Het voorbije jaar zijn nergens in de wereld meer milieuactivisten vermoord dan in Latijns-Amerika. De dreiging moet worden gekoppeld aan de grote voorraden waardevolle grondstoffen die in de regio kunnen worden gevonden. Dat staat in een rapport van de rechtenorganisatie Global Witness. Vorig jaar werden wereldwijd 200 milieuactivisten vermoord. Driekwart van de slachtoffers vielen in Latijns-Amerika.
Er werden vorig jaar wereldwijd weliswaar minder milieuactivisten vermoord dan twee jaar geleden – toen er 227 slachtoffers moesten worden geteld – maar in landen zoals Mexico, Brazilië, Nicaragua en Peru liep het dodental daarentegen nog verder op. Deze naties vertegenwoordigden iets meer dan de helft van het wereldwijde aantal slachtoffers.
Inheemse volkeren
Mexico voerde met 54 moorden het voorbije jaar de lijst van Global Witness aan. De agressie tegenover milieuactivisten kende er een sterke opstoot. Het jaar voordien hadden moordaanslagen op natuurbeschermers in het land dertig slachtoffers geëist.
Colombia stond met 33 doden op de tweede plaats, gevolgd door Brazilië (26), de Filipijnen (19) en Nicaragua (15). Meer dan 40 procent van de slachtoffers bleken lid van een inheemse volk. Nochtans vertegenwoordigen deze populaties amper 5 procent van de totale wereldbevolking.
“Deze moorden vinden nog steeds plaats in de context van een breder scala aan bedreigingen tegen verdedigers van de natuur”, merkt Global Witness op. “De slachtoffers zijn het mikpunt van acties van de overheid, het bedrijfsleven en andere groepen, die naar geweld, intimidatie, laster en criminalisering grijpen om hun doelstellingen te bereiken.”
De onderzoekers merken daarbij op dat in Mexico lokale autoriteiten bij ongeveer 40 procent van de moorden op milieubeschermers waren betrokken. Slechts in twee gevallen werd echter een verdachte aangeklaagd.
Gronden
Global Witness beklemtoonde dat conflicten over gronden bij veel moorden de drijfveer bleken, waarbij de daders zich hadden voorgenomen de exploitatie van hulpbronnen, houtkap, mijnbouw en grootschalige landbouw met alle mogelijke middelen te zullen doordrukken.
De ontginning van grondstoffen was met 27 moorden dan ook de sector die voor de milieuactivisten de grootste dreiging opleverde. In Mexico maakten aanvallen vanuit deze industrie veertien slachtoffers, gevolgd door de Filipijnen (6) en Venezuela (4).
In Afrika werden het voorbije jaar tien moorden op milieubeschermers opgetekend. Het grootste aantal van die aanvallen vond plaats in de Democratische Republiek Congo. In het Virunga-reservaat werden acht mensen, vooral parkwachters, vermoord.
Het rapport van Global Witness wijst er nog op dat de voorbije tien jaar in totaal wereldwijd meer dan 1.700 milieuactivisten zijn vermoord in de strijd tegen mijnbouw, olieboringen of houtkap op hun land. Het grootste aantal slachtoffers viel tijdens die periode in Brazilië en Colombia.
De onderzoekers wijzen er nog op dat de statistieken de ware omvang van het geweld wellicht nog sterk onderschatten. Bovendien wordt gewaarschuwd voor een mogelijk grotere dreiging in de nabije toekomst.
“Door de uitbraak van de oorlog in Oekraïne, probeert de wereld de exploitatie van fossiele brandstoffen op vele locaties op te voeren”, stippen de onderzoekers aan. “Daardoor dreigen nog meer conflictsituaties met milieuactivisten te zullen ontstaan.”
(fjc)