Meer dan een kwart miljard kinderen in de wereld hebben geen toegang tot onderwijs. Dat zegt een onderzoek van de Unesco, gebaseerd op gegevens van twee jaar geleden.
Vooral armoede en discriminatie leiden volgens het rapport tot grote ongelijkheden in het wereldwijd onderwijssysteem. De Unesco voert aan dat kloof door de uitbraak van de coronapandemie nog veel groter dreigt te worden.
‘Kinderen uit armere gemeenschappen, maar ook meisjes, gehandicapten, immigranten en etnische minderheden krijgen in veel landen met een duidelijk onderwijsachterstand te maken,’ aldus het rapport van de Unesco.
‘Twee jaar geleden waren wereldwijd 258 miljoen kinderen en jongeren volledig uitgesloten van onderwijs. Armoede bleek daarin de belangrijkste factor. Dat staat gelijk met 17 procent van de wereldwijde populatie in de schoolleeftijd. Vooral een aantal regio’s in Centraal-Azië en de Afrikaanse Sub-Sahara zijn daarbij zwaar getroffen.’
Schoolsluitingen
‘De ongelijkheden zijn met de uitbraak van de coronacrisis nog groter geworden,’ zegt de Unesco. ‘Door de pandemie werden meer dan 90 procent van de wereldwijde studentenpopulatie met schoolsluitingen geconfronteerd. Kinderen uit bemiddelde gezinnen konden zich behelpen met laptops mobiele telefoons en internet. Miljoenen anderen werden echter van onderwijs volledig afgesloten.’
‘Het verleden heeft al geleerd dat gezondheidscrisissen – zoals de uitbraak van de ebola-epidemie – het onderwijs zwaar kunnen raken,’ betoogt Audrey Azoulay, directeur-generaal van de Unesco. ‘Dat geldt vooral voor meisjes uit arme gemeenschappen en gezinnen. Zij keren zelfs vaak nooit meer naar school terug.’
Het onderzoek toonde onder meer dat in landen met een laag of middelbaar inkomen, adolescenten uit de 20 procent rijkste gezinnen drie keer meer kans hadden om een diploma lager middelbaar onderwijs te halen dan leeftijdsgenoten uit armere huishoudens.
In deze landen zouden kinderen met een handicap ook 19 procent minder kans maken minimale leesvaardigheid op te doen. In vele landelijke regio’s, vooral in de Afrikaanse Sub-Sahara, maken meisjes nagenoeg nooit de middelbare school af.’
Achtergesteld
Ook rijkere landen blijven er volgens het rapport echter problemen. Kinderen die in deze regio’s in een andere spraak dan hun moedertaal les krijgen, blijken op leesproeven 34 procent lagere scores te halen dan de rest van de klas. In de Verenigde Staten blijven holebi-studenten door een onveiligheidsgevoel drie keer vaker van school weg dan de rest van hun leeftijdsgenoten.
‘Helaas worden achtergestelde groepen nog altijd uitgesloten of uit onderwijssystemen verdreven,’ zeggen de onderzoekers. Gewag wordt gemaakt van onder meer irrelevante leerdoelen, stereotypering in leerboeken, discriminatie bij de toewijzing en beoordeling van middelen, tolerantie voor geweld en verwaarlozing van behoeften.
Het rapport wijst er verder op dat vele landen kindhuwelijken en kinderarbeid nog altijd toelaten. Kinderen uit etnische minderheden – zoals Roma of Rohingya – worden nog altijd vaak het slachtoffer van onderwijssegregatie, wat volgens de Unesco stereotypering, discriminatie en vervreemding versterkt.