Chinese banken werpen zich op als een gigantisch financier van de wereldwijde ontbossing. De activiteiten die deze instellingen ondersteunen, leveren immers een grote bijdrage tot de teloorgang van de tropische regenwouden. Deze vaststelling moet dan ook vraagtekens plaatsen bij de ambities van de Chinese regering om zich in de strijd tegen de klimaatverandering als een wereldleider te manifesteren.

Dat staat in een rapport van de instelling Forests & Finance, een internationale koepel van organisaties die zich om het behoud van het leefmilieu bekommeren.

Internationale voetafdruk

Uit de studie van Forests & Finance blijkt dat Chinese financiële groepen tijdens de tweede helft van het voorbije decennium 15 miljard dollar hebben geïnvesteerd in projecten die in Zuidoost-Azië, Brazilië en Afrika tot het verlies van bosgebieden hebben geleid.

‘Chinese bedrijven die zich bezighouden met de handel in pulp en papier, palmolie, sojabonen, rubber en hout opereren vooral in het buitenland’, voert de Britse zakenkrant Financial Times aan. ‘Deze instellingen worden vaak door Chinese banken gefinancierd. Dit onderstreept de internationale voetafdruk die de Chinese financiële sector heeft opgebouwd.’

‘Deze bevindingen tonen een groot verschil met de grotere focus die de Chinese overheid naar eigen zeggen wil richten op de beperking van de uitstoot van broeikasgassen’, aldus Forests & Finance. ‘De Chinese president Xi Jinping beloofde vorig jaar dat zijn land over vier decennia klimaatneutraal zal zijn.’

‘Milieugroepen hebben er echter al op gewezen dat de Chinese buitenlandse investeringen en kredieten voor de aanleg van ecologisch risicovolle infrastructuur en handel botsen met de ecologische doelstellingen die de president van het land naar voor heeft geschoven.’

Nauwelijks implicaties

Met een totaal bedrag van 2,2 miljard dollar was de Industrial and Commercial Bank of China, in handen van de Chinese overheid, tijdens de tweede helft van het voorbije decennium de grootste verstrekker van leningen en andere diensten die in het buitenland aan ontbossing konden worden gelinkt.

Het chemieconcern Sinochem, eveneens een Chinees staatsbedrijf, was met een bedrag van 4,6 miljard dollar de grootste bestemmeling van de kredieten.

‘De grote economieën van de wereld spreken graag en uitgebreid over klimaatactie, maar blijven zich tolerant opstellen tegenover eigen banken die de tropische ontbossing financieren’, merkt Tom Picken, onderzoeksspecialist bij Forests & Finance, op. ‘Er zijn momenteel nauwelijks implicaties voor banken die zelfs willens en wetens illegale ontbossing in het buitenland financieren.’

De Chinese banken verwerven steeds meer invloed op de opkomende economieën. Uit een studie van de Bank for International Settlements vorig jaar bleek dat Chinese banken inmiddels voor ongeveer de helft van de opkomende en ontwikkelende economieën in de wereld de grootste grensoverschrijdende schuldeisers zijn geworden. ‘Hun activiteiten op het vlak van kredietverstrekking zijn bovendien sterk met handel gecorreleerd’, aldus het rapport.

(lb)