Het Zweedse Ericsson verteerde de coronacrisis nog beter dan verwacht. Dat blijkt uit de stevige resultaten die de onderneming vrijdag bekend maakte. De telecomfabrikant profiteert van de opkomst van telewerk en thuiszitters, en van de Britse ban op concurrent Huawei.
Het Verenigd Koninkrijk sloot de Chinese telecomgigant Huawei deze week definitief uit van de ontwikkeling van zijn 5G-netwerk. Daarop verklaarden Huawei’s Europese concurrenten Nokia en Ericsson dat ze klaarstaan om de leemte op te vangen.
Ericsson maakte vandaag bekend dat de omzet in het tweede kwartaal stabiel bleef op 5,3 miljard euro, de bruto winstmarge steeg zelfs meer dan verwacht, met 38,2 procent. Opvallend: De solide resultaten zijn mede te danken omdat het bedrijf verschillende Chinese contracten binnenhaalde.
Deze week maakte het Zweedse bedrijf bekend dat het alle bestaande Britse (Huawei-)5G-technologie kan vervangen voor minder dan 2,2 miljard dollar, dat is het door Britse experts voorspelde prijskaartje. De Finse tegenhanger Nokia wil ook een deel van de buit, maar hinkt qua infrastructuur iets verder achterop, omdat het de voorbije jaren investeerde in minder efficiënte en duurdere technologie.
Toch kunnen beide firma’s profiteren van de speelbalpositie van Huawei in het geopolitieke gebikkel tussen China en de VS. Vorige maand koos ook Singapore de Scandinavische spelers boven de Chinese telecomreus om zijn 5G-infrastructuur te bouwen. Amerika dringt er bij Brazilië en de Europese Unie op aan hetzelfde te doen, en heeft zelfs het idee geopperd om een aandeel in de twee bedrijven te nemen.
De goede resultaten van Ericsson zijn ook te danken aan de stijgende vraag in antennes, routers en schakelapparatuur. De pandemie legt wereldwijd namelijk tekortkomingen in de netwerkcapaciteit bloot. Telecomoperators spenderen harde cash om netwerken op te waarderen die onder druk staan door de plotse streaming- en thuiswerkexplosie.
Het aandeel van Ericsson sprong vanmorgen met 10 procent naar omhoog.