Hoewel de Romeinse heirbanen meer dan tweeduizend jaar geleden werden aangelegd, zijn er tussen deze historische routes en de hedendaagse welvaart duidelijke verbanden terug te vinden. Dat blijkt uit een studie van wetenschappers aan de University of Göteborg in Zweden.
Het onderzoek moet verklaren waarom locaties die tweeduizend jaar geleden een aanzienlijke welvaart genoten, vaak ook nu nog altijd een grotere economische positie behouden.
De Romeinse wegennetten waren indrukwekkende constructies, die op hun hoogtepunt een totale afstand van 80.000 kilometer overbrugden. Deze trajecten werden in eerste instantie niet om economische redenen aangelegd, maar dienden snelle troepenverplaatsingen naar de verschillende uithoeken van het Romeinse keizerrijk mogelijk te maken.
Lichtintensiteit
“Bij de aanleg van de heirbanen werd weinig rekening gehouden met bestaande wegen of met dorpen en gemeenschappen die zich langsheen de routes bevonden”, voeren de wetenschappers aan. “Toch werden de Romeinse wegen al snel gebruikt voor handel en transport en de routes groeiden uit tot cruciale verbindingen tussen opkomende marktsteden, waarbij ze voor de economische ontwikkeling een belangrijke functie verwierven.”
De onderzoekers vergeleken de landkaarten met het wegennet uit het Romeinse Rijk met moderne satellietbeelden over de lichtintensiteit van locaties tijdens de nacht, een middel om de economische activiteit in een geografisch gebied te benaderen.
“Aangezien er in de loop van de voorbije tweeduizend jaar veel is gebeurd, zouden er duidelijke verschuivingen in economische activiteit kunnen worden verwacht”, werpt onderzoeksleider Ola Olsson, professor economie aan de University of Göteborg, op.
“Maar in werkelijkheid blijkt dat de Romeinse wegen, die inmiddels zijn verdwenen en door nieuwe transportroutes zijn bedekt, een belangrijke bijdrage hebben geleverd tot de concentratie van steden en economische activiteit in de hedendaagse wereld.”
“Daarbij moet uiteraard naar oorzaak en gevolg worden gekeken”, erkent Olsson. “Men moet zich immers de vraag stellen of de Romeinen de wegen aanlegden in gebieden met een sterke economische activiteit of dat de routes zelf de aanleiding voor een economische groei vormden.”
“Wat deze studie extra interessant maakt, is dat de wegen zelf verdwenen zijn en dat de chaos in West-Europa na de val van het Romeinse Rijk een gelegenheid zou kunnen zijn geweest om de economische structuren te heroriënteren. Desondanks bleven de bestaande patronen grotendeels behouden.”
Kamelenkaravanen
De wetenschappers wijzen in hun vaststellingen ook naar de bevindingen over de evoluties in de oostelijke delen van het Romeinse Rijk, in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, waar het vervoer op wielen tussen de vierde en zesde eeuw in feite werd afgeschaft en vervangen door kamelenkaravanen.
De wegen in deze regio’s werden steeds minder gebruikt en raakten uiteindelijk in verval. Daardoor werden, in tegenstelling tot de westelijke delen van het rijk, op de oude routes geen nieuwe wegen aangelegd.
“In deze regio’s werden de Romeinse wegen irrelevant en uiteindelijk kon er niet dezelfde continuïteit in welvaart worden vastgesteld”, benadrukt Olsson. “Deze gebieden werd getroffen door een zogenaamde omkering van het fortuin.”
“Landen die vroeg een beschaving ontwikkelden – zoals Irak, Iran en Turkije – zijn vandaag autocratisch en hebben een aanzienlijk slechtere economische ontwikkeling dan naties die zich tijdens de Romeinse periode in de economische periferie bevonden.”
“Het feit dat investeringen in infrastructuur decennia of eeuwen nadien nog grote economische gevolgen kunnen hebben, kan helpen begrijpen waarom sommige regio’s meer ontwikkeld zijn dan andere gebieden”, zegt Ola Olsson. “Maar de resultaten kunnen ook belangrijk zijn als achtergrond voor hedendaagse politieke beslissingen over infrastructuur.”
Daarbij verwijst Olsson naar Zweden, waar volop wordt gepraat over de mogelijke aanleg van nieuwe spoorlijnen. “De eerste treinverbindingen, daterend uit de 19de eeuw, bleken voor de economische activiteit in het land enorm belangrijk”, werpt de wetenschapper op.
“Er wordt nu gesproken over de aanleg van nieuwe spoorwegtrajecten. Die zouden voor sommige gemeenschappen dan ook een belangrijke economische impuls kunnen betekenen.”