereiste. Als een gigantische badmintonshuttle die zich tegen een enorme thermos aanvlijde, koppelde zijn ruimtetuig zich aan het aanmeerdek tegenover de Agena en klikte erin. ‘Vlucht, we zijn gekoppeld. Het ging echt … vlotjes’, zei Armstrong. In het controlecentrum weerklonk gejuich, werden handen geschud en schouderklopjes uitgedeeld. Armstrong en Scott hadden net voor de eerste keer in de geschiedenis een koppeling in de ruimte uitgevoerd.
Op tilt in de ruimte
De luchtverkeersleiders en zowat iedereen bij de NASA waren erg op hun hoede voor de Agena. De raket was niet onfeilbaar. Eén ervan was vijf maanden eerder net na de lancering ontploft, tijdens de missie Gemini 6. Ze vermoedden dat de raketmotoren gebrekkig waren en hadden Jim Lovell, de communicatieverantwoordelijke in een volgstation in Madagaskar, opgedragen om de bemanning van Gemini 8 te waarschuwen. Net voor Armstrong en Scott onbereikbaar voor communicatie zouden worden, vertelde hij hen: ‘Als je in de problemen raakt en het gedragscontrolesysteem van de Agena op tilt slaat, zet het dan eenvoudigweg af en neem de controle over met het ruimteschip.’

Armstrong en Scott zouden nu snel onbereikbaar worden voor het volgstation en dus geheel incommunicado worden. Ze schakelden de cockpitlichten aan, namen hun vluchtinstructies erbij, begonnen aan een paar koppelingstaken en controleerden enkele besturingsverbindingen tussen de twee ruimtetuigen. Over een poosje zouden ze zich kunnen beginnen te ontspannen.
Gemini 8 was ’s nachts opgestegen en omdat de lichten in de cockpit aan waren, kon de bemanning niet veel zien door hun kleine raampjes. Na enkele uren vol Agena-operaties en algemene taken probeerden ze de slaap te vatten. Vooral Scott had behoefte aan rust. Voor hem stond de volgende dag een ruimtewandeling van meer dan twee uur op het programma.
27 minuten na het samenkomen met de Agena keek Scott omhoog naar het controlepaneel en constateerde dat ze langzaam 30 graden aan het overhellen waren. Hij waarschuwde Armstrong, die het corrigeerde met zijn reactiemotor. Maar een minuutje later begon het overhellen opnieuw. Zoals Lovell geadviseerd had, beval Armstrong aan Scott, die aan zijn kant het controlepaneel van de Agena beheerde, om het gedragscontrolesysteem uit te schakelen. Scott gehoorzaamde. In eerste instantie stopte het overhellen, maar na enkele minuten begon het weer. Deze keer sneller. En daarna nog sneller. Armstrong beval Scott nu om de Agena aan en uit te schakelen voor het geval dat een elektrisch probleem de oorzaak zou zijn. Met zijn handmatige gedragscontroller op de console tussen hen in ging hij in tegen de hellende beweging, maar met weinig resultaat.
Vastgehecht aan een raket vol brandstof, tolden ze duizelingwekkend stuurloos rond in de ruimte en er was niemand die ze konden bereiken voor assistentie. Het was een noodsituatie die ze nooit ingeoefend hadden en die niemand zich had kunnen voorstellen. Er moest snel iets gebeuren voor de traagheidsstralen hun schip zouden breken. De Agena zou ook kunnen scheuren of ontploffen en de Gemini zou losgerukt kunnen worden van de aansluiting die hun stroom en levensnoodzakelijke middelen bevatte. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid wachtte hen zuurstofverlies en een snelle dood door verstikking. En alsof dat nog niet erg genoeg was, merkte Scott dat de brandstof in een van hun controlesystemen gezakt was tot dertien procent.
‘Ik probeer mijn oogballen binnen te houden’, zei Armstrong droog
Geen van beiden had het luide gekraak gehoord dat verwacht kon worden als een van hun reactiemotoren zou ontvlammen. De Agena moest dus wel de oorzaak zijn. ‘We moeten ervan af’, zei Scott tegen Armstrong.
‘Oké, even kijken of we de rotatiesnelheid kunnen verlagen, zodat we daarna niet opnieuw contact maken. Ben je klaar?’
‘Ik sta paraat.’ ‘
Ik probeer mijn oogballen binnen te houden’, zei Armstrong droog. De twee gingen aan het werk om het ruimtevaartuig te stabiliseren.
In de nesten

Op dat moment kwamen ze ongeveer binnen het bereik van een ander volgstation. Coastal Sentry Quebec was een schip in de westelijke Stille Oceaan met beperkte mogelijkheid tot communicatie met het controlecentrum. De bemanning van het schip begreep dat er iets niet pluis was. Via telemetrie merkten ze dat de Gemini ontkoppeld was, maar ze wisten niet waarom. Ze konden slechts enkele minuten communiceren voor het ruimtetuig hen voorbijvloog en weer buiten bereik was.
‘Gemini 8, CSQ CapCom. Hoe is de ontvangst?’ ‘We zitten zwaar in de nesten,’ zei Scott. ‘We tollen van de ene kant naar de andere. We zijn losgekoppeld van de Agena.’
De CSQ CapCom kon Scott horen, hoewel het onstuimige rondtollen zijn spraak verstoorde en de vervormde antennes de transmissie fragmentarisch afbraken. De stemmen vervaagden en kwamen weer terug. Het station kon de situatie alleen erkennen en vragen wat het probleem was.
‘We tollen in het rond en we kunnen niets uitschakelen’, zei Armstrong. ‘We draaien onophoudelijk naar links.’
Ze verdraaiden, helden en kantelden met meer dan één omwenteling per seconde. Alles wat loszat in de cabine – kaarten, checklists, vluchtplannen – botste tegen de wanden op. De twee mannen werden rondgeslingerd en voelden zich duizelig. Het was moeilijk om de bovenste knopjes en schakelaars nog te zien. Misselijkheid, veroorzaakt door hun klotsende maaginhoud, zou niet lang meer op zich laten wachten, net als vestibulaire nystagmus, een ziekelijke, duizelige sensatie die tot oncontroleerbare oogbewegingen en onduidelijk zicht leidt. De mannen konden elk moment flauwvallen, en als dat gebeurde, zouden hun overlevingskansen verdwijnen als sneeuw voor de zon. Ze hoorden nog net hoe de vluchtleiding vanuit Houston aan CSQ vroeg wat er aan de hand was en hoe CSQ het probeerde uit te leggen toen ze plots weer voor 15 minuten onbereikbaar werden.
Bewogen terugvlucht
Zonder handmatige bediening zouden ze niet thuis raken. Ze bleven maar draaien en tuimelen. Hoewel de reactiemotoren ondertussen uitgeschakeld waren, was er geen luchtweerstand om de bewegingen van de capsule tegen te houden.

Ze begonnen dan maar schakelaars aan en af te schakelen, in de hoop dat er één in de verkeerde stand stond. Toen begon de handmatige bediening plots weer te werken. Met voorzichtige rukjes aan de reactiemotoren slaagde Armstrong erin het gewelddadige tollen af te remmen om het daarna eindelijk volledig te doen stoppen. Hij schakelde onmiddellijk het terugkeersysteem uit om brandstof te besparen. Ze zouden de brandstof nog nodig hebben, want ze hadden er net ongeveer 75 procent van opgebruikt, enkel en alleen om tot stilstand te proberen komen. Hij reactiveerde de manoeuvreermotoren een voor een tot hij de schuldige vond. Nummer acht, een kantelmotor, was vast komen te zitten in de aanstand, waarschijnlijk door een elektrische kortsluiting. Omdat hij de hele tijd actief gebleven was, hadden ze hem niet horen aanslaan. De Gemini, en niet de Agena, was de oorzaak van alle ellende.
Een van de Gemini-missieregels bepaalde dat de missie afgebroken moest worden als het terugkeersysteem geactiveerd was. Als er een lek ontstond in de reactiemotoren, zou de bemanning niet meer in staat zijn om het vaartuig juist te positioneren voor de cruciale terugvuurraket, die hen zou stabiliseren en terugbrengen naar de aarde vanuit de juiste hoek. Gedragscontrole was onontbeerlijk om de atmosfeer veilig terug binnen te vliegen. Vluchtdirecteur John Hodge, een zilverharige Engelsman die bekendstond voor zijn onverstoorbaarheid, wist dat hij de missie moest beëindigen. Maar waar? En wanneer? Zo snel mogelijk, natuurlijk. Maar konden ze een geschikt ophaalpunt vinden?

Toen hun beproeving na 26 minuten ten einde was, zei Armstrong: ‘Sorry, partner.’ Hij was van plan geweest om Scott later de besturing te laten overnemen en bovendien werd de ruimtewandeling, waar Scott zo lang en hard voor getraind had, afgelast. Maar Scott wist dat ze geen keuze hadden.
Twintig minuten later, na alle opties overlopen te hebben met de vluchtleiding, nam Hodge een beslissing: terugkeer via de zevende baan, minder dan drie uur ervandaan. Als de terugvuurraket functioneerde zoals gepland, zou het ophaalpunt op ongeveer duizend kilometer van Japan liggen. Een torpedojager van de Navy vertrok op volle snelheid naar de aangegeven positie.
Terwijl de Gemini 8 over Afrika vloog, maakte Armstrong zich zorgen dat ze zouden moeten landen in een afgelegen gebied, mogelijk op harde ondergrond. Het ruimtetuig was daar dan wel voor ontworpen, toch zou de impact heel brutaal zijn, zelfs met hun schokabsorberende contourstoelen. Omdat ze geen controle hadden over de landing, was het onmogelijk om obstakels op de grond, een steile heuvel of zelfs maar een berg te ontwijken. Scott maakte zich zorgen over het steeds groter wordende Himalayagebergte onder hen toen ze de atmosfeer binnenvlogen. Maar terwijl het ruimtetuig met een rotvaart naar beneden denderde en de remparachutes geactiveerd werden, maakte zich een gevoel van opluchting meester over de astronauten. Onder hen werd het blauwe water van de oceaan zichtbaar.
Twintig minuten nadat de astronauten met een harde plons in de ruwe zee terechtgekomen waren, sprongen drie kikvorsmannen uit een transportvliegtuig van de luchtmacht en beveiligden het ruimtetuig. Drie uur later takelde de torpedojager de Gemini 8 op het dek. De bemanning was in goede gezondheid, maar volledig uitgeput na hun vlucht van 10 uur en 41 minuten.
Bij de nieuwe astronauten werd gefluisterd dat Armstrong en Scott in paniek geraakt waren, maar geen enkele doorgewinterde ruimteveteraan hechtte daar geloof aan. Ze hadden alles volgens het boekje gedaan en daarnaast alleen wat moest om te overleven. En dat was een schitterende prestatie. In plaats van hen iets te verwijten, prezen de NASA- functionarissen hen voor hun weloverwogen, kalme handelingen in extreme omstandigheden. Ze waren vooral onder de indruk van de bevelhebber. De vlucht bevestigde wat ze al wisten: Armstrong bleef ijzig koel in crisissituaties.