Eindelijk zijn we van die hallucinante verkiezingscampagne af, en nu kan hopelijk het debat beginnen over wat er echt doet: hoe gaan we meer welvaart creëren?
Magere groeivooruitzichten
Om de koopkracht duurzaam te verhogen voor iedereen, om meer te investeren in infrastructuur, zorg of onderwijs, om hogere pensioenen mogelijk te maken, om de duurzame transitie te realiseren, is telkens meer economische groei nodig, niet minder. En de vooruitzichten op dat vlak zijn niet meteen rooskleurig. De voorbije twaalf maanden groeide de Belgische economie wel duidelijk sterker dan de landen rondom ons, maar dat was vooral te danken aan tijdelijke factoren. Het expansieve budgettaire beleid en de sterker gestegen lonen (door de automatische loonindexering) zorgden wel voor een boost, maar die zijn niet vol te houden.
Volgens de ramingen van het IMF zal de Belgische economie tijdens de komende legislatuur bij ongewijzigd beleid kunnen rekenen op een gemiddelde groei van 1,25% per jaar. Dat is in de veronderstelling dat er niets gedaan wordt aan de overheidsfinanciën, en dat het begrotingstekort dus verder blijft oplopen. Dat kunnen we ons niet veroorloven. Europa zal aandringen op een budgettaire inspanning van 0,7% van het bbp per jaar (of zo’n 4 miljard euro), wat onvermijdelijk zal wegen op de economische groei. Met zo’n inspanning kijken we eerder aan tegen een groeiverwachting van 0,9% per jaar, bij de laagste onder de industrielanden. Zo’n magere economische groei is eenvoudigweg te laag om nog maar een fractie van de vele verkiezingsbeloftes te kunnen waarmaken.
Tegen de achtergrond van een veranderende wereldeconomie
In de campagne kwam dat amper aan bod, maar de meeste westerse industrielanden (en zeker ook België) worden de komende jaren geconfronteerd met een aantal grote trends die al langer bezig zijn, maar stilaan op volle kracht komen. De veroudering van de bevolking, de duurzame transitie, de geopolitieke verschuivingen, de tegenbeweging tegen globalisering en de digitale transitie zullen de volgende legislatuur alleen maar nog belangrijker worden. Hoe onze volgende regering daarmee omgaat, zal doorslaggevend zijn voor onze toekomstige welvaart. Partijen kunnen allerlei beloftes maken rond extra koopkracht en miraculeuze vermogensbelastingen, maar de kern van onze toekomstige welvaart ligt in extra economische groei. En die zal bepaald worden door hoe onze beleidsmakers reageren op die grote trends. Helaas maakte geen enkele partij in deze campagne echt duidelijk hoe ze die grote uitdagingen op langere termijn willen aanpakken. Maar dat wordt wel veruit de belangrijkste opdracht voor de volgende legislatuur.
- De vergrijzing
De veroudering van de bevolking zorgt voor extra uitgaven voor pensioenen en gezondheidszorg. In België betekent dat dat tegen het einde van de legislatuur die jaarlijkse uitgaven 8 miljard (in euro’s van vandaag) hoger zullen liggen dan nu. En meer nog dan die extra overheidsuitgaven zet die veroudering extra druk op het hele zorgsysteem. Daarnaast impliceert die demografische verschuiving ook extra druk voor de hele arbeidsmarkt. Moeilijkheden om geschikt personeel te vinden, is al jaren een belangrijke bezorgdheid van de Vlaamse ondernemers. Maar die krapte op de arbeidsmarkt zal de komende jaren nog toenemen. Dat betekent voor ondernemingen dat de machtsverhoudingen tussen werkgevers en werknemers nog verder zullen kantelen in het voordeel van de werknemers. Voor beleidsmakers onderstreept dat het belang van verdere activeringsinspanningen en vooral van een veel beter werkende arbeidsmarkt.
- De duurzame transitie
De duurzame transitie is al volop bezig. De meeste westerse industrielanden slaagden er al in om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, maar dat gaat voorlopig nog veel te traag. België loopt op dat vlak achter op de rest van Europa. De komende jaren dreigen de gevolgen van de klimaatverandering alleen maar duidelijker te worden, met uiteraard ook economische gevolgen. Een versnelling van die duurzame transitie, met vooral veel meer inzetten op energie-efficiëntie, op duurzame energiebronnen, op renovatie van gebouwen, op duurzamer transport… dringt zich op. Het zal er op aankomen om die noodzakelijke inspanningen in te passen in een haalbaar scenario voor de economie. Dat vereist meer investeringen, van zowel overheden als ondernemingen, en ook een aangepaste fiscaliteit om die transitie te ondersteunen.
- Geopolitieke verschuivingen
Met de oorlog in Oekraïne, de crisis in Israël, de toenemende spanning tussen China en de VS, de mogelijke terugkeer van Trump in de VS en de mogelijke winst van een reeks extreme partijen in heel wat Europese landen zet ook het geopolitieke klimaat extra druk op onze welvaart. Een rechtstreeks gevolg is alvast dat we onze decennialange onderinvesteringen in defensie niet kunnen blijven volhouden. De komende jaren moet er duidelijk meer geld naar defensie. Om aan de huidige NAVO-doelstellingen te voldoen, gaat het minimaal om een extra jaarlijkse factuur van 4 miljard.
- Globalisering in het gedrang
Een meer indirect gevolg van die geopolitieke verschuivingen is de beweging weg van globalisering. Het aantal handelsbelemmeringen in de wereldeconomie nam de jongste jaren spectaculair toe, doordat meer en meer economische regio’s zich op zichzelf gaan richten en hun markten proberen af te schermen. Dat ondermijnt de internationale handel, en op die manier ook de welvaart. Die internationale handel was de voorbije decennia één van de succesverhalen van de Belgische economie. In een wereld waarin globalisering enigszins teruggedraaid wordt, dreigt één van de motoren van onze economie te gaan sputteren. Om tegen die achtergrond toch de voordelen van internationale handel te blijven capteren, zullen specifieke beleidsinspanningen nodig zijn, onder meer om internationale handelsakkoorden actief te promoten en om de internationale concurrentiepositie van onze bedrijven te versterken.
- Digitalisering
De versnelling in de digitalisering, met onder meer de snel toenemende mogelijkheden van artificiële intelligentie, is allicht het instrument met het grootste potentieel om onze welvaart de komende jaren gevoelig op te krikken. Dat vereist evenwel een beleid dat het kader voorziet om volop het potentieel van de digitale transitie waar te maken. In vergelijking met de rest van Europa zijn in België de bedrijven al grotendeels mee in die digitale transitie, maar op het vlak van digitale infrastructuur, de digitalisering in de publieke sector en het digitale competentieniveau van de brede bevolking lopen we achter. Als we op die vlakken niet snel een inhaalbeweging inzetten, dreigen we een belangrijk deel van het potentieel van die digitalisering mis te lopen.
Breed hervormingsplan
Met de verkiezingen achter de rug moet nu snel de focus naar hoe we de economische groei, en dus onze welvaart, kunnen versterken. De recepten daarvoor zijn al lang gekend: meer mensen aan het werk, een dynamischere arbeidsmarkt met meer flexibiliteit en meer mobiliteit, een gunstiger ondernemingsklimaat met onder meer een vlotter vergunningsbeleid, meer productieve overheidsinvesteringen, (nog) meer inzetten op innovatie, beter onderwijs, meer digitalisering, een efficiëntere overheid… De meeste van die recepten zijn al met succes uitgetest in andere landen. Het komt er vooral op aan om internationaal de best practices te verzamelen en daarrond een breed plan uit te werken.
Zo’n breed hervormingsplan lukte in België al eerder begin jaren 80 en begin jaren 90, maar telkens enkel onder zware externe druk. Als we nu opnieuw wachten tot de externe druk zo zwaar wordt dat we niet meer anders kunnen, dan zullen de noodzakelijke ingrepen alleen maar pijnlijker worden. Bovendien is er nu minder marge doordat de hoger vermelde trends vandaag veel meer druk op ons systeem zetten. De campagne hield verontrustend weinig rekening met die lastige realiteit. Vanaf nu verandert dat hopelijk.
De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van ‘België kan beter’