Economische historicus Niall Ferguson: “De inflatie kan een herhaling worden van de late jaren 60, toen de Fed de controle verloor”

De economische historicus Niall Ferguson sluit niet uit dat een oplopende inflatie kan leiden tot taferelen vergelijkbaar met de late jaren 60. Toen heeft McChesney Martin, de toenmalige voorzitter van de Federal Reserve, de controle over de inflatieverwachting verloren.

Waarom is dit belangrijk?

De inflatie in de Verenigde Staten kwam in juli uit op maar liefst 5,4 procent. Dat cijfer scheert al enkele maanden hoge toppen. De Federal Reserve en veel economen zijn er tot op vandaag van overtuigd dat de inflatieopstoot van tijdelijke aard is.

Ferguson zei in een interview met CNBC dat de oplopende inflatie een enorme uitdaging vormt voor de beleidsmakers. “Die inflatie is het gevolg van de maatregelen die de regering heeft genomen om de financiële gevolgen van de coronapandemie binnen de perken te houden. Ze hebben praktisch op dezelfde manier gereageerd als tijdens de recessie van 2008”, zei hij.

Tijdelijke inflatieopstoot

“Wat interessant is aan rampen is dat de ene kan leiden tot de andere. Je kunt van een volksgezondheidsramp naar een fiscale, monetaire en mogelijk inflatoire ramp gaan”, aldus de economische historicus. “Het is niet zo’n grote ramp, het doodt geen mensen, maar een aanhoudend hoge inflatie zou wel eens een probleem kunnen zijn.” In juli is de inflatie in de Verenigde Staten gestegen met 5,4 procent. De Federal Reserve en veel economen blijven ervan overtuigd dat de inflatie het gevolg is van tijdelijke factoren.

“Naar mijn gevoel zijn we niet op weg naar een herhaling van de jaren 70, toen er sprake was van aanhoudende prijsstijgingen. Maar ik sluit niet uit dat we een herhaling van de eind jaren 60 zullen zien, toen de beroemde voorzitter van de Fed, McChesney Martin, de inflatieverwachting niet meer onder controle had”, zei Ferguson.

Ferguson suggereerde in het interview dat de hoge inflatie van de jaren 70 haar oorsprong vond in de late jaren 60 en voegde eraan toe dat het nog te vroeg was om met zekerheid te concluderen dat de huidige prijsstijging van tijdelijke aard is.

Amerikaanse vastgoedprijzen fors in de lift

Niet iedereen lijkt er overigens van overtuigd te zijn dat de huidige inflatieopstoot tijdelijk is. Larry Summers, de voormalige Amerikaanse minister van Financiën, is daar één van. “Elke keer dat je hoort dat de inflatie van voorbijgaande aard is, moet je bedenken dat de dubbele inflatie van de huizenprijzen nog niet in de indexen te zien is. Huisvesting vertegenwoordigt 40 procent van de kern CPI [consumentenprijsindex]”, liet hij via Twitter weten.

Hij haalde daarbij de cijfers van de S&P/Case-Shiller index aan. Die meet de prijsstijgingen van vastgoed in twintig grote Amerikaanse steden. Uit die index bleek dat de prijzen in juni op jaarbasis zijn gestegen met 19,1 procent. Dat is de grootste stijging sinds de start van de metingen in 1987.

Ferguson suggereerde overigens dat de Delta-variant van het coronavirus de Fed wellicht een dienst heeft bewezen door de Amerikaanse economie iets af te koelen na een bloedhete zomer, maar dat andere externe factoren nog steeds een rol kunnen spelen.

Het Europese inflatiecijfer kwam in augustus uit op 3 procent. Dat was de grootste prijsstijging in bijna tien jaar tijd. De oplopende Europese inflatie is vooral het gevolg van hogere energieprijzen. Energie was in augustus 15,4 procent duurder dan een jaar eerder.

Lees ook:

(bzg)

Meer