Air Force One heeft Boeing al met een extra kost van 1,1 miljard dollar opgezadeld

De Amerikaanse vliegtuigbouwer Boeing heeft tijdens het eerste kwartaal van dit jaar opnieuw een verlies moeten boeken op de ontwikkeling van Air Force One, het Amerikaanse presidentieel vliegtuig. Dat heeft Dave Calhoun, chief executive van Boeing, gezegd bij de voorstelling van de kwartaalresultaten van de onderneming.

Calhoun voegde er aan toe dat het contract voor het presidentieel vliegtuig Boeing tot nu toe al een verlies van 1,1 miljard dollar heeft opgezadeld. De chief executive waarschuwde dat die kosten in de toekomst nog verder zouden kunnen oplopen.

Verlies

Boeing leverde tijdens het eerste kwartaal van dit jaar 95 vliegtuigen af. De leveringen lagen zeventien exemplaren hoger dan dezelfde periode vorig jaar. De inkomsten vielen echter met 8 procent tot 13,99 miljard dollar terug.

Het verlies liep anderzijds van 561 miljoen dollar verder op naar 1,2 miljard dollar. Maar dat negatieve resultaat omvat ook een last van 660 miljoen dollar voor de ontwikkeling van Air Force One.

Bij zijn aantreden als president van de Verenigde Staten had Donald Trump van Dennis Muilenberg, toenmalig chief executive van Boeing, de belofte gekregen dat het contract voor de levering van twee nieuwe exemplaren van Air Force One de Amerikaanse regering niet meer dan 4 miljard dollar zou kosten.

Trump had er eerder mee gedreigd het contract voor de levering van de nieuwe vliegtuigen te schrappen. Hij had aangegeven dat de vraagprijs belachelijk hoog was. In het uiteindelijk contract werd vastgelegd dat Boeing eventuele budgetoverschrijdingen zou dragen.

Muilenberg moest meer dan twee jaar geleden bij de vliegtuigbouwer vertrekken omdat hij de reactie van het bedrijf op de twee crashes met een Boeing 737 Max, waarbij in totaal 346 mensen om het leven kwamen, verkeerd had aangepakt. Muilenberg ontving bij zijn vertrek geen ontslagvergoeding. Later bleek wel dat hij 60 miljoen dollar aan pensioenuitkeringen en aandelen had meegekregen.

Risico

Voorzien was dat de twee vliegtuigen – een aangepaste versie van de Boeing B747-8 – over twee jaar zouden worden geleverd, maar het Amerikaanse ministerie van Defensie benadrukte recent dat er wellicht met een vertraging van ongeveer twee jaar rekening zal moeten worden gehouden.

Dave Calhoun, de opvolger van Muilenberg, heeft nu toegegeven dat Boeing bij de ondertekening van het contract voor de nieuwe presidentiële vliegtuigen dergelijke financiële risico’s wellicht niet had mogen nemen.

De lasten die tijdens het voorbije kwartaal werden ingeschreven, moesten volgens Calhoun worden gelinkt aan de duurdere tarieven die door de leveranciers werden aangerekend, hogere kosten voor de implementering van een aantal technologische programma’s en vertragingen in de planning. Ook in de toekomst moet het programma volgens Boeing mogelijk nog met extra kosten rekening houden.

Daarnaast diende Boeing ook een last van 212 miljoen dollar voor de impact van de oorlog in Oekraïne te boeken, samen met een extra kost van 367 miljoen dollar op de ontwikkeling van het militaire opleidingsvliegtuig T-7A Red Hawk.

(kg)

Meer