EU-top over coronaherstel loopt uit in verlengingen: Mark Rutte en de ‘vrekkige vijf’ houden het been stijf

De Europese top over het herstelfonds en de meerjarenbegroting is uitgedraaid in een uitputtingsslag. De verdeeldheid is groot, en wat gepland stond als enkele vergadersessies op zaterdag en zondag, was op maandagmorgen om 6u nog aan de gang. Deze namiddag om 16u gaan de marathononderhandelingen verder.

Hoe kan Europees geld het best ingezet worden om de lidstaten te laten bekomen van de coronashock? Over het antwoord op die vraag geraken de lidstaten het maar niet eens. 

Het (Frans-Duitse) voorstel van de Europese Commissie, een steunpakket van 750 miljard euro, waarvan 500 miljard (niet-terugbetaalbare) subsidies zijn en 250 miljard leningen, wordt afgeschoten door de zogeheten ‘vrekkige vijf’. Aangevoerd door Nederlands premier Mark Rutte, vinden ook Zweden, Denemarken Oostenrijk en Finland 750 miljard euro te veel, én zien ze dat geld ook liever terugbetaald. 

Onderhandelingen met de 27 lidstaten samen liepen muurvast, dus hield Charles Michel, de voorzitter van de vergadering van EU-staatshoofden, op zondag(-nacht) dan maar informele sessies met individuele leiders. Uiteindelijk kwamen ‘de zuinigen’ met hun ultieme voorstel: een herstelfonds van 700 miljard, waarvan minstens de helft in leningen wordt uitbetaald. Bovendien koppelden ze daar nog kortingen aan op hun EU-bijdrage, aangezien ze alle vijf netto-betalers zijn. 

Struikelblokken

De landen die het hardst geraakt zijn door de pandemie, met name Italië en Spanje, konden er niet mee lachen. De zakenkrant Financial Times bericht dat de Italiaanse premier Giuseppe Conte waarschuwde dat wanneer men er niet in zou slagen om een akkoord te bereiken, dat ‘de vernietiging van de eengemaakte markt in Europa’ zou betekenen. Dat is een nauwelijks verholen dreigement om uit de EU te stappen, door een land dat zich ook op vlak van migratie in de steek gelaten voelt door Brussel. 

De Frans-Duitse tandem, samen met de zuiderse landen, zien 400 miljard in subsidies als het absolute minimum. Er gaapt dus een kloof van 50 miljard gratis geld tussen beide partijen. Een ander groot struikelblok is de eis van Rutte om de steun te koppelen aan hervormingen. Lidstaten die geld nodig hebben moeten volgens de Nederlandse premier  garanties geven over de hervorming van hun pensioenstelsel en arbeidsmarkt, zodat hun ‘economie op lange termijn verbetert’. Als dat niet gebeurt wil Rutte subsidies kunnen vetoën.

Italië en Spanje zien dat als Nederlandse bemoeienis met hun pensioenstelsel, en blokken dat vetorecht voor Europese ministers van financiën af. 

‘Mister no’

Rutte heeft dit weekend de bijnaam ‘Mister no’ gekregen van zijn Europese collega’s. Hoe hij het been stijf hield tegen machtige lidstaten zoals Frankrijk en Duitsland schipperde blijkbaar tussen impressionant en arrogant. Rutte had in de aanloop naar deze Europese top hoog spel gespeeld: ‘Ik zal knokken tot ik erbij neerval’, liet hij deze week optekenen in het Nederlandse parlement. 

Als hij nu naar Den Haag terugkeert zonder trofee zal dat een serieuze deuk in zijn reputatie van te duchten internationaal staatsman betekenen, iets wat hij ten allen prijze wil vermijden in de aanloop naar de Nederlandse verkiezingen volgend jaar. 

Uiteindelijk legt de impasse een existentieel probleem van de EU bloot, dat ook naar boven kwam tijdens de financiële crisis van 2008: een fundamenteel andere visie op solidariteit en financiële verantwoordelijkheid tussen noordelijke en zuiderse lidstaten.

Meer