De Europese Commissie heeft woensdag aanbevolen om Bosnië-Herzegovina de status van kandidaat-lidstaat van de Europese Unie te verlenen. Het land moet echter wel eerst de democratie verder versterken en corruptie en georganiseerde misdaad effectiever bestrijden. Dat staat te lezen in het jaarlijkse verslag van de EU-uitbreidingscommissaris Olivér Várhely.
“Er waait opnieuw een wind van verandering door Europa en we moeten dit momentum grijpen”, zei Ursula von der Leyen. “De Westelijke Balkan behoort tot onze familie en dat moeten we heel, heel duidelijk maken”.
De invasie in Oekraïne heeft de vrees doen ontstaan dat Moskou zijn invloed in de Balkan zal vergroten, waardoor de EU haar inspanningen heeft opgevoerd om het blok verder uit te breiden. Von der Leyen zei eerder dat de tegenstanders van de EU de Balkan zien als een “geopolitiek schaakbord”.
De Commissie stelt wel een aantal belangrijke voorwaarden aan het kandidaat-lidmaatschap van Sarajevo. Zo moet het land nog verder hervormingen doorvoeren op het vlak van democratie, het functioneren van overheidsinstellingen, de rechtsstaat, corruptie, georganiseerde misdaad en mediavrijheid.
Langetermijninvestering
Josep Borrell, de EU-buitenlandchef, zei dat het besluit “een langetermijninvestering is in vrede, welvaart en stabiliteit voor ons continent”. Hij maakte zich al langer zorgen over de politieke situatie in het land, dat scherp verdeeld is tussen Servische, Kroatische en mosliminwoners. Het kandidaat-lidmaatschap moet daarom een signaal zijn dat de hele Balkan moet aanmoedigen om hervormingen door te voeren.
De Spanjaard stelde daarnaast dat de inval van Rusland in Oekraïne het belang van de uitbreiding van de EU heeft aangetoond, en de geopolitieke betekenis ervan heeft onderstreept.
Het kan echter nog vele jaren duren voordat het lidmaatschap van het land een feit is. Momenteel zitten ook al Montenegro, Servië, Turkije, Noord-Macedonië, Albanië, Oekraïne en Moldavië in de wachtkamer. Die twee laatste landen kregen nog maar in juni de status toegekend door de Europese staatshoofden en regeringsleiders.
Uit het verslag van Várhely blijkt wel dat Servië nog een lange weg te gaan heeft. Het buitenlandbeleid van het land wijkt nog te veel af van dat van de EU. Voorts moet het land dringend de strijd aanbinden met “alle vormen van desinformatie”, staat er te lezen.
De Raad, waarin de EU-landen vertegenwoordigd zijn, moet uiteindelijk de knoop doorhakken.
(ns)