De Koude Oorlog kende veel deserteurs, overlopers en dubbelspionnen. Weinigen was het echter gegeven om ook echt cruciale, highly classified informatie mee te nemen naar de overkant. Viktor Belenko kon dat wel.
6 september 1976. Een eskadron Sovjet-gevechtspiloten stijgt op vanop de luchtmachtbasis van Chuguyevka, zo’n 190 kilometer ten noordoosten van Vladivostok. Eén piloot, Viktor Belenko, verlaat echter al snel zijn kompanen en duikt snel richting het wateroppervlakte van de Japanse Zee. Japanse radars pikken het vliegtuig snel op en sturen twee F-4-onderscheppingsvliegtuigen de lucht in.
Slecht weer
Door het slechte weer raakte de Japanse radars de Sovjetpiloot kwijt. Ook de F-4’s, waarvan bekend was dat de radar niet goed was in het volgen van objecten die dicht tegen de grond vlogen, raakten Belenko kwijt. De Sovjetpiloot verwachtte een Japanse escorte richting een nabijgelegen luchthaven, en was dan ook verbaasd dat hij helemaal alleen richting het Japanse eiland Hokkaido koerste. De brandstof in zijn toestel was bijna op toen Belenko de luchthaven van Hakodate spotte.
Na drie toertjes boven de luchthaven zette de piloot de landing in. Zijn jet botste bijna tegen een opstijgende Boeing 727, waarna Belenko van de te korte landingsbaan schoof en in het gras stopte. De Sovjet-piloot werd kort na de landing gearresteerd, maar het was vooral zijn vliegtuig dat de interesse lokte: de MiG-25 ‘Foxbat’, de jet die het Westen al jarenlang teisterde.
Zwaarste jetmotoren
Kort na Belenko’s landing in Japan kwamen de Verenigde Staten in the picture. Uncle Sam was wel geïnteresseerd in het jachtvliegtuig, waarover tot dan toe bijzonder weinig details bekend waren: de MiG-25 was een echt raadsel. Wel bekend was de ongelooflijke snelheid van het toestel: bij een achtervolging door Israëlische F-4 Phantoms (die aan een snelheid van Mach 2,23 vliegen) kon een MiG-25 makkelijk ontkomen op rauwe snelheid.
De MiG-25 werd door Rusland ontwikkeld als antwoord op de Amerikaanse XB-70 Valkyrie, een intercontinentale bommenwerper die zo snel en hoog kon vliegen dat de volledige Russische luchtmacht overbodig maakte. Vliegtuigbouwer Mikoyan-Goerevitsj kreeg de opdracht een nieuwe interceptor te ontwerpen, die sneller vloog dan gelijk welk ander vliegtuig. De jet moest op grote schaal kunnen worden gemaakt en dat liefst zo snel mogelijk. Hoe de jet juist in elkaar zat, was jarenlang een mysterie voor het Westen. Tot een ongelukkige Sovjet-piloot zijn MiG-25 aan de grond zette in Japan.
Door de jet van Belenko volledig uit elkaar te vijzen, bekwamen de Amerikanen heel wat antwoorden op het MiG-25-vraagstuk. Aangezien de MiG-25 snel moest worden gebouwd, was er geen tijd om nieuwe motoren uit te tekenen en te fabriceren. Daarom besliste Mikoyan-Goerevitsj om de jet te bouwen rond twee Tumansky R-15 turbojets, afkomstig uit Tupolev Tu-121 kruisraketten. De R-15’s waren tot dan toe de grootste jetmotoren die ooit op een vliegtuig waren gezet.
Konijntjes branden
Ook het materiaal waaruit het gevechtsvliegtuig was gemaakt, was voor de desertie van Belenko een mysterie. Toen bleek dat de MiG-25 niet gemaakt was uit titanium zoals men dacht, dit metaal was simpelweg te moeilijk om snel op grote schaal te gebruiken. Het toestel werd gefabriceerd uit een legering van nikkel en staal; dit kon de enorme hitte waaraan het toestel werd blootgesteld, verdragen. De densiteit van het metaal resulteerde wel in een bijzonder zwaar vliegtuig: maar liefst 29 ton, bewapening niet meegerekend. De Sovjet-Unie koos ervoor de verschillende onderdelen aan elkaar te lassen met de hand; het gebruik van revetten voor het hele vliegtuig zou resulteren in luchtweerstand, waardoor het trager zou vliegen.
In de neus van de ‘Foxbat’ zat een Smerch-A2, een radar van maar liefst 600 Kilowatt, waarmee het toestel andere vliegtuigen kon detecteren op honderd kilometer afstand. Belenko vertelde na zijn desertie ook dat Sovjet-piloten er een sport van maakten om op konijnen te jagen met hun radar. De radiogolven konden zoveel genereren op een sterk geconcentreerde plaats dat levende wezens gewoon kookten door de radar.
De MiG-25 was een bijzonder snel vliegtuig, maar door zijn gewicht had het van wendbaarheid geen kaas gegeten. De bewapening van de jet was ook bijzonder simpel: vier gigantische Bisnovat R-40 luchtraketten (de grootste vliegtuigraketten ooit) onder de vleugels moesten de Amerikaanse bommenwerpers op andere gedachten brengen.
Ongelukkige piloot
Zonder Belenko’s vlucht, die eindigde op een luchthaven in Japan, had de VS nog lang kunnen raden naar de details van het vliegtuig dat hen zoveel kopzorgen baarde. Waarom Belenko deserteerde was wel duidelijk: hij was bijzonder ontevreden met zijn leven als Sovjet-militair. De luchtmachtbasis van Chuguyevka, waar hij was gestationeerd, was serieus verwaarloosd, de moraal van de militairen stond op een laag pitje en al Belenko’s voorstellen om iets aan de situatie te verbeteren, werden door zijn hogergeplaatste officieren weggewuifd.
Als kers op de taart vertrok zijn vrouw in september 1976, samen met hun zoon,terug naar haar ouders in Magadan, meer dan 2.000 kilometer verderop. Dit alles zorgde ervoor dat Belenko niet langer geloofde in het Communistische gedachtengoed dat door de Sovjetleiders werd verspreid.
Grote gevolgen voor iedereen
De desertie van Belenko had belangrijke gevolgen voor elke betrokken partij. Hijzelf kreeg het Amerikaans staatsburgerschap, ondanks aanhoudend gezaag van de Sovjet-Unie om hem uit te leveren. Japan erkende de fouten in het radar- en luchtdetectiesysteem en kocht Grumman E-2 Hawkeye-AWACS-vliegtuigen aan (gemaakt om met radar de lucht te bewaken en alle dreigingen te zien), en verving de F-4EJ’s met een gebrekkige radar nadien door de veel capabelere F-15’s.
De VS zelf was vooral opgelucht, dat de MiG-25 toch simpeler in elkaar zat dan het verwacht had. De bouw van de F-15, bedacht als tegengewicht van de Russische jet, kon voortgaan zoals gepland, zonder te veel aanpassingen.
En de Sovjet-Unie? Dat kreeg 67 dagen na Belenko’s landing de MiG-25 terug, dan wel in stukken. Het toestel werd echter terug in elkaar gezet en is nu nog te bezichtigen aan de fabriek van MiG-maker Sokol, in het Russische Nizhny Novgorod. Daarnaast kreeg de luchtmachtbasis van Chuguyevka een grondige renovatie om te vermijden dat nog meer piloten zouden wegvliegen. Het lichtpuntje in het verhaal is wel dat Rusland de jet nu kon exporteren naar andere landen: de geheimen lagen toch te grabbel. En de opvolger voor de ‘Foxbat’, de MiG-31 ‘Foxhound’, was toch al in ontwikkeling.