De grote onbekende in Frankrijk: wie doet de moeite om te gaan stemmen? 

De Franse presidentsverkiezingen lijken uit te monden in een nek-aan-nek race. Zondag vindt de eerste ronde plaats. De eerste twee kandidaten nemen het dan tegen elkaar op in de tweede ronde, op 24 april. Tot half maart leek het vrijwel zeker dat de Franse president Emmanuel Macron die tweede ronde zou halen, om dan met de vingers in de neus gelijk welke tegenstander te verslaan. Dat is niet langer het geval. Hoewel er weinig twijfel over bestaat dat Macron als eerste zal eindigen in de eerste ronde, wijzen de opiniepeilingen er nu op dat de rechts-populistische kandidaat Marine Le Pen niet enkel vrijwel zeker is om de tweede ronde te halen, maar daar ook een kans heeft om Macron te verslaan. 

Volgens een gemiddelde van peilingen zou zij immers ongeveer 48 procent van de stemmen zal halen, tegenover een 52 procent voor Macron. In een enkele – buitenlandse – opiniepeiling wint Le Pen zelfs, of haalt ze 49 procent. Met andere woorden, dit begint wel heel erg op een Brexit-scenario te lijken. Underdogs en anti-establishment kandidaten worden immers steevast onderschat in peilingen.

 

Bron: Wikipedia

De laatste weken steeg niet enkel de populariteit van Le Pen, maar ook die van de links-populistische kandidaat Jean-Luc Mélenchon, die echter nog steeds een stevige vijf procentpunt onder Le Pen zit. Ondertussen hebben zowel Macron als Le Pen’s rechts-populistische challenger, Eric Zemmour, aan populariteit verloren. Ondanks een aantal grote verkiezingsrally’s en een succesvolle fondsenwerving lijkt Zemmour het slecht te doen door zijn onkritische houding tegenover de Russische president Poetin en zijn aanvankelijke terughoudendheid om Oekraïense vluchtelingen met open armen te ontvangen, een standpunt dat afwijkt van dat van Le Pen en waarop hij vervolgens terugkwam. 

De campagne van de officiële kandidaat van de centrumrechtse Les Républicains, Valérie Pécresse, loopt dan weer uit op een regelrechte ramp, nu zij op minder dan 10 procent peilt en nadat zij er zelfs niet in slaagde de steun te krijgen van de voormalige Franse president Nicolas Sarkozy, een lid van haar partij. Opvallend is dat ze geen stemadvies zal geven voor de tweede ronde, wat betekent dat Macron niet op haar hoeft te rekenen. 

De opkomst zal cruciaal zijn

Ervan uitgaande dat Macron en Le Pen in de tweede ronde tegenover elkaar komen te staan, zal de opkomst doorslaggevend belang zijn. Macron probeert daarom momenteel links te overtuigen door zelfs de links-activistische slogan “Onze levens zijn meer waard dan hun winsten” te gebruiken. De vraag is hoe geloofwaardig hij is op dat vlak, gezien zijn -terechte – pogingen om de pensioenen te hervormen. 

In dat verband mag trouwens niet uit het oog worden verloren dat ook Le Pen een linkse economische agenda nastreeft – in tegenstelling tot Zemmour, die beloofde om de belastingen en de regelgeving te verminderen – en dat 18 procent van de kiezers die in de eerste ronde Mélenchon zullen steunen, van plan is in de tweede ronde op Le Pen te stemmen, terwijl de helft van hen geen voorkeur heeft tussen Macron en Le Pen. Slechts 31 procent van de Mélenchon-kiezers zou in de tweede ronde voor Macron kiezen, en het kan worden betwijfeld of er veel van hen de moeite zullen nemen om te gaan stemmen. 

Mélenchon behoort tot het anti-systeemkamp – wat onder meer inhoudt dat hij weigert openlijk partij te kiezen tegen Poetin. Zijn kiezers, die Le Pen als de op één na beste optie beschouwen, zijn allicht veel meer gemotiveerd om in de tweede ronde te gaan stemmen dan degenen die Macron als hun op één na beste optie beschouwen. Macron moet in ieder geval zijn hoop niet vestigen op kiezers van de centrum-linkse Parti Socialiste. Hun officiële kandidaat, de Parijse burgemeester Anne Hidalgo, peilt nu op 1 procent, de laagste score ooit sinds de oprichting in 1969 van de partij van oud-presidenten François Hollande en François Mitterrand.

Er zijn voorspellingen dat de opkomst voor de eerste ronde slechts 71 procent zou kunnen bedragen, wat het laagterecord van 2002 zou kunnen breken, toen Jean-Marie Le Pen, de vader van Marine, het tot de tweede ronde schopte. Zoals we in het verleden vaak zagen, bijvoorbeeld bij het Ierse referendum over het Verdrag van Lissabon, bevoordeelt een lage opkomst de tegenstanders van het establishment. Dit soort zaken zijn echter moeilijk te voorspellen en peilingen die wijzen op een nipt resultaat zouden uiteindelijk wel eens in het voordeel van Macron kunnen uitvallen.

De Russische factor

Een belangrijk aspect van de Franse anti-systeempartijen is op zijn zachtst gezegd een nogal verzoenend standpunt ten opzichte van het Kremlin, iets wat ook verband houdt met een algemene Franse afkeer van Amerikaanse dominantie. 

Het is bekend dat Le Pen in het verleden een lening heeft afgesloten bij een Russische bank – duidelijk gefaciliteerd door het Kremlin. Dat betekent echter niet dat een overwinning van haar Frankrijk plotseling zou aanzetten tot het innemen van een neutrale houding ten opzichte van Russische agressie. Het Franse veiligheidsbeleid is in de loop der jaren grotendeels stabiel geweest. Of links of rechts nu aan het roer stond, heeft geen groot verschil gemaakt voor militaire operaties, antiterrorismebeleid of zelfs buitenlands beleid. 

Macron is weliswaar een groot voorstander van gezamenlijke EU-actie, maar na De Gaulle hebben Franse presidenten altijd een relatief consistent beleid gevoerd ten gunste van steeds meer overdrachten van macht en geld naar het EU-niveau, in de overtuiging dat dit Frankrijk ten goede komt. Dat laatste mag overigens worden betwijfeld, gezien het feit dat Frankrijk ook een nettobetaler aan de EU-begroting is en aangezien het lidmaatschap van de eurozone de Franse burgers heeft opgezadeld met een publieke schuldenlast die Franse politici nooit zo makkelijk hadden kunnen opbouwen indien het land nog zijn nationale munt had gehad. Die munt was dan immers al lang aangevallen door speculanten.  

Een overwinning van Le Pen zou uiteraard een schok teweegbrengen in het hele westerse beleidsestablishment, maar wat Rusland betreft, probeert Le Pen zich nu wel te distantiëren van Poetin, door te stellen dat hij “niet dezelfde persoon” is die zij in 2017 heeft ontmoet en door te spreken over “oorlogsmisdaden” na de ontdekking van lijken buiten Kiev. Ze zet wel vraagtekens bij het beleid van sancties en wapenleveringen, maar daar hoeft men geen fan van Poetin voor te zijn. 

In dat verband moet worden opgemerkt dat ook Macron grote inspanningen heeft gedaan om de dialoog met Poetin gaande te houden, waarmee hij de Franse diplomatieke traditie voortzet om een onafhankelijke koers te varen op het gebied van het buitenlands beleid, zelfs als solide steunpilaar van het westerse bondgenootschap. 

Nadat de oorlog en zijn prominente diplomatieke activiteiten Macron in de peilingen leken te helpen, heeft hij opnieuw aan populariteit ingeboet, vermoedelijk mede door onthullingen hoeveel zijn regering heeft uitgegeven aan consultancycontracten, door de weigering van Macron om met tegenstanders in debat te gaan en zeker ook door de steeds grimmiger wordende inflatie en de torenhoge energieprijzen die de koopkracht uithollen. Nu Macron een campagne lanceerde waarbij hij Le Pen met Poetin vergelijkt, zijn de eerste echte schoten gelost. Zondag is slechts de eerste ronde, maar daarna begint de echte strijd. 


De auteur Pieter Cleppe is hoofdredacteur van BrusselsReport, een webstek die zich richt op nieuws en analyse met betrekking tot EU-politiek.

Meer