Brussels PS-voorzitter Ahmed Laaouej lanceerde woensdag een opmerkelijk voorstel om de impasse bij de regeringsvorming in onze hoofdstad op te lossen met een noodregering. Formateur David Leisterh (MR) is echter allerminst gewonnen voor dat voorstel. Voor hem is er een regeerakkoord nodig om goed te kunnen besturen.
Key Takeaways
- Formateur David Leisterh (MR) wil geen minister-president worden van een Brusselse noodregering.
- Voor hem is een bestuursakkoord nodig om efficiënt te kunnen besturen.
- Hij hoopt daarom nog steeds om de PS te overtuigen hun veto tegen de N-VA te laten varen.
Het Brusselse parlement laten stemmen over een noodregering onder leiding van David Leisterh (MR), dat is kortweg het voorstel dat Ahmed Laaouej woensdag lanceerde in datzelfde Brusselse parlement. Daarmee wil hij de patstelling die hij mee hielp creëren oplossen. Het voorstel is ondertussen al verworpen door de griffier, die juridische problemen ziet. Ook Leisterh zelf is duidelijk geen fan.
“Ik wil niet zo minister-president worden zonder de garantie dat alles wat we de komende jaren doen, wordt geconcretiseerd in een solide en ambitieus regeerakkoord”, is Leisterh afwijzend over dat voorstel bij de RTBF. “Ik wil niet zomaar minister-president worden om de positie te bemachtigen. Ik wil ervoor zorgen dat we achter deze positie een hele reeks hervormingen doorvoeren die belangrijk zijn voor Brussel.”
Oplossing?
David Leisterh noemt het wel “bewonderingswaardig” dat Ahmed Laaouej naar oplossingen zoekt, maar wil zelf blijven zoeken naar een regeerakkoord. Hij doet daarom nog maar eens een oproep aan de PS om hun veto tegen de N-VA te laten varen. Leisterh voegt eraan toe dat het voor de MR ook niet vanzelfsprekend is om te besturen met de PS of de groenen, na het omstreden circulatieplan Good Move.
“In het hoogste belang van Brussel zullen we moeten proberen garanties te vinden die, naar ik hoop, de PS gerust zullen stellen over de angsten die zij hebben ten aanzien van de N-VA. Wat ik wil is dat er een regeerakkoord komt waarin we de mobiliteit herstellen, veiligheid creëren, de straten schoonmaken, banen creëren in Brussel en dat mensen opnieuw in Brussel willen wonen”, besluit hij.