De vakbonden in de teletijdmachine: de onzinnige comeback van het brugpensioen

Brugpensioen was in de jaren ’70 en ’80 al een slecht idee, en is dat vandaag zo mogelijk nog meer. Het arbeidsmarkt moet focussen op meer mensen langer aan het werk houden, en zeker niet op terug meer mensen vroeger uit de arbeidsmarkt duwen.

Het brugpensioen maakte deze week een onwaarschijnlijke comeback in het beleidsdebat. De vakbonden legden de verlaging van de minimumleeftijd voor SWT (de aangepaste versie van het vroegere brugpensioen) van 60 naar 58 jaar als prioritaire eis voor het sociale overleg op tafel. Daarmee lijken ze in een teletijdmachine te stappen. 

Slecht idee uit de jaren ’70

Het brugpensioen werd midden jaren ’70 bedacht als antwoord op de impact van de oliecrisissen op onze arbeidsmarkt. De werkloosheidsgraad klom toen van nog 2,3 procent in 1974 naar meer dan 11 procent begin jaren 1980. De jeugdwerkloosheid klom zelfs naar 25 procent. Het idee was toen om ouderen vervroegd te laten uitstappen uit de arbeidsmarkt om plaats te maken voor jongeren. Dat klonk toen allicht aannemelijk, en was ongetwijfeld goed bedoeld, maar was gebaseerd op een verkeerde inschatting van de werking van de arbeidsmarkt. Er is geen vaste hoeveelheid werk die verdeeld moet worden onder diegenen die willen werken. Net zoals vrouwen niet gewoon de jobs van mannen innamen toen zij actiever werden op de arbeidsmarkt, moet er ook geen afweging gemakt worden tussen ouderen en jongeren. Een goed werkende arbeidsmarkt creëert meer jobs voor iedereen, vrouwen en mannen, ouderen en jongeren. 

Zo mogelijk nog slechter idee in de huidige context

Ondertussen proberen we in België het brugpensioen al 30 jaar af te schaffen, maar zijn we daar nog altijd niet volledig in geslaagd. En nu willen de vakbonden dat brugpensioen terug herlanceren. Daarbij lijken ze geen enkele rekening te houden met de reële situatie op onze arbeidsmarkt. Vandaag zijn in België nog altijd opmerkelijk weinig ouderen aan de slag (35,6 procent van de 60- tot 64-jarigen, tegenover 70,5 procent in Zweden), stoppen we nog altijd vroeg met werken (gemiddeld op 61 jaar, tegenover 66 jaar in Zweden) en blijven onze loopbanen erg kort (gemiddeld 32,9 jaar, tegenover 41,7 jaar in Zweden). Bovendien was voor de coronacrisis één van de belangrijkste hindernissen voor Belgische ondernemingen om te groeien dat ze geen geschikte mensen vonden. En in tegenstelling tot wat in sommige hoeken gedacht wordt, heeft corona daar geen verandering in gebracht. Vandaag ervaren twee op drie bedrijven die willen aanwerven grotere moeilijkheden dan gewoonlijk om mensen te vinden. Tegen die achtergrond zijn maatregelen om mensen vervroegd uit de arbeidsmarkt te duwen volstrekt onzinnig.

Meer mensen aan het werk blijft de focus

Brugpensioen was in de jaren ’70 en ’80 al een slecht idee, en heeft nooit de oorspronkelijke bedoeling kunnen waarmaken. Tegen de achtergrond van krapte op de arbeidsmarkt en de vergrijzing van de bevolking is het vandaag zo mogelijk nog een slechter idee. De focus van het arbeidsmarktbeleid moet nog altijd zijn om meer mensen langer aan het werk te houden/te krijgen, o.m. om de vergrijzing op te vangen. Er is eenvoudigweg geen enkele reden om de toegang tot SWT te versoepelen, integendeel.   


De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten

Meer