Doorheen de jaren heeft de Russische dictator Vladimir Poetin zorgvuldig het Russische medialandschap naar zijn hand gezet. Russen moeten al heel hard hun best doen om tot informatie te komen die afwijkt van het narratief dat het Kremlin verspreidt. Eén staatsagentschap moet erop toezien hoe de strikte censuurwetten worden opgevolgd: de Roskomnadzor.
Sinds de oprichting van de mediawaakhond in 2008 voert de Roskomnadzor strikt toezicht uit op alles wat volgens het Kremlin de tere ogen van de Russische bevolking niet mag bezoedelen. Wie tegendraadse informatie op zijn kanalen toelaat, dreigt zijn vergunning kwijt te geraken. Zo is de Roskomnadzor een effectief censuuragentschap geworden dat de Russische media succesvol in het gareel houdt.
Het agentschap zag het levenslicht onder het presidentschap van Dmitri Medvedev, toen Poetin als premier diende. Tot dan toe waren verschillende overheidsinstanties bevoegd voor de controle op het Russische medialandschap. Door die verschillende instanties in één orgaan te gieten dat rechtstreeks verslag doet aan het ministerie van Communicatie, had het Kremlin een centraal controleorgaan in handen.
Volgens de Russische overheid was zo’n centralisering noodzakelijk, omdat de liberalisering van de Russische communicatiesector na de val van de Sovjet-Unie tot “oneerlijke handelspraktijken, illegaal gebruik van radioapparatuur en de verstoring van staatscommunicatie” leidde.
Verregaande controle
Van de meet af aan diende de Roskomnadzor als censuurapparaat. De eerste maatregelen hadden vooral te maken met het bewaken van de goede zeden. Zo was het “propageren” van drugs, geweld of buitensporig seksueel gedrag uit den boze, wat leidde tot enkele verregaande ingrijpen.
Wikipedia kwam in 2013 op de zwarte lijst van websites terecht omwille van verschillende artikels over drugs en druggebruik, oppositiewebsites werden geblokkeerd omdat ze zouden “aansporen tot geweld” en de “openbare orde” zouden verstoren. Fora en publicaties die steun betuigden aan de LGBTQ+-gemeenschap werden gezien als “propaganda voor niet-traditionele seksuele relaties”, het logo van de activistische punkband Pussy Riot werd als een “belediging voor verschillende geloofsgemeenschappen” bestempeld en gedichten die sympathiseerden met Oekraïne zouden “oproepen tot haat”.
Een voorbeeld van de verregaande staatscensuur in Rusland is de ban op het virale filmpje “Dumb ways to die”. De ludieke campagne van het Australische metronetwerk om pendelaars op de veiligheidsvoorschriften in de buurt van treinsporen te wijzen, werd door de Roskomnadzor in Rusland geblokkeerd omdat het zou “aansporen tot zelfmoord”.
Intimidatie
Gaandeweg ging het agentschap verder in zijn controlezucht. In 2013 bracht The New York Times al aan het licht hoe het Kremlin met de hulp van de Roskomnadzor stelselmatig het Russische internet van de rest van de wereld afschermde. Zo bouwde het agentschap het Russische Autonome Internet Subnetwerk (kortweg Runet) uit. Dat moet de Russische ondernemingen en burgers in staat stellen om toegang te blijven hebben tot een bepaalde vorm van internet, zelfs als Rusland van het wereldwijde web wordt geïsoleerd.
Sinds enkele jaren is de mediawaakhond een tandje hoger geschakeld. De censuur draait niet louter rond de “zeden” en “openbare orde”, maar is een regelrecht en onverbloemd wapen om oppositie en kritische stemmen het zwijgen op te leggen. Naar aanloop van de verkiezingen in 2021 legde de Roskomnadzor de website van oppositiefiguur Aleksej Navalny plat.
Wat nog meer tot de verbijstering doet spreken, is het feit dat Big Tech-bedrijven zoals Twitter, Google en Apple meegingen met die censuur. Toen de Roskomnadzor vond dat er op Twitter te veel verboden inhoud te vinden was, dreigde de waakhond ermee de socialenetwerksite volledig te blokkeren. Als voorproefje vertraagde het agentschap alvast de laadsnelheid van de site. Met succes: Twitter verwijderde 91 procent van die “verboden berichten”.
Ook Apple en Google gingen mee met het Kremlin en verwijderden in september 2021 de campagneapps van Navalny’s team van hun appwinkels. Pas recent bracht The Washington Post aan het licht dat hooggeplaatste directieleden van Apple en Google door Russische agenten benaderd en geïntimideerd zouden zijn om Navalny’s campagne zo te dwarsbomen.
“Speciale militaire operatie”
Sinds de invasie heeft het Roskomnadzor een beruchte reeks maatregelen afgekondigd waar Russische media zich aan moeten houden wanneer ze over de oorlog in Oekraïne berichtgeven. Don’t mention the war werd het devies: media moeten voortaan spreken over een “speciale militaire operatie” met als doel Oekraïne te “denazificeren en bevrijden”. Wie zich daar niet aan houdt, riskeert een onmiddellijke intrekkingen van alle publicatievergunningen en zelfs een celstraf tot 15 jaar voor de auteur.
Door die rigoureuze controle worden de Russen nu wekenlang gevoed met regelrechte oorlogspropaganda die dag op dag harder wordt. “De monsterlijke leugens op de federale kanalen is onvoorstelbaar. En helaas is ook de overtuigingskracht van die leugens onvoorstelbaar op zij die geen toegang krijgen tot alternatieve informatiebronnen”, zei Navalny in een reeks tweets over de berichtgeving rond de slachtpartijen in Boetsja. “De eindeloos krijsende nieuwsankers en hun “experts” hebben het leger al lang in hun agressiviteit overtroffen.”
De weinige tegendraadse stemmen, zien zich door het verstikkende beleid van de Roskomnadzor gedwongen de boeken toe te doen. Zo kondigde de meest prominente oppositiekrant Novaya Gazeta eind maart aan alle publicaties een halt toe te roepen tot de oorlog in Oekraïne is afgelopen.
Gaandeweg heeft het Kremlin, met dank aan het alziend oog van de Roskomnadzor, een compleet informatiemonopolie uitgebouwd. Via doeltreffende censuur zijn er nauwelijks nog legale kanalen en middelen om openlijk een alternatief standpunt in te nemen. Zo’n situatie vormt – zeker in oorlogstijden – een belangrijke opstap richting totalitarisme.
(kg)